Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het verlangen (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het verlangen
Afbeelding van Het verlangenToon afbeelding van titelpagina van Het verlangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het verlangen

(1921)–J.C. Bloem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

De dwaze Maagd

 
Hoe zou mijn arme hart gedoogen
 
Dat ik mij wage in de open zaal?
 
Met bevend lijf en brandende oogen
 
Wacht ik in 't schaduwhoog portaal,
 
 
 
Ver van den drom, die dol en dronken
 
Op bommen en cymbaal rinkinkt,
 
Ver van der snaren bronstig ronken
 
En 't lied, dat zwelt en weer verklinkt.
 
 
 
De bruigom zit op 't hoog gestoelte;
 
Hij breekt het brood en plengt den wijn
 
In de effen en gelaten koelte
 
Van hen wier vreugden rustig zijn.
 
 
 
En naast hem, schuil in zijden wijlen,
 
Troont, teer van schuchtre schuldloosheid,
 
De bruid, wier starende oogen peilen
 
De heimlijkheden van den tijd.
 
 
 
Maar in het beven van mijn handen
 
Houd ik, met pijnlijk-felle kramp,
 
- Zoo ver, als waar'k uit andre landen -
 
Mijn gouden, nuttelooze lamp.
 
 
 
Die zwierde ik door het zwoele duister,
 
Maar de olie slonk, de pit versmeult.
 
Wat deert mij die gedoofde luister?
 
Geen vlam die mijne nachten heult.
 
 
 
En die mij slechte en dwaze schelden,
 
Zij weten niet wat bitterheid
 
En wat verlangen in mij welden,
 
Toen ik die lamp had toebereid.
 
 
[pagina 18]
[p. 18]
 
Maar nu, die gapend-wijde stilte,
 
- Opeens verstierf het luid refrein -
 
En aan mijn lijf die klamme kilte,
 
En aan mijn hart die doodsche pijn.
 
 
 
Ik voel 't - als wou dit hart zich deelen,
 
Als drukte een zware hand mijn nek:
 
De rei van dartele gespelen
 
Geleidt de bruid naar 't slaapvertrek.
 
 
 
De stoet dringt weg: met ruw rumoeren
 
Gaan man en meisje, knaap en vrouw.
 
Ik huiver van een bang ontroeren,
 
En duik nog dieper in de schaûw.
 
 
 
Weer waak ik eenzaam in de hallen.
 
Mijn snikken gaan, gesmoord en heesch,
 
En 'k voel hoe zich mijn handen ballen,
 
Mijn nagels kerven in mijn vleesch.
 
 
 
Nog moet mijn lijf zijn koorts verduren,
 
- O wreedheid van dit hoog getij! -
 
Nog schrei ik in de nachtlijke uren,
 
Nog is mijn bruigom niet nabij.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken