Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden (1698)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
Afbeelding van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruidenToon afbeelding van titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.77 MB)

ebook (8.42 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Illustrators

Jan Luyken

Caspar Luyken



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

(1698)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

CCCXII. Hoofd-stuk. Mentha, Munt, Kruis-munt, enz.

DAar zyn verscheide soorten van Munt, zynde d'eerste Bruin-heilige geheeten. Dese heeft vierkante, donker-roode en eenigsins hairagtige struikjes, schietende wel twee voeten hoog: alhoewel meest ter aarde neder gebogen. Dese zyn begroent met ronde, rontom gekertelde donker-groene bladen, twee en twee tegen malkanderen over. Half wegen de struikjes komen om de struikjes ende blaadjes kleine rood-purpere vierbladige bloemtjes, staande yder in syn groen-getande huisje, waar in daar na klein zaad gevonden werd. De wortel is dun, met veselen begroeid, kruipende herwaarts en der-

[pagina 395]
[p. 395]

waarts door d'aarde henen, waar uit geduurig nieuwe schoten opschieten.

De tweede is de Kruis-munt, dese is de voorige van struikjes, bladen, wortelen en reuk seer gelyk, maar de bloemtjes wasschen aarsgewyse op de toppen.

De derde is de Balsem-munt, heeft langagtige smalle, puntige, witte, sagte, hairige, en geschaarde bladen. De bloemtjes komen aarsgewyse, zynde voorts de tweede gelyk.

De vierde is het Herte-kruid ofte Herte-munt, is de derde gelyk, maar is van steeltjes en bladen wat kleinder, en de bloemtjes zyn rontom de steeltjes geplaatst krans-gewyse als die van d'eerste, bleek-paars of purperagtig.

De vyfde is de witte wilde Munt, dese heeft lange, vierkante, hairige, gryse struikjes: de bladeren zyn van onderen en van boven met een gryse dons bekleed. De bloemtjes groeijen aars-gewyse.

De sesde is in alle deelen kleinder, en de bladen zyn eensdeels groen, en eensdeels heel wit.

De sevende werd Sisymbrium genaamt, ofte roode wilde Munt; dese is de Bruin-heilige seer gelyk. De bladen zyn rond; de struikjes kantig, beide bruin-rood. De bloemtjes purperagtig en aarsgewyse geplaatst: het groeid mede wat hooger op.

Men vindse veel in de kruid-hoven, voornamelyk de twee eerste; maar d'andere siet men veel in de bosschen en langs de waterkanten, in de duinen, en langs de zaei-landen wassen. Sy bloeijen in de zomer, en haar wortels geven niet alleen afsetsels, maar blyven mede des winters over.

Sy verschelen alle eenigsins in reuk, want d'eene is sterker en d'andere flaauwer en aangenamer van reuk en smaak; hierom bestaan sy alle, d'een meer en d'andere minder, uit seer fyne olysoute deeltjes,

[pagina 396]
[p. 396]

welke beweeglyk is, om alle taaije en traag-loopende vogten te doen bewegen, en by gevolg vloeybaar te maken: men gebruikt die dan in magen die vol taaije en slymige vogten zyn, en daarom dienstig tegens den hik, braken, walgen, winden, hoofd-pyn, hoofd-swymel, belet het vergooren der gyl, stilt de darm-pynen.

Tot dese gebreken werd daarom een water overgehaalt, met welke een fyne olie volgt: en met brandewyn een geest; ook een syroop, conserf, balsem, vast sout, olie door weikinge met oliven-olie: kooksels, en wynen, wanneer men die op wyn set: uiterlyk legt men die wel op de maag en buik tegens de maag- en buik-pynen: op het voorhoofd tegens de hoofd-pyn: op de borsten, op dat de melk niet runne.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken