Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het verlangen (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het verlangen
Afbeelding van Het verlangenToon afbeelding van titelpagina van Het verlangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het verlangen

(1921)–J.C. Bloem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 71]
[p. 71]

De Stem der Steden

 
Wanneer de late herfststorm in de steden
 
Zijn donkere verschrikkingen begint,
 
En de arme menschen sidderen beneden
 
De teistrende aanvlucht van den barren wind;
 
 
 
Dan is 't één krampen van geschonden leven,
 
Dat strijdt, wanhopig, en toch ondergaat,
 
Terwijl de menschen loopen als gedreven
 
Door de geboden van een wilden haat.
 
 
 
Hij jaagt hen uit, de storm, waar 't licht der straten
 
Nog killer is dan zijn ontboeid geweld.
 
Hij boet zijn lust aan allen die, verlaten
 
Van vreugde, dwalen moede en onverzeld.
 
 
 
Soms striemt zijn geesel wel twee hopeloozen
 
Te zamen, waar een schaduw veilig schijnt
 
Voor hen, die boven 't ijdel woelen kozen
 
De teederheid, die week maakt en verreint.
 
 
 
Doch ook dit laat hen ledig en zij scheiden.
 
In droefheid eindigt wat in hoop begon,
 
En voor zich uit zien zij het lange lijden,
 
De dorre dagen en de nieuwe zon.
 
 
 
Zij sleepen moeizaam door de zware nachten
 
Al wat hun hart verbeidt, hun droom belijdt -
 
Zij, de berooiden, die in 't donker wachten
 
Op 't flitsen der beloofde zaligheid.
 
 
 
Zij gaan: ontelbre huiverende stoeten,
 
Door de onafwendbaarheid des doods gemaand,
 
Wier luide woorden en gelach begroeten
 
't Geluk, het heil dat elk bij de' ander waant.
 
 
[pagina 72]
[p. 72]
 
Maar diep in 't hart heeft ieder meegedragen
 
Den weerklank van een hemelwijd accoord,
 
Dat meeruischt met de langgerekte vlagen;
 
Een stem begon, zwol aan en is verhoord:
 
 
 
De groote stem der luidbevolkte steden,
 
Die spreekt van meer dan vreugde en meer dan leed
 
Tot hem, in wien zich 't leven gaat verbreeden,
 
En die om grooter droom zichzelf vergeet.
 
 
 
En ik beken mij een van deze menschen,
 
Van dit geslacht, dat doolt en lacht en lijdt,
 
Geknot, vernederd in zijn liefste wenschen,
 
En toch zoo brandende van zaligheid.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken