Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende (1688)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende
Afbeelding van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomendeToon afbeelding van titelpagina van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.11 MB)

ebook (6.73 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende

(1688)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

L. Hooft-stuk. Van de Vlier-Rups, en Uiltjen.

I. OP de Vlier-boomen heb ik in de Hoeymaand en Oogstmaand MDCLXXXVI, soo te Vianen als t'Amsterdam eenige groene Rupsen gevonden, die matig klein waren, ik heb 'er eenige opgevoed, waar van sommige groen bleven, en andere Conchenilie Bleik-rood wierden. Se hadden ses scherpe pootjes, agt stompe aan 't middellyf, en twee aan de staart.

II. Als sy op een blad saten, sponnen sy daar een netjen over, en als men haar aanraakten, kropen sy niet voort, maar sprongen seer ras weg, aardig om te sien.

[pagina 232]
[p. 232]

III. In 't laatste van Oogst-maand veranderden sy in popjes, bruinagtig van koleur, blyvende in hare blaadjes in een gerolt: dese liet ik soo de geheele winter over in een doosjen leggen, om af te wagten wat 'er uit soude voortkomen.

IV. Het jaar daar na, den twee-en twintigsten van Wiedemaand, quamen daar kleine Uiltjes uit, bruin van koleur, met witagtige vlekjes op de vleugels, die eenigsins na het goud glommen; de vleugeltjes waren van glans als satyn: dit beesjen was seer levendig in 't vliegen. Wy mogen het de naam geven van het Vlier-uiltjen.

XV. Tafel.

F.De Rups.
G.Het Popjen.
H.Het Uiltjen.

 

Einde des eersten Deels.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken