Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende (1688)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende
Afbeelding van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomendeToon afbeelding van titelpagina van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.11 MB)

ebook (6.73 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende

(1688)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XII. Hooft-stuk.
Van de silver-glansigen Uil.

I. DEn agtienden van Wiedemaand bragt Simon Schynvoet, een nauwkeurig opvorscher deser beesjes, my een Rups of twee van 's Gravenland, die heel moey waren, met elf

[pagina 45]
[p. 45]

geele vlekken op de rug. Voorts was hy met swarte en ligt okeragtige vlekken gekoleurt. Het onderlyf was een witte grond met een menigte swarte stipjes geteikend. Uit yder oker-koleurig vlekjen groeyde een bosjen hair van de selfde koleur, soo dat hy al matig ruig was. Aan den hals ses kastanie bruine scherpe pootjes. Aan 't agterlyf waren agt, en aan de staart twee pootjes, die niet stomp waren, gelyk men in vele Rupsen siet, maar waren als een omgekeerde T, of op de wyse als een wafelyser gemaakt, mede ligt okeragtig van verf.

II. Den twintigsten van die maand veranderde een deser Rupsen in een kastani bruin popjen, rontom met een ligt geel hair bekleet, maar andere heb ik met wit hair gesien.

III. Den Negen en twintigsten van die maand quam daar een witten Uil uit, seer schoon silveragtig van koleur. De pootjes waren seer aardig wit met swarte stippelen verciert. Weinig

[pagina 46]
[p. 46]

tyd daar na speelde het met een mannetjen, welke Eijeren lei in een soort van schuim even of het witte ouwel was. De mannetjes waren ook veel kleinder van vleugels en lyf, gelyk men gemeenlyk onder de Uilen siet, maar de wyfjes hebben dunder hoorntjes als de mannetjes.

De agtste Tafel.

A.De Rups.
B.Het Popjen.
C.Den Uil, gaande, synde een mannetjen.
D.Het wyfjen vliegende van boven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken