Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden (1698)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
Afbeelding van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruidenToon afbeelding van titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.77 MB)

ebook (8.42 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Illustrators

Jan Luyken

Caspar Luyken



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

(1698)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 323]
[p. 323]

CCXLVI. Hoofd-stuk. Iris, Ireos, Lisch.

VAn den Iris zyn wel honderd derhande soorten, van koleuren en maaksel verscheelende. De grootste heeft lankwerpige bladen, gelykende na een swaart dat aan beide zyden snyd, zyn hard, stevig, glad, sterk-groen, puntig, en over end staande. Tusschen beide der selvige komen ronde, gladde, kaale struikjes, veeltyds meer dan anderhalven voet hoog; op de top komen eenige weinige langagtige Bloemen-knoppen, niet op eenige order geschikt, ofte juist regt tegens malkanderen over staande; hier uit komen ses-bladige, wel-riekende bloemen, zynde dry nederwaarts na haar steel toe omgebogen, en de dry bovenste staan opwaarts mede na binnen toe gebogen: zynde yder blad als een regen-boog, en daarom ook Iris genaamt. De koleuren zyn verscheide, als geheel wit, blauw, donker of ligt purper, enz. somtyds siet men alhier de dry bovenste wel wat ligter van verf: ook zyn d'onderste van onder en mede wel wat bleiker, gestreept, ofte met veele frangien gegroeit, die haaragtig zyn, geelagtig, ofte witagtig. Maar behalven dese ses, siet men nog dry lange, en smalle blaadjes, aan haar eind in twee'en gedeelt, bedekkende de voorschreven hairige frangie, onder yder deser dry heeft men een dun draadjen. De wortelen zyn lang, vast, redelyk dik, van binnen wit, langs d'aarde voortkruipende, en nieuwe scheuten uit sig gevende; zynde met eenige dunne veselen behangen. Versch geknauwt zynde, laten sy een brandige scherpigheid na, die met geen drinken afgespoelt werd, maar allenxkens

[pagina 324]
[p. 324]

moet vergaan: maar droog zynde, zyn alle dese deeltjes vervlogen en vergaan, hebbende dan een goede reuk. En dese noemt men groot Lisch over Zee, ofte Iris major.

De tweede is Lisch van Portugal, twee maals des jaars bloeijende, ofte Iris Lusitanica biflora, is mede een groote soort, want sy bloeyd in de Lente en in den Herfst, en is de vorige seer gelyk.

De derde ofte kleine is d'eerste seer gelyk, maar in alles lager, wassen en kleinder.

Na de bloemen deser soorten volgen dikke, dry-hoekige zaad-huisjes, hebbende in sig geel en lang-rond zaad, maar droog zynde gerimpelt en donker-bruin.

De kenteikenen deses gewas zyn een negen-bladige bloem, sweert-gelyke bladen, en met hare punt na het blad gewend.

Dese soorten vind men hier in de hoven; sy bloeijen in de Lente, en de Portugaalse mede in de Herfst. Sy werden ligtelyk van wortelen voortgequeekt; want van zaad aan te fokken geven sy eerst het vyfde ofte sesde jaar bloemen.

De wortel is scherp, brandend en vlug van deelen, die met het droogen meest vervliegen. Sy werd innerlyk veel gebruikt in water-zugtige luiden, alsoo die veel slym en waterige vogten van onderen afdryft: welker sap men tot een, twee en dry oncen in geeft. Ten welken einde het sap kan uitgedampt werden, om als pilletjes in te geven. Uiterlyk gebruikt, geneest het alle quade sweringen, en schurft, met die te suiveren. In de neus gestoken, doet in bedwelmde hersenen, enz. veel slym losen, het poeder van de wel-riekende florentynsche, gebruikt men in de borst-qualen, als hoest, sware adem, eng-borstigheid, enz. men strooit het poeder op het ontbloote been, om tegens de scherpe

[pagina t.o. 325]
[p. t.o. 325]


illustratie
Iris.
lisch.


[pagina 325]
[p. 325]

etter en salven te beschermen: ook werd het in het vette hoofd-hair gestroit, om te droogen: men legt het mede in de kassen en kisten om die een goede geur te geven, alsoo de reuk is als die van violen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken