Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oude getrouwen (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oude getrouwen
Afbeelding van Oude getrouwenToon afbeelding van titelpagina van Oude getrouwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.30 MB)

Scans (15.92 MB)

ebook (5.01 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Illustrator

Nelly Spoor



Genre

proza
poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oude getrouwen

(1914)–Henriëtte Blaauw–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

2. De Zeven Raven.
(Een Sprookje.)

Een man en een vrouw hadden zeven zoons, maar hun vurige wensch naar een dochtertje bleef onvervuld. Eindelijk kregen ze weer een kindje en dat was werkelijk een meisje. Wat waren de ouders blij, maar het kind was tenger en klein en uit vrees dat het spoedig sterven zou, moesten ze het de nooddoop laten ondergaan. De vader stuurde daarom zoo vlug mogelijk een van zijn jongens naar de bron, om doopwater te halen; de andere zes gingen met hem mee. Ieder wilde de eerste zijn bij het scheppen en door hun haast viel de kruik in de bron. Daar stonden zij nu verlegen bij elkander en wisten niet wat te doen; geen van hen dorst echter naar huis te gaan. De vader maakte zich intusschen beangst dat het meisje ongedoopt dood zou gaan en kon maar niet begrijpen, waarom de jongens zoo lang wegbleven. ‘Natuurlijk,’ zei hij, ‘hebben zij het weer door een of ander spel vergeten!’ en toen zij steeds maar niet kwamen, vloekte hij in zijn drift: ‘Ik wou, dat de jongens allemaal in raven veranderden.’ Nauwelijks had hij dit gezegd, of hij hoorde een geklep boven zijn hoofd in de lucht, en zag zeven kool-zwarte raven heen en weer vliegen.

De ouders konden de verwensching niet meer terugnemen en hoewel zij zeer bedroefd waren over het verlies van hun zeven zonen, troostten zij zich met hun lief dochtertje, dat spoedig sterker en met den dag mooier werd. Het meisje wist langen tijd niet, dat het broers gehad had, want de ouders vermeden zorgvuldig haar dat te zeggen, totdat zij op een mooien dag een gesprek afluisterde. ‘Ja, ons dochtertje is wel mooi, maar toch eigenlijk de schuld ervan, dat haar zeven broers door haar ongelukkig zijn geworden,’ hoorde zij haar ouders zeggen. Toen het meisje dit vernam, was zij zeer bedroefd, ging naar haar vader en moeder en vroeg of zij broers gehad had en waar zij terechtgekomen waren. Nu durfden de ouders het geheim niet langer verzwijgen, zij zeiden echter dat dit een noodlot geweest

[pagina 12]
[p. 12]

was en haar geboorte de onschuldige aanleiding er toe gegeven had. Toen voelde het meisje elken dag wroeging en stelde het zich tot plicht, haar broeders te bevrijden. Zij kende geen rust voordat zij heimelijk de wijde wereld in ging, om haar broeders ergens op te sporen, en, het kostte wat het wilde, te verlossen.

Zij nam niets anders mee, dan een ringetje, dat zij van haar ouders gekregen had, een brood voor den honger, een kruikje water voor den dorst en een stoeltje om op te rusten, als zij moe was.

Nu liep zij al maar door, verder, verder, tot aan het einde van de wereld. Eindelijk kwam zij bij de zon, maar deze was te heet en verslond kleine kinderen. Nu vluchtte zij gauw naar de maan, maar die was ijskoud en erg barsch. Zij vluchtte zoo spoedig mogelijk en kwam toen bij de sterren, die waren vriendelijk en goed voor haar en ieder zat op haar eigen stoeltje. De morgenster stond zelfs op, gaf haar een tooverstafje en sprak: ‘Als je dit beentje niet hebt, dan kan je ook den Glasberg niet open maken en in den Glasberg zijn je broeders.’

Het meisje nam het beentje dankbaar aan, wikkelde het zorgvuldig in een doekje en ging weer op weg, totdat zij bij den Glasberg kwam; de poort was echter gesloten. Nu wilde zij het beentje te voorschijn halen, maar toen zij het doekje openmaakte, was het leeg, zij had het geschenk van de goede ster verloren. Wat moest zij nu beginnen, zij wilde haar broeders redden, maar had geen sleutel, om den Glasberg te openen. Het goede zusje nam een mes, sneed zich een vingertje af, stak dat in het slot en gelukkig kon zij nu de deur open maken. Toen zij naar binnen trad, kwam haar een dwergje tegemoet, dat tot haar zei: ‘Mijn kind, wat zoek je?’ ‘Ik zoek mijn broers, de zeven raven,’ antwoordde ze. De dwerg zei: ‘De heeren raven zijn niet thuis, maar wil je hier zoo lang wachten, tot zij komen, ga dan binnen.’ Daarop bracht de dwerg het voedsel van de raven binnen, op zeven bordjes, voor ieder was er ook een bekertje bij. Van elk bord nam het meisje een stukje en uit elk bekertje dronk zij een slokje; in het laatste liet zij echter haar ringetje vallen.

Opeens hoorde ze in de lucht gefladder en gesuis. ‘Daar komen de heeren raven aangevlogen!’ riep het dwergje.

[pagina 13]
[p. 13]

En daar kwamen ze ook, wilden eten en drinken en zochten hun bordjes en bekertjes.

‘Wel, wie heeft er van mijn bordje gegeten?’ vroeg de een na den ander, ‘en wie heeft uit mijn bekertje gedronken? Dat is de mond van een mensch geweest.’ En toen de zevende naar den bodem van zijn bekertje keek, rolde het ringetje eruit. Hij bekeek het opmerkzaam en zag dat het de ring van zijn ouders was. ‘Och, als ons zusje maar kwam, dan waren we gered,’ zuchtte hij. Zoodra het meisje, dat achter de deur stond en luisterde, dien wensch hoorde, kwam ze te voorschijn en alle raven kregen hun menschelijke gedaante weer terug.

Ze omhelsden elkander recht hartelijk en keerden weer vroolijk huiswaarts.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken