Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Deel 2 (1688)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Deel 2
Afbeelding van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.08 MB)

ebook (5.71 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Deel 2

(1688)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

XVII Hoofd-stuk. Van de schoone rups, ofte kruis-dragenden uil.

I. Verscheide Iaren na malkanderen is my een schoone rups bejegent, maar hebbe door andere besigheden afgerukt geweest, om die waar te nemen. Dit Iaar evenwel van 1688. synsy my niet alleen hier t' Amsterdam voorgekomen, maar sy syn my mede van Rotterdam en Swol gesonden, en meine dat Goedaart hem onder de schoone rupsen stelt, dewyl hy waarlyk schoon is, gelykenende seer wel na de rups, die ik in de sevende Tafel, in't eerste deel, by de letter A heb afgebeeld.

[pagina 88]
[p. 88]

II. Hy was over het lyf van de staart af tot het hoofd toe met een Orangie streep beset, tusschen welkers ledingen ofte kerven wit wierde gesien, dog in d' eene meer dan in d' andere: ook was d' Orangie koleur in d' eene meer als in d' andere hooger. Aan beide zyden waren mede Orangie stippen, voorts was hy swart, met wit gestippelt. Op het voor-lyf en agter-lyf waren op yder een bult, gelyk de dromedarisen hebben, swart van koleur. Ook was hy eenigsins ruig. Het hoofd was mede swart, van gelykende ses voorste scherpe pootjes, met de agt stompe onder het midden-lyf, en de twee stompe onder de staart. Het onderlyf was flauw swart, ofte kastanie bruin.

[pagina 89]
[p. 89]

III. sy eten de bladeren van peren, appelen, kersen, en ook van meer andere geboomten. zy waren in myn glas seer levendig, anders syn sy op de geboomten vry stil; ik hebse met kerse-bladen opgevoed.

IV. In de natyd des selfden Iaars, veranderde die in een popjen, dat sy byna niet doen, ten sy dat' er niet meer te eten valt, als dan hegten sy sig aan schutsels en heggen. des Iaars daar aan was in't begin van Hoy-maand daar een grauwen uil uit voortgekomen, welkers beschryvinge nader volgt.

V. Den 23 van Lentemaand 1686, was ik in de tuin van een myner goede bekenden, alwaar ik aan de schutting een tonnetien vond, dat in een

[pagina 90]
[p. 90]

huisjen lag van kleine stukjes geknabbelt hout aan malkanderen gelymt, en van binnen besponnen met een grauwe zyde. Ik nam het mede na myn huis, en deed het in een doosjen, om te vernemen wat'er met'er tyd uit mogte voortkomen. Het tonnetien ofte popjen was kastanie bruin ofte donker rood.

VI. den 27 van wiedemaand is daar des avonds, een grauwen uil uit voortgekomen; op de bovenste vleugels aardig geteikend, en op yder een soort van een kruis: de ondeste waren wat ligter van koleur, dog niet sonderlinge moey. Het moet syn dat dit beesjen niet

[pagina 91]
[p. 91]

vroeger uitkomt, om dat het voedsel, welk het tot syn onderhouding heeft, dan eerst begint goed te werden voor de rupsen van die eijeren, die sy hebben geleid. Wat desen uil nu voor een rups had, heb ik doe nog niet waar genomen, darom wagte ik verder de tyd af, tot my die voorquam.

VII. Het selfde Iaar nam ik sekere schoone rups, welke men op veelderlei boomen siet, als op de kersen, Appelen, peren, persiken, enz. ik gaf hem dan diergelyke bladen tot spyse. In't begin van wyn-maand sette hy sig tot veranderinge, uit welke een popjen voort quam, dit bewaarde ik in een doosjen, tot het naast-volgende voorjaar, uit welke in't laatste van bloei-maand desen uil is voortgekomen, synde de vorige beide gelyk.

VIII. Dese rups was de gauwste niet, maar redelyk loom. met swart, wit,

[pagina 92]
[p. 92]

en hoog en bleik Orangien koleur bevlekt; overal met lange hairen begroeit, die evenwel niet heel dik stonden: zyn pooten waren in getal en over een komste als de zyde rupsen: uit dese dan hebbe ik het Iaar daar aan, den selfden uil gekregen, dog wat kleinder, want hy ligtelyk wat te weinig eten heeft gehad.

K. de rups

L. de pop.

M. den uil.



illustratie



illustratie



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken