Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Parijsche verzen (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Parijsche verzen
Afbeelding van Parijsche verzenToon afbeelding van titelpagina van Parijsche verzen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.38 MB)

Scans (2.62 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Parijsche verzen

(1923)–Dop Bles–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 92]
[p. 92]

IV.

Qui n'a pas l'esprit de son âge De son âge a tout le malheur.
Voltaire.
 
Uit vaal bevachte hemel
 
dalen, dralen
 
lokken, vlokken in gewemel,
 
uit de grijs vervaalde hemel
 
glijen, vlijen
 
zachte vachten pluizen neer,
 
op de aarde, op de huizen,
 
op de boomen stil, en meer....
 
zilvren bellen, die vertellen, zonder klank,
 
hermelijnen blank, rein en teer
 
wit geveer.
 
 
 
'k Ben gezeten voor mijn raam,
 
veilig in mijn stille woning
 
en mijn woning staat alleen;
 
'k ging van alle menschen heen
 
en mijn heengaan vond belooning;
 
met mijn droomen bleef ik saam.
 
 
 
'k Ben gezeten voor mijn raam
 
bij het sneeuwe-stille dalen,
 
'k zie, hoe kinderhanden halen
 
schuim van witte vacht bijeen,
 
om te bouwen met vertrouwen
[pagina 93]
[p. 93]
 
hun kasteelen
 
met kanteelen en portalen,
 
'k zie in 't bleek loodkleurig licht,
 
hoe het bouwen wordt verricht.
 
 
 
'k Wil verlaten nu de schouw en
 
zijn gouden lippenbrand,
 
fluisterend van het verleden,
 
zacht vergleden,
 
als een zeil aan kimmewand,
 
om hun vreugd van meer nabij,
 
om hun blijde klare lach,
 
'k wil hun licht geluid om mij
 
op dees klank bedolven dag.
 
 
 
Uit egale, vale hemel
 
dralen
 
vlokken in gewemel,
 
om van sproken te verhalen.
 
 
 
Kindren, bouwers van paleizen,
 
hebt ge wel geteld,
 
dat wat smetloos nu verrijze
 
spoedig smelt?
 
Het verblindend blank der aarde
 
gaat in zonnebrand te loor,
 
kus, die kuischlijk gij aanvaardde,
 
schroeit eenmaal der zinnen gloor.
 
Dan zult bevend gij aanschouwen
[pagina 94]
[p. 94]
 
's werelds staat,
 
en de handen zult gij vouwen
 
voor 't beschroomd gelaat.
 
Kindren, broer en zusje hoor!
 
Eens krijgt 't woord zijn zin:
 
dat de mensch te veel verloor
 
op het uur der eerste min! -
 
Ziet, uit toegeschoven hemel,
 
't zachte donzen vacht gewemel
 
rond u stuiven,
 
als der veeren val van onbesmette duiven.
 
 
 
Ziet elkaar, Uzelve aan,
 
ziet U staan,
 
rein van 't leven onverricht,
 
in de zachte glans van 't ongekleurde licht.
 
 
 
Als het uur gekomen
 
is, dat de dag vernacht,
 
vindt d' herinn'ring Uwer droomen
 
dan op wacht:
 
hoe gij hier tezamen stondt,
 
naast Uw sneeuwewit paleis,
 
met een glimlach op de mond, -
 
en aanvaardt de prijs,
 
als gij 't wereldsche wilt vloeken,
 
om de wereld, die gij vondt,
 
om de menschen en hun boeken,
 
die, voor wie een uitkomst zoeken,
[pagina 95]
[p. 95]
 
dan slechts zwijgen in verbond.
 
Stijgt met mij tot mijne woning,
 
ben ik beedlaar of een koning?
 
'k weet het niet;
 
't schoonste lied
 
vloeiend, als der bijen honing,
 
sla ik aan
 
sinds mijn stem is heengegaan,
 
en de menschheid leerd' ik minnen
 
toen mijn zinnen
 
- donk're drangen -
 
zich ontdeden van 't verlangen
 
en zich legden tot de rust.
 
 
 
Veel moet gij bij mij niet zoeken;
 
'k heb wat trouwe, oude boeken
 
en een tafel met wat brood,
 
'k heb de klare waterdrank
 
en een breede eiken bank;
 
mijn bezit is haast te groot
 
want nog warmer dan dees pij
 
is het machtig medelij
 
dat verglanst tot schoone dingen
 
levens droefst' herinneringen.
 
 
 
'k Ben getreden tot de poort,
 
die mijn leven sluit
 
en ik spreek het laatste woord
 
met gerust geluid.
[pagina 96]
[p. 96]
 
Grijsheid brengt de vrucht van 't leven,
 
als de tocht door donkre dreven
 
is volbracht;
 
als geen drift of blind begeeren
 
waarheids heilig licht kan keeren,
 
overstralend werelds nacht.
 
Mocht als leidstar op Uw wegen
 
't woord om U mijn mond ontstegen
 
vroom U blijven als gebed:
 
dat bezit wordt 't gulle geven
 
zoo voor elke klop van 't leven
 
heel Uw hart zich openzet.
 
Ook voor U zal eens dan komen
 
schemer die U zacht omhangt,
 
uur, waarin gij niets verlangt
 
dan het leven na te droomen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken