Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen (1684)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
Afbeelding van Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderenToon afbeelding van titelpagina van Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.57 MB)

ebook (5.06 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen

(1684)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 260]
[p. 260]

Twaalfde Hooft-stuk. Van de Luis-ziekte der Kinderen, Phthiriasis, Morbus Pedicularis gemeenlijk genoemt.

I.

ALhoe wel veel oude met Luisen gequollen zijn, welke gemeenlijk uit Neten, dat is Eitjes voortbroeyen: zoo is'er echter een zekere voort-teelinge van Luisen, het zy wat men doet, en de Kinderen geduirig verschoont, echter niet verminderen, en deze soort schijnt niet uit Neten oft Eijeren voort te komen: ja deze Ziekte is niet gemeen juist aan arme luiden haar Kinderen, maar rijke luiden haar Kinderen zelfs werden daar niet van verschoont, als is't dat menze noch zo zuiver en rein houd.

II.

Misschien datze alle uit neten voortkomen, en dat de Kinderen te voren lichtelijk eenige Dauw-worm oft andere openingen in de huid gehad hebben, in welkers openinge een of meer van deser neten gekomen zijnde, dezelve onder de korst verdroogen, (want rijke luiden haar Kinderen zijn mede niet minder vry van luizen te krijgen als anderen, want ze die van de meisjens

[pagina 261]
[p. 261]

en andere die met haar school gaan konnen krijgen) deze neten niet altijd in die zelfde staat blyvende, werden ten laatsten uitgebroeit, en dat al onder deze verdroogde korst, deze dan wederom andere neten leggende, en weder voortbroedende, maken eindelijk een groote menigte luizen, die door de huid henen boren en een gansch geswel van luizen konnen maken; en, wyl dit op meer als een plaatze kan geschieden, zo konnen daar ook veele diergelijke gezwellen komen, uit welke de luizen met menigte in en uit kruipen, want het schijnt datze daar goed voedzel krijgen.

III.

Ik en wil echter niet volkomelyk loochenen, datze niet in eenige sweren zelfs zouden voort komen, uit een stoffe die door de subtyle materie zodanig werd bewogen, dat'er zoo een gedierte kan voort gebracht werden; want we zien verscheidene gedierten in ons lichaam voort komen, die niet en schijnen van eenig uiterlijk zaad voortgebracht te zijn: En zo het zo geschied, moet het op die wyse toegaan, gelijk we in de Wormen gezegt hebben, waar na ik den Lezer zende: Maar ik meine evenwel dat deze luizen eerst uit neten voort komen, gelijk daar dadelyk is getoont. Ja, dat als'er maar een gat is, daar een neet twee of drie in gekomen is, en voort telende, de zelve onder de huid zelfs konnen voort

[pagina 262]
[p. 262]

loopen, en maken op andere plaatzen een ander nest, alwaarze in menigte konnen uitbreken, en alwederom van d'eene plaats tot d'andere over loopen, en meer zulke gaten verwekken.

IV.

Die deze Ziekte hebben, zijn zelden gezond, want ze zien ofze vergeven waren, geelachtig, mager, stinkende, koorzig, en zoo voort: de sweergaten daar deze luizen in zijn, zijn vervult met een stinkende stoffe, voor by welke het bloed en andere sappen geduirig vloeyende van het zelve besmet werd; Welke verby-loop geduirig geschiedende, het zelve ook geduirig daar mede besmet werd: Waar door alle de gyl het bloed en andere sappen des lighaams ganschelijk bederven, zo dat'er geen goed voedzel kan geboren werden, waar door dan de voornoemde toevallen ontstaan.

V.

De Genesinge is Innerlijk en Uyterlijk. Uiterlijk moet men de sweergaten, die gemeenlijk op het hooft zijn, met middelen wassen, waar door de luizen komen te sterven. Ik mein dat het Kalk-water, met een Tinctuur van Aloë gemengt, hier goed voordeel zoude doen konnen, vermids de stoffe, daar de luizen door gevoed werden, hier ganschelijk door verandert werd, welker voedzel benomen zijnde ook de voort

[pagina 263]
[p. 263]

teelinge allenxkens moet ophouden. Dit wassen moet dan geduirig geschieden. Nu een kookzel van Tabak is mede niet vreemt, met een weinig zeep daar onder. En zoo dit niet en helpt, moet men tot de middelen, die men uit Quikzilver maakt overtreden, welke zekerlyk moeten helpen: En men kan de witte precipitaat onder boter mengen, of wel onder brandewijn en wassen daar mede. Doch het gebruik van Quikzilver is in de heele jonge Kinderen, niet te veilig.

VI.

Ontrent de Innerlijke dingen moet men dagelijks de vlugge Alcalia gebruiken, voornamelijk mijn Sal Volatile, en purgeren zomwijls met de Mercurius Dulcis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken