Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne (1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne
Afbeelding van Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan CelestyneToon afbeelding van titelpagina van Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.39 MB)

Scans (8.95 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne

(1663)–Joan Blasius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 296]
[p. 296]

Aan Mijn Heer en Neef Joan de Mey, Burger-Vaandrig der Steede Rotterdam.

Ingenii dotes corporis addo bonis.
 
WY sijn in 't selve lijden,
 
En wy verslijten in een druk gelijkke tijden,
 
En hoe men meerder klaagt,
 
Hoe ons de minne-Vrow meer brand ten boesem jaagt:
 
Al is het niet om eene,
 
En om deselve Maagd, daar wy so swaar om weene,
 
So is haar inborst doch
 
Gelijk, en drenkt ons met gelijk een tooverfog
 
Al daalt Apollo needer
 
In 't swalpend peekel-schuim en doopt sijn gulde veeder
 
In 't nat van Amphitriet,
 
Terwijl de silvre Maan vergoode straalen schiet:
 
Al rijst hy uit de stroomen
 
En spant sijn paarden aan met safferaane toomen,
 
En boodschapt ons den dag
[pagina 297]
[p. 297]
 
Door 't purper morgen-rood met een gewenste lag,
 
So ben ik doch deselve,
 
En blijf in eene staat; de prachtig' Huis-gewelve'
 
Van mijne Celestyn
 
Verwislen wel van pronk, maar nimmer mocht het sijn,
 
Dat sy haar trots verkeerde:
 
Mijn Leevens daag-raad, die ik als geen daagraad eerde,
 
Maar als een droeve nacht,
 
Blijft staag, al ist my leet, bemantelt met de vacht
 
Van haar afkeerigheeden.
 
Van Kinds-been voeld' ik al mins-bressen in mijn leeden,
 
Ik voeld' al overlang
 
Door mijn onnosel Rif een warme vlammegang,
 
Doch kende noit haar krachten,
 
Nu leer ik die met smert, die my mijn hart doen smachten,
 
Ik ben op haar gesicht
 
Noch op haar goed verlieft; een eedler vlamme sticht
 
My so veel swaare plaagen.
 
Mijn snoodste Vyand mag geld-siekke Liefde draagen.
 
Mijn inborst is te eel,
 
Als dat ik Maagden om een Hand-vol schijven streel.
[pagina 298]
[p. 298]
 
Ik min haar om haar Deugde',
 
Een Goddelijkke schat, daar Celestyn verheugde
 
So meenigmaal my mee,
 
Die haar in overvloed den milden Heemel dee.
 
Ik sie niet op haar weesen,
 
Daar ik als Roosen op een Lely-grond kan leesen.
 
Ik hang niet aan haar mond,
 
Waar in lieftalligheid, als in haar Tempel stond.
 
Sy voed veel braaver gaaven
 
Die sich ter kaakken in geen schoonheid doen begraaven.
 
Geloof-oprechte Vriend,
 
Dat sy de tijtel van een wijse Maagd verdient.
 
Sy haat het ydel prachchen
 
Van Vrow Kornelia, die Moeder was der Grachchen,
 
Als Polla by Lukaan,
 
So is sy aan het Y met kunsten aangedaan.
 
Sy is dat yder klaar is,
 
Een vierde Charis, of self een dry-dubble Charis.
 
Het sy Sy na de maat
 
Met lichte vinger-dans de luchte Cymbel slaat,
 
En paart haar stem daar onder,
 
(O Gooden bergt mijn Siel) wat gaat dat spel dan wonder!
[pagina 299]
[p. 299]
 
Wanneer sy 't ydel Gaas
 
Als een Minerva vult en net borduurt, hoe dwaas
 
Sow dan Arachne schijne,
 
So die borduuren wouw om prijs met Celestyne.
 
Haar Geest aardvluchtig vliegt,
 
(So my de Liefde, die 'k haar toedraag, niet bedriegt)
 
Ver booven drift der wolkken.
 
Die Celestyn min ik in spijt van alle volkken.
 
Die houd my eewig aan,
 
Geen aangeboode Kroon sal my van haar doen gaan.
 
Ik wil noch kan geen andre
 
Beminnen nevens haar; al souden wy elkandre
 
Ten graave helpen, soo
 
Blijf ik stant-vastig en haar eigen, tot de boo,
 
Die ongekuiste Reekel,
 
Met sijn gelapte schuit my door het drabbig peekel
 
Van Styx vervoeren sal,
 
Na 't aller Sielen veld het Eliseesche dal;
 
Daar ik d'ontsielde Helden
 
Al wandlend door de Laan der geur'ge Myrt sal spelden
 
Wien ik geliefkoost heb,
 
En wie te wil ik in mijn dood gevallen schep.
[pagina 300]
[p. 300]
 
Met veel verwonderingen
 
Sal ik verhaalen doen by mijn Nakomelingen,
 
Hoe Celestyne wierd
 
Tot stervens toe alleen van Fidamant geviert.
 
Dus doende hoop ik eerlijk
 
Door minne-diensten te verwerven, daar ik deerlijk
 
En jammerlijk om ly.
 
Gy mint getrow, maar ik getrouwer noch als gy:
 
Ons beider Meesteressen
 
Verdienden trouwe min; ten sijn geen Venus bressen.
 
Haar Deugd port ons so aan.
 
Om deugd te krijgen word noit werk te veel gedaan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken