Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Brieven en dagboek
Toon afbeeldingen van Brieven en dagboekzoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,18 MB)

ebook (3,03 MB)

XML (0,81 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven
non-fictie/dagboek
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven en dagboek

(1876)–Gerard Bilders–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina VII]
[p. VII]

II. Fragmenten

[pagina 1]
[p. 1]

I. Invallende gedachten, opgeschreven op ongeveer vijftienjarigen leeftijd.

Even als de hond aan de keten ligt, zoo ligt de mensch aan de vermakelijkheden der wereld gekluisterd, met die uitzondering, dat de hond zich van de keten wil loswringen en de mensch zich hoe langer hoe vaster aan de wereld bindt. Ach! mogt de mensch, even als de hond, meer het instinct hebben zich van die knellende keten te willen losmaken.

Ik staar in het verre, schoone verschiet; alles is nog in toon. Zoo is het ook bij den mensch; ook bij hem heeft de dag nog zijne volle rijpheid niet gekregen, ook bij hem ligt nog veel in het duistere.

Wat is de late avond schoon, wanneer de zachte, lieve maan hare aangename stralen op het rustende aardrijk werpt! Gij, die dit nooit hebt gezien, gij, die u ter rust begeeft, wanneer de maan aan den hemel

[pagina 2]
[p. 2]

verschijnt, sta op, wandel en zie! en gij zult meer en meer doordrongen worden van de schoonheden der natuur en van de majesteit Gods!

Wat is het heerlijk, de dennen verlicht te zien door de vurige stralen der dalende zon! hoe purperrood zijn dan hunne stammen, hoe schoon hunne mannelijke kruinen! En die grootsche eiken! Maar, ach! die natuurtooneelen zijn niet te beschrijven, zij zijn slechts te gevoelen.

Bid God om geloof en gij zult u getroost vinden in de stormen, die u zullen teisteren!

Één ding slechts zou mijne begeerte zijn, te weten, deugdzaam te leven en dan spoedig deze aarde te verlaten, want met smart heb ik opgemerkt, dat het leven meer dan drie vierden schaduwzijde is.

Hoe komt het toch, dat de mensch zoo dikwijls een aardschen weldoener voor eene kleinigheid groote dankbaarheid bewijst en bijna altijd den grooten Hemelschen gever, die ons alles schenkt, in de hoogste mate schandelijk ondankbaar bejegent, zoo weinig aan Hem denkt, Hem zoo weinig eert en bemint?

Als men in voorspoed leeft, ach! dan gevoelt men zoo weinig behoefte aan den Vader daarboven, dan denkt men zoo weinig aan Hem! Dan alleen gevoelt men behoefte aan Hem, zoodra wij in een of ander

[pagina 3]
[p. 3]

troost en bijstand behoeven, die geen sterveling schenken kan. Dit zou men kunnen houden voor een bewijs van het nut des tegenspoeds. Maar is het eigenlijk geene schandelijke ondankbaarheid? Want indien wij eens zoodanig handelden met een aardschen vriend, zou ons dit niet als laag en gemeen verweten worden;

hoe duizende malen dan meer ten opzigte van onzen eeuwigen, onzen eenigen God en Vader! Wel zijn wij diep gevallen. Maar ik ben mogelijk alleen slechts zoo diep gezonken. Het ware ten minste te wenschen.

Helaas, hoe diep ongelukkig moet hij toch wezen, die aan geen God gelooft! Want van wien zal hij opbeuring en troost verkrijgen, indien hij in droefheid is, in smart, in diepe smart, die geen mensch lenigen kan?

De ijdelheid en nietswaardigheid van al het aardsche doet zich het best gevoelen, als men nadenkt over de geduchte heerlijkheid en grootheid, over de onbegrijpelijke liefde en barmhartigheid Gods.

Indien men de trotschheid niet kende, hoeveel beter zou men dan de slagen van het wisselvallige lot kunnen dragen! Zij is het, die ons dikwijls de Christelijke gelatenheid doet verliezen; drift toch is eene der meest algemeene ondeugden.

Wat neem ik mij des avonds al geene goede dingen voor, maar hoe spoedig zijn zij ook weder aan den

[pagina 4]
[p. 4]

morgen van den volgenden dag verdwenen! Ongelukkig, dat die brave gedachten altijd bij mij opkomen juist op den minst geschikten tijd om ze ten uitvoer te brengen.

Geene smart of pijn is te vergelijken bij de minste gewetenswroeging. Gelukkig zij die haar niet gekend zullen hebben!

Wat is drift toch ongelukkig! Hoe dikwijls doet zij geene dingen begaan, die men wenschte nimmer gedaan te hebben, doet zij iets zeggen, dat men zoo hartelijk gaarne weder zou herroepen! Tem haar dus!

Is het eene ongerijmde dwaasheid een moord te begaan, daar wij van te voren weten, dat ons onvermijdelijk de doodstraf treft, hoeveel grooter dwaasheid is het op deze wereld slecht en buiten de deugd te leven, als wij allen toch zeker weten en overtuigd zijn, dat ons hier namaals eene schrikkelijke gewetenswroeging zal martelen. Laten wij ons daarom met hart en ziel, met hand en tand, met alle krachten en magten aan de deugd vastknellen! maar niet alleen dáárom, neen! allereerst en vooral uit zuivere liefde en onbegrensden eerbied tot God.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken