Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende (1688)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende
Afbeelding van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomendeToon afbeelding van titelpagina van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.11 MB)

ebook (6.73 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende

(1688)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 206]
[p. 206]

XLIX. Hooft-stuk. Wyse hoemen de beesjes vangen en behoorlyk bewaren sal.

I. OM de Vlindertjes ongeschonden te hebben, is'er niet beter dan de selve uit te broeijen, en uit de popjes de Vlindertjes te verwagten, want als sy gevlogen hebben, verliesen sy haar verwe wel.

II. Is 't dat mense dog evenwel wil vangen, soo moet men een redelyk digt netjen breijen van fyne syde, rontom welke een koperdradig beugeltjen is, met een stok: wanneer dan eenig beesjen stil sit, laat men het netjen daar over vallen, en men steekt door het netjen een spelt in de borst van het Vlindertjen, 't welk men dan in een doos set.

III. Men moet de popjes om uit te broeden noit te warm setten, want dan verdroogt haar vogt en voedsel, dat in hare schillen is.

[pagina 207]
[p. 207]

IV. Indien de Rups door gebrek van eten komt te veranderen, soo komt hy onvolmaakt voor den dag: alhoewel veele komen te sterven en niet veranderen: men moetse soo lange spysen, met het kruid daar mense op vind, totse van selver ophouden te eten.

V. Veel leggen de popjes op Wolle, maar als de Uilen of Kapellen uit komen, syn de vleugels nat, en droogen aan de Wol: daarom is sand veel beter.

VI. Men moetse ook leggen, datse niet veel heen ofte weder rollen, want sy syn als de Eijeren: alles is van binnen teer en tenger, soo dat door het schudden de fyne en tengere pypjes breken, en de popjes komen te sterven; dit selfde siet men genoeg in de geschudde Hoender-eijeren die selden een kuiken voortbrengen.

VII. De Koren-byters of Rombouten, en de Vlinders, als ook de

[pagina 208]
[p. 208]

Sprink-hanen enz. kan men met een was-ligjen dooden, wanneer men de spelt, die door haar lyf steekt, daar mede gloeyende maakt, anders slaan sy hare vleugels dikmaals stukken, en sy behouden hare koleur veel beter.

VIII. Groote Spinnen kan men aardig op setten, wanneer men twee Spinnen by malkanderen in een doos set, soo sal de een den anderen uit suigen, en het lighaam sal niet indroogen, gelyk het ordinaris doet.

IX. De Torren, Kakker-lakken, Vee-mollen en diergelyke aan een speld gestoken zynde, laat men in de beste geest van Brandewyn sterven, dan soo staan alle hare pooten uit, gelyk ofse liepen.

X. Men moet de versch gevangen beesjes in een andere doos, die men daar toe houd, laten droogen, en dan in uw bewaar-doos setten, anders sou al de vogtigheid de andere beesjes bederven.

XI. De groote Rupsen kan men

[pagina 209]
[p. 209]

best opsetten, als men een opening agter in 't gat maakt, en al haar vogt uitduwt, en in de opening een schafjen van een pen steekt, en met boomwol opvult, dan laat mense so droogen: welke dan haar levende koleur behouden.

XII. De beesjes worden op order in ronde ofte ei-wijs ronde doosen geplaatst, die niet al te diep sijn, dese werden wel met olie van terpentijn bestreken, dan legt men op de bodem een wit papier, daar men de beesjes op steekt. De deksels bestrijkt men van binnen dry ofte vier maals 's jaars, op dat de mijt daar niet in mogte komen, en voornamelijk in 't voorjaar. Dese doosen moet men gemeenlijk met de deksels om laag setten, op dat alle stof en vuiligheid in het deksel valle, en het papier schoon blijve.

 

EYNDE.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken