Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De veldwachter van Laterveer (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van De veldwachter van Laterveer
Afbeelding van De veldwachter van LaterveerToon afbeelding van titelpagina van De veldwachter van Laterveer

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (2.92 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De veldwachter van Laterveer

(1870)–Rinse Koopmans van Boekeren–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

IV.
Geen zoete broodjes.

Met zijn pet in de hand, en de klompen onder den arm, vertoonde Jan Stakkers zich op den drempel. Vroolijk zag hij er niet uit, maar toch ook niet verlegen of beschaamd. Neen, hij droeg het hoofd flink omhoog, en sloeg de oogen niet neer, ook niet voor den strengen blik van mevrouw Schellinga; en ik beloof u, dat men een heele baas moest zijn, als men dien doordringenden blik zonder schrik en vreeze kon doorstaan.

‘Morgen mevrouw!.... dag mijnheer burgemeester!’

‘Wat weerga jongen, wat doe je hier met die klompen?’

‘Die houd ik met permissie zoolang onder den arm, mevrouw.’

‘Jawel, maar wat heb je er hier mee noodig?’

‘Niets, mevrouw; maar zij moeten toch ergens blijven, met uw welnemen. 't Is eens gebeurd, mevrouw, dat ik hier bij den burgemeester moest komen, en toen....’

[pagina 22]
[p. 22]

‘Nu, houd die verhalen maar voor je zelf!’ riep Schellinga gestreng.

‘Neen, neen, laat hem maar eens uitspreken,’ zei mevrouw.

‘Nu maar,’ begon Jan weer, ‘ik moest hier binnenkomen, en toen had ik mijn klompen bij de voordeur laten staan, en toen liep mevrouw, zal ik maar eens zeggen, er vierkant tegen aan, tegen die klompen meen ik, en toen zou ze daar pardoes over gevallen zijn, want zij zei tegen mij, dat ik een ezel was, omdat ik mijn klompen midden in het pad liet staan, zoodat een fatsoenlijk mensch er nog totaal den nek over zou gaan breken. Nu, en toen denk ik bij mij zelven: een ezel stoot zich geen tweemaal aan denzelfden steen, en dus heb ik mijn klompen meegenomen.’

‘Zoo; - ja, je kunt machtig mooi praten, dat is zeker; maar zeg mij nu eens: wat kom je hier eigenlijk doen?’

‘Dat zal ik, met mevrouws permissie, eventjes vertellen.’

‘Goed; maar wat kort, hoor!’ riep de burgemeester, want jij maakt veel te veel praats, en teut als een oud wijf.’

‘Mijn moeder is hier geweest. Dat heeft zij mij gezegd. Maar dat staat mij niet aan, want zij heeft zooveel gezegd als dat ik vergeving wou vragen, en dat lijkt er niets, niemendal naar. Ik heb geen kwaad gedaan, niets, niemendal; ik ben tegenover mijnheer en mevrouw zoo vrij, als het maar kan; ik ben weggegaan, uit mijn dienst geloopen, omdat ik mij niet wil laten ranselen, en daar blijf ik bij. Mijn moeder moet weten wat zij doet, maar ik kom hier niet soebatten, want dan zou het lijken, alsof ik schuld had, en die heb ik niet. Dat wou ik maar even zeggen.’

[pagina 23]
[p. 23]

‘Jan! Jan!’ riep mevrouw, ‘wat zul jij nog vaak je hoofd stooten in de wereld! Is dat ook een manier van praten tegenover je meerderen?’

‘Hoor eens, mevrouw, men moet niet maaien waar niet gezaaid is. Ik ben nooit verder dan onze dorpsschool geweest, en als ik dus geen stadhuiswoorden of complimenten gebruik, dan moet je mij dat niet hoog aanrekenen.’

‘En dus, je wondt je moeder maar laten verhongeren, en dat arme mensch ongelukkig maken door jou stijfkoppigheid?’

‘Neen mevrouw, ik ben niet stijfkoppig. Als ik in het een of ander misdreven had, dan zou ik gerust zeggen: Ik beken ongelijk, en vraag vergeving.’

‘Maar hoe durf je toch zoo boud te spreken? 'k Heb immers met mijn eigen ooren gehoord, hoe schandelijk brutaal je tegen den heer Stuifhemel bent geweest. Die heer was zoo goed een praatje met je te maken, maar je geeft hem niet alleen geen antwoord, maar je staat daar te lollen en te zingen, en doet net alsof die mijnheer er niet is. Zijn dat geen goddelooze streken, waarvoor je straf verdiend hebt?’

‘Volstrekt niet mevrouw, dat mocht ik wel doen. Als ik mijnheer den burgemeester zoo veraffronteerd had, dan moest ik weggejaagd worden, maar......’

‘Zwijg toch ellendige jongen! Weet je dan niet dat het op hetzelfde neerkomt, of je mij beleedigt of wel de heeren en dames, die ik hier als gasten op d'en Geuzenburg ontvang?’

‘Met uw verlof, mijnheer de burgemeester, dat staat niet

[pagina 24]
[p. 24]

gelijk; ten minste ik wou maar zeggen: die gasten kunnen er naar wezen.’

‘Neen, dat gaat te ver!’ barstte mevrouw los. ‘Green woord meer! Pak je weg, en kom me nooit meer onder de oogen!’

‘Het is goed,’ zei Jan, ‘ik zal heengaan, maar later zullen mijnheer en mevrouw, hoop ik, wel inzien, dat ik geen ongelijk gehad heb.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken