Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het verlangen (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het verlangen
Afbeelding van Het verlangenToon afbeelding van titelpagina van Het verlangen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.41 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het verlangen

(1921)–J.C. Bloem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]

Zomernacht

 
De zomernacht, die met onrustig ruischen
 
Den klop van 't koortsig bloed mij begeleidt -
 
De warme stilte, een golvend, stijgend bruisen -
 
Nu is mijn denken aan den dood gewijd.
 
 
 
Ik voel zijn donker stroomen door mijn aadren,
 
Mijn aadmen is het suizen van zijn stem,
 
In 't spel der schaduwen, die zich vergaadren
 
Rondom mijn klamme sponde, voel ik hem.
 
 
 
Wat geeft het, met de schoonheid der paraablen,
 
Met de openbaringen van maat en rijm,
 
Met profetieën, groen van hoop, te omfaablen
 
De zekerheid van zijn bestaand geheim?
 
 
 
De sterke is hij, gelijk met ons geboren,
 
Wiens schaduw alle dagen naast ons glijdt;
 
Wij willen meest zijn fluisteren niet hooren:
 
Ons wacht het leven en wij zijn bereid.
 
 
 
Maar in den koortsgloed der doorwaakte nachten
 
Klemt ons zijn greep, klinkt ons zijn stil vermaan,
 
Jaagt hij de felle zwermen der gedachten
 
Oneindig op het weerloos harte ons aan.
 
 
 
En nader rolt een aangroeiende donder,
 
Een suizen, hartediep en hemelwijd,
 
Verkonder van dat nooit te peilen wonder:
 
Vormlooze, ontzachelijke oneindigheid.
 
 
 
O de gedachten aan dat bitter scheiden
 
Van zon en aarde, van die zoete lucht,
 
Die te ademen alleen reeds is 't verbreiden
 
Door 't lichaam van een mateloos genucht;
 
 
[pagina 80]
[p. 80]
 
Niet meer die pelgrimstochten naar de steden,
 
Om welke een zaalge sfeer van droomen drijft,
 
Waar onze dooden 't leven vierde' en leden,
 
't Geslacht van nu zijn baan naar 't licht beschrijft;
 
 
 
En 't bitterst dit: nooit meer dat milde gloren,
 
Als 't hart, waar zooveel vreugde aan was ontzegd,
 
In liefde en avondschaduwen verloren
 
De zege op zijn verlatenheid bevecht.
 
 
 
Leven, dan klamp ik me aan uw wijde vlerken,
 
Dat die mij tillen uit dit worgend wee.
 
Beneden schemert de aarde, een hof van zerken -
 
Laat mij niet vallen, plettren... voer mij mee!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken