Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden (1698)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
Afbeelding van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruidenToon afbeelding van titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.77 MB)

ebook (8.42 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Illustrators

Jan Luyken

Caspar Luyken



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

(1698)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

CCLII. Hoofd-stuk. Juglans Arbor, Okker-note Boom, Walnote-Boom.

DEse boom wast seer hoog, en werd seer dik, sig met veele takken uitbreidende, de bast witagtig ofte asch-grauw. De bladen zyn groot, lang, en breed, aan een lange ribbe gemeenlyk ses, aan yder zyde dry, staande regt tegens malkanderen over, en een aan het uit-eind, makende te samen seven uit; sy zyn effen en glad, ongeschaard, dik, en sterk-riekende. De bloemen zyn lange en bleek-geele kattekens, twee, dry ofte vier by malkanderen, welken nevens het begin der stelen van de bladen afhangen. Dese afgevallen zynde, siet men een, twee, dry en vier noten by malkanderen komen. Dese zyn besloten in een groene, en dikke bolster, welke afgedaan zynde, heeft men de noot met twee halve lang-ronde, houtagtige schulpen ofte schalen, bedekt: dese gekraakt zynde, is het pit nog met een bleik-geel vliesjen bekleed; waar in het pit gelegen is. Het pit werd door een taey middel-schot in vieren gedeelt: die van buiten diepe groeven hebben, even of men de hersenen van een vier-voetig dier sag. Dese noten verschelen

[pagina 331]
[p. 331]

ook veel in groote, en hardigheid van de houtagtige schillen, als mede van volligheid der pitten. Eer de kern ryp is, is die slymig, en als nog niet geronnen, maar daarna word die wit, hard, en soet van smaak. Maar veroudert zynde, is die rans, en onliefelyk van smaak.

Sy bloeijen in 't begin van de Lenten, waar na de bladen volgen, welke in haar begin wat bruin van koleur zyn, maar daar na schoon groen. De vrugten zyn in 't begin van de Herfst ryp, en eetbaar. Sy wassen geern op drooge plaatsen, en langs de dyken: en werden gemeenlyk van hare loten voortgeset.

Het pit deser noten, wanneer sy van haar dun vliesjen gesuivert zyn, en in water gelegt, zyn aangenaam van smaak, en geven geen quaad voedsel: dit schilletjen is bitter van smaak, en byt blaren op de tong, en dan voor de keel, borst en andere ingewanden schadelyk: derhalven dient men die eerst wat met water af te wasschen, want die scherpigheid aan de vingeren komt, en by gevolg aan het pit. In Wiedemaand werden dese onrype vrugten geplukt, de buitenste schil dunnetjes afgesneden, in water afgesoet, gekookt, met nagelen en kaneel doorstoken en geconfyt, waar van des ogtens een ofte twee gegeten, een afgang verwekt. De rype noten werden met hare bolsters in semelen ofte droog zaad, tot in 't midden van de winter versch gehouden. Andere ontbolsteren die, doense in een pot, stroeijen daar wat sout tusschen beiden, en leggen die op zyde. (op dat daar geen water in regene) een voet ofte twee diep in d'aarde. De buitenste bast dient om daar swarte lakenen, linde, enz. mee te verwen: sy zyn mede dienstig in Pappen gedaan, om op de deelen te leggen welke beginnen te versterven. De onrype noten wer-

[pagina 332]
[p. 332]

den gedestilleert, en als een tegen-gift tegens de pest en andere quaadaardige siekten gebruikt. De bladeren verwekken braken, de binnenste schil des booms elders op de huid gelegt, maakt blaren, en vret de huid door. Het hout deses booms, is bequaam om kassen en kisten, enz. af te maken, want het is bruin, aardig gevlamt, en vry hard. Uit d'oude ranse noten, werd een olie geperst om te schilderen. Het midden-schot dat de noot in vieren deelt, agt men goed tegens darmpyn, ook meint men dat het selvige het water doet lossen. Men segt mede dat het water van het kooksel der basten, wormen uit d'aarde doen komen, om daar mede met den hengel te visschen. De groene schillen legt men mede wel om de Wyngaart om die te beter vrugt te doen geven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken