Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden (1698)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
Afbeelding van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruidenToon afbeelding van titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.77 MB)

ebook (8.42 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Illustrators

Jan Luyken

Caspar Luyken



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

(1698)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XLIX. Hoofd-stuk. Flos Armerius, Keikens, Vliege-net, Tuilkens Bloemen, en Kraei-bloemkens.

VAn dese soorten zyn in Nederland vyf soorten bekend, gelyken alle de Angelieren, ofte Ginoffelen, maar zyn veel kleinder, uitgenomen het Vlieg-net, dat soo seer daar niet mede over een komt; sy verschelen alle in de bloem en bladen.

D'eerste schiet uit zyn dun worteltjen, dat eenige veseltjes heeft, dry, vier, ofte meer ronde, en gelede stammetjes uit d'aarde, van onderen purperagtig; twee spannen ontrent lang; aan yder leedtjen zyn twee smalle, lange, gras-groene

[pagina 82]
[p. 82]

blaadjes. Op yders top komen agt of tien vyf-bladige, en aan de uiterste rand getande, meer of min, kleine bloemtjes, de Ginoffelen gelyk, maar kleinder; sy staan in een bondelken als een tuiltjen; yder heeft zyn besonder Kokertjen, even als de Ginoffels, welkers bovenste eerst agt, of tien blaadjes doen voortkomen, aan d'einden gekartelt, van verwe blinkend Scharlaken-rood, en somtyds gespikkelt, en somwylen met stippeltjes.

De tweede is d'eerste byna gelyk, maar de steel is grover en de bladen breeder, ook zyn de bloemtjes digter by een aan de top, die van veel dundere groene blaadjes verselt werden. Dese beide hebben weinig oefeninge, en staan ligtelyk de Winter koude uit.

De derde schiet uit hare veselagtige wortel eenige weinige, smalle, harde en spits-loopende blaadjes, tussen welke korte, ronde en gelede steeltjes opschieten; hier op komen, een, twee, ofte dry bloemtjens, de vorige beide niet ongelyk, maar wat grooter, gemeenlyk schoon-rood, met een weinig reuk.

De vierde, heeft dunne worteltjes, uit welke ronde, geknoopte steeltjes schieten, ontrent een voet hoog, zynde in het raken seer lymig en klam, en daarom Muscipula, ofte Vliege-net genaamt, om dat de Vliegjes daar dikwyls in blyven hangen. Aan elk lid zyn aan wederzyds twee, matig smalle, lange en spits toegaande blaadjes, dog breeder dan de vorige soorten hebben, zynde bleik groen. Op het top komen tien of twintig bleik-roode krans-gewys gestelde bloemtjes, dog veel kleinder dan de vorige soorten. Die veranderen in kleine, lankwerpige huisjes, die vol klein, bruin zaad zyn, dat sig selven menigmaals saaid.

Een vyfde soort werden Kray-bloemtjes of Wilde

[pagina 83]
[p. 83]

Tuilkens genaamt. Uit haar veselige Worteltjes schieten stammetjes, een span of anderhalf hoog, mede met geknoopte leedjes, en twee smalle spits toeloopende blaadjes: op het top komen Tuiltjes-gewys eenige bleik-roode, gesnippelde bloemtjes.

D'eerste soort wast op sommige plaatsen alhier wel in 't Wild, maar komt beter in de Hoven voort, als mede de tweede, derde en vierde. De vyfde wast veel in de lage Weijden en Boomen. D'eerste beginnen vroeg te bloeijen, en blyven lang met Bloemen. De tweede bloeyd wat later, en gesaaid zynde, geeft het tweede jaar eerst haar Bloemen. De derde geeft byna in de na-somer bloemtjes. De vierde geeft bloemtjes in Bloey-maand, en behoud de selvige lang. De laatste bloeijen de gansche Somer door.

Geen van alle dese soorten werden alleen, om Tuiltjes te maken, gebruikt, maar in de Geneeskonst is haar kragt alhier onbekend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken