Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Kartesiaanse academie ofte, institutie der medicyne (1683)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Kartesiaanse academie ofte, institutie der medicyne
Afbeelding van De Kartesiaanse academie ofte, institutie der medicyneToon afbeelding van titelpagina van De Kartesiaanse academie ofte, institutie der medicyne

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.97 MB)

ebook (4.38 MB)

XML (0.84 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Kartesiaanse academie ofte, institutie der medicyne

(1683)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XVI. Hooft-Stuk.
Van de Ziekten die in de Lever en Milt uit verdikte sappen voortkomen, als met eenen van de Geelsugt.

EEn van de voornaamste lever-siekten is een verstoppingen der gal-kliertjes, en mag waarlijk wel voor een gal-siekte passeren, want alhier is sekerlijk een gebrek van gal. In d'anatomie der geelsugtige ziet men de lever dikwyls heel geel, en als uit gedroogt, de gal-blaas vol geele en dikke slym en dikwyls verstopt. Wat sal ik hier anders uit besluiten, als my keeren tot de generale oorsaken der verdikkinge des bloeds, en seggen dat door die verdikking de lever oft gal-kliertjes verstopt geraken, welke verstopt zynde, het oliachtige en vlug soute gal-sap niet in het bloed geboren zynde, door dese verstopte kliertjes niet en passeert of gescheiden werd. Want dat het bloed dik is, is seker, en dat blijkt uit de trage pols, voornamelijk in lighamen die door koorsen als andersins lang afgeslooft zyn, die door een domme drift van haar bloed door d'ader-steek te verplengen, haar vlug sout verloren hebben, dit vlugge sout oft werkelijke deeltjes, verplengt zynde, vermeerdert het suur, voornamelijk als men de sieken

[pagina 298]
[p. 298]

na het ader-laten noch heele flessen met suire koeldrank laat suipen, soo werd dat weinige vlugge sout, (gelijk men segt) vast gemaakt en min werkelijk: Wat volgt'er dan, als dese werkelijke deeltjes zijn weggenomen of d'armen geknevelt en als een arme misdadige veroordeelt, als dat de persinge van de logt d' overhand krygt en de sappen min beweeglijk maakt, die door noodsakelykheid moeten dik en tay werden. Het bloed en al de sappen dan dus tay en loom omloopende, heeft soo een proportie van dikte, dat het behalven d'andere lighaams pijpen en buisen, voornamelijk die van de lever-kliertjes verstopt.

Is dit bloed dan van zijn meeste vlugge deelen berooft, konnen daar geen overvloedige vlugge deelen gelijk de gal is, in 't bloed geboren werden, en veel minder om de verstopte kliertjes afgescheiden werden. Want het geen men in de gal van de geelsugtige blaas vind, is gemeenlijk slymig, tay en dik, die nergens anders van daan komt als van een slymig bloed, soo een oorsaak, soo een effect, en heeft dikwyls soo veel blijk van gal, als de geele pis, die de geelsugtige wateren. Soo'er nu veel soute en brakke stoffe in die lighamen is, versteent dese gallige slym, en doet steenen in de gal-blaas en pijpjes der gal-blaas en gal-leider groeijen, en wel selfs in de lever-kliertjes, want dit taye vocht weinig waters en veel souts hebbende, schiet tot krystallen, even als de loog, die sijn meeste water werd uit gedampt, als het stil weggeset werd, ook tot krystallen schiet, en een steenachtigheid geeft: waar van ik breeder ontrent de steen der nieren sal spreken.

De geele koleur in de huid segt men van de gal te komen, maar of ik moet niet weten wat gal is, of andere moeten dwalen; gal neem ik voor een bitter vocht dat uit de lever-kliertjes in de gal-blaas of lever-pijp loopt en in de darmen werd uitgeloost, voorts

[pagina 299]
[p. 299]

ken ik geen gal; soo neem ik dan de stoffe die de huid geel maakt voor geen gal, maar voor een geele slym. Ten is geen gevolg, dat al wat geel siet, gal is, maar het is een slym die eerst wit was, en daarna geelder wierd door den ouderdom: Ook alle witte slym gesien zijnde door tussen komste van iets niet klaar doorschynings, gelijk de opperhuid is, vertoont door de refractie van het ligt een geele koleur: want als ik wit papier, of iets anders dat wit is, door een niet al te klaren glas sie, sal het soo wit niet schynen, maar geelder. Ten anderen is de regte tincture van een gesond bloed, ik laat staan een ziek bloed niet rood, wanneer het met water vermengt werd, want dat water sal uit den rood-gelen sich vertoonen. Het sy dan hoe het sy, ik leg dat uit het vorige bewys blijkt, dat het bloed traag loopt, dik en slymig is, en dat sulx door de huid een geele koleur vertoont. En dat dese slym de kliertjes van de huid verstopt blijkt uit de jeukte, en dat die verstopping ook in de spieren is, blijkt uit de loomigheid, want die konnen dan soo vaardig niet bewogen werden als wy voren hebben gesegt van de beweginge der spieren. Dat nu'er geen gal gemaakt werd, en by gevolg niet gescheiden, doet veel om geen goede gyl te maken, want de vlugge deelen van de gal deden seer veel om het suur van de maag-gest, die onder de gyl was, ten onder te brengen, of soodanig te verstommen, dat het niet kan op klimmen. Evenals het suur en het alcali vereenigt en na de grond toe sinkt.

Dit sy dan genoeg van de geelsugt. De andere siekten der lever zijn geswellen, verstoppingen, versweringen, maar wijl ik daar na sal handelen van de geswellen, sullen wy'er hier een speltjen by steken.

Wanneer ons bloed te grof is en te dik, kan het wel gebeuren, dat als het selve in de milt komt, door de slag-ader in de kleine milt kliertjes van zijn water beroofd werd, (dat door water-vaten na de gyl-

[pagina 300]
[p. 300]

buis loopt) het wederom gaande bloed te dik zijnde om in de aderen over te gaan, moet in de milt vertragen en veel traager loopen; wyl dan den aanvloed sterker is, als 't geen in de aderen weg gaat, moet de milt door de menigte uitsetten, en grooter doen werden, 't welk men dan een verharde en vergroote milt noemt; welkers uitspanning pyn maakt, die langduirig is, en van sommige voor een graveel aangenomen werd: dese groote milt de darmen persende en by gevolg verengende, belet dat alle vuiligheid in de darmen niet wel wil doorschieten, en soo het gebeurt, geschied dat al klokkende, even als wanneer een vocht uit een eng-gehalsde fles gegoten werd, door de tegenstand van de logt niet dan al klokkende kan uitgelaten werden, en daarom zijn de miltsieke dikwyls de borrelinge onderworpen. By dese miltsiekte zyn ook noch meer qualen dikwyls verselt, maar wylse uit de milt haar oorsprong niet en hebben maar uit een verdikt scheurbuikig bloed, soo is 't dat men dier oorsaken van de scheurbuik moet af halen en niet van de milt oft milt-sugtige.

Soo het nu gebeurt dat de Milt-kliertjes mede verstopt raken, werd'er weinig lympha oft liever jeu-sap afgescheiden, de gyl die van dese berooft sijnde, werd ook minder vlug gemaakt, en is by gevolg ook slegter en meerder met suur beladen. De andere milt-quaalen, als ontstekingen, sweringen &c. daar van sullen wy op zyn plaats spreeken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken