Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jongens uit Bergrust (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jongens uit Bergrust
Afbeelding van Jongens uit BergrustToon afbeelding van titelpagina van Jongens uit Bergrust

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

ebook (3.59 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Illustrator

Herman Ramaekers



Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jongens uit Bergrust

(1947)–Martinus H. Boelen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

Tweede hoofdstuk.
Jongensvergadering.
De club wordt opgericht!

VOORDAT we verder gaan, is het misschien het beste, dat we eerst eens nader kennis maken met de toekomstige bendeleden.

Daar heb je in de eerste plaats: Joop, een voor zijn leeftijd bijzonder uit de kluiten gewassen jongeling. Gauw bang is hij niet, maar hij heeft één groot gebrek: hij is erg driftig, en, staat altijd met z'n vuisten klaar.

Bertus Verheul is net het tegenovergestelde type. Kalm en bescheiden, een jongen die op z'n tijd met alles meedoet, maar wiens grootste liefhebberij is, door de uitgestrekte bossen te dwalen, die het dorpje omringen, steeds op zoek naar nieuwe planten of bloemen voor z'n verzameling. De jongens hebben hem graag mee, omdat hij de meest-ver-borgen schuilhoeken op z'n duimpje kent. Hetgeen hij meermalen bewees, als de veldwachter hen achter de veren zat.

Piet en Johan tenslotte, zijn ook twee jongens uit één stuk. Iets bijzonders hebben zij niet, maar één ding hebben ze allemaal gemeen: ze zullen nooit een kameraad in de steek laten. Dat is hun jongens eer te na.

Enigzins zenuwachtig had Wim z'n stommelende vrienden de een na den ander een plaatsje zien veroveren, de

[pagina 15]
[p. 15]

een op een oude kolenemmer, de ander op een gistkist of iets dergelijks.

Het was geen kleinigheid, vond hij, om zo'n jongensvergadering te leiden.

‘Nou’ meende Joop, toen naar zijn oordeel de opening van de vergadering wat al te lang op zich liet wachten, ‘komt er nog wat van? anders ga ik maar weer voetballen’. Want Karel had hem net uit een spannende wedstrijd weg gehaald, en alleen de belofte van iets heel bijzonders had hem kunnen bewegen het spel in de steek te laten.

‘Hou nu asjeblieft je mond jó’, viel Wim boos uit, ‘nu had ik net zo'n mooi begin gevonden, en nu maak jij me weer in de war’.

‘Nou begin dan ook’ antwoordde Joop onbarmhartig, ‘je zeurt ook zó lang!’ Hij dacht aan den voetbal.

‘Geachte vergadering’... ‘Begin of je krijgt een rammeling’, dichtte Johan zachtjes.

Een ogenblik leek het of er van de hele club niets terecht zou komen.

Woedend had Wim z'n papperassen neergesmeten. ‘Jullie zijn mispunten’, riep hij kwaad, ‘ik schei er mee uit.’

Even zaten de jongens beduusd. Dat was de bedoeling niet geweest.

‘Toe nou Wim’ kwam Bertus verzoenend. ‘We hebben het niet zo kwaad bedoeld, maar je houdt ons ook zó lang in spanning.’

‘Vooruit dan maar’ deed Wim genadig. ‘Ik zal het kort maken.’

‘Ik heb je vanmiddag hierheen laten komen, om jullie te vragen of je er iets voor zou voelen om een club op te richten.’

[pagina 16]
[p. 16]

‘Een echte club, met een eigen vergaderlokaal en...’

Hij kreeg geen gelegenheid om z'n zin af te maken.

Het was of er een orkaan losbarstte in het schuurtje.

Een eigen club!

Vaak hadden ze er onder elkaar al over gesproken en nu zou het werkelijkheid worden!

Dat was te veel in een keer, dat moesten ze even verwerken, en dat verwerken ging met zoveel lawaai gepaard, dat Wim's vader het idee kreeg dat er een veldslag in z'n schuur woedde, en met een angstig gezicht kwam informeren, wat er aan de hand was.

‘Vrienden,’ vervolgde Wim, trots, dat z'n idee zoveel bijval ondervond:

‘Ik had gedacht, dat we een geheim vergaderlokaal moesten hebben, een plaats waar niemand ons kan vinden.

Verder moeten we natuurlijk ook een reglement hebben, anders is het geen echte club. Ik heb’, zo vervolgde hij, ‘al iets in elkaar geschroefd. En als jullie even je snater houden, zal ik het je voorlezen’.

Enigszins geïntimideerd zaten de leden te luisteren.

Zoveel activiteit hadden ze niet verwacht.

‘Hier is het’ kwam Wim, die, om zich een houding te geven even tussen zijn papieren gezocht had, hoewel hij heel goed wist, waar het was. Hij had er lang genoeg op zitten zweten.

‘Luister maar.’

REGLEMENT VAN................

Hier hield hij even op. ‘Een naam heb ik nog niet bedacht, daar moeten jullie straks maar over beslissen.’

Art. 1. De Club telt zes leden. Dit aantal mag niet overschreden worden dan met aller goedvinden.

[pagina 17]
[p. 17]

Art. 2. Wij beloven elkaar onder alle omstandigheden te helpen.

Art. 3. Wij zullen geen dieren kwellen.

Art. 4. Wij betalen.. ct. contributie.

Art. 5. Wij zullen geen zwakken plagen of sarren.

Art. 6. De Club stelt zich ten doel, zoveel mogelijk avonturen te beleven.

‘Hoe vinden jullie het?’ vroeg hij, toen de anderen bleven zwijgen na de voorlezing van zijn kunstproduct. Toen kwamen de tongen pas los en de uitdrukkingen, zoals knal, jovel etc. waren niet van de lucht.

‘Kolossaal’, vond Joop, ‘waar haal je het vandaan?’

‘Zeg, jongens’, kwam Bertus, met een kleur van opwinding, ‘weet jullie waar wij een knal schuilplaats kunnen maken?’

‘Nee, waar dan?’ vroegen de anderen gespannen.

‘In de grotten.’

Het werd hoe langer hoe mooier. In de grotten! Kon je nog fijners bedenken.

Om een goed begrip van de opwinding van de jongens te krijgen, moet ik er bij vertellen, dat de vrienden in het mooie dorpje Bergrust woonden, dat gelegen is op de bosrijke hellingen van het mooie Zuid-Limburg. Rondom waren de heuvels bedekt met zware oude bomen, waartussen het weelderige struikgewas zo hoog groeide, dat het er af en toe op leek, alsof je in het oerwoud verzeild was geraakt. Diep beneden in het dal kronkelde de Maas zich als een zilveren lint door het landschap en verloor zich in de wazige einder, daar waar de Belgische grens begon.

De heuvels zelf waren als het ware doorsneden met on-

[pagina 18]
[p. 18]

deraardse gangen en grotten. Deze grotten nu waren een ideaal speelterrein voor de jongens uit Bergrust en de omringende dorpen en menige veldslag was er al in het donker uitgevochten.

Ook waren ze een welkome gelegenheid voor smokkelaars en andere soorten van mensen, wier duistere praktijken het daglicht niet konden verdragen, om buiten het bereik van de sterke arm der wet te blijven. Als laatste aantrekkelijkheid, doch daarom niet de geringste, in de grotten was het: ‘Verboden Toegang’.

Geen wonder dus, dat de jongens er op gebrand waren, juist daar hun vergaderplaats in te richten.

‘En ik weet een goede naam voor onze Club’, brulde Joop, die ook een duit in het zakje wilde doen, ‘wij noemen ons “De Holbewoners”.’

Het werd hoe langer hoe rumoeriger in het lokaal van de zoëven gedoopte Vereniging, zo rumoerig zelfs, dat op een gegeven ogenblik Johans geïmproviseerde zetel het begaf en hij met de benen in de lucht tussen de pruimenkisten lag te spartelen.

‘Zodat wij dus’, zo vervolgde Wim, ‘geen moeilijkheden meer hebben met een naam en een vergaderplaats. Heeft er iemand nog iets te vragen?’

‘Tja...’, zei Piet aarzelend, ‘hoeveel contributie moeten wij eigenlijk betalen?’

‘Een duppie’, vond Jan, die nogal goed bij kas was.

‘Ben jij een haartje betoeterd,’ vloog Joop verschrikt op, ‘ze zouden me thuis zien aankomen.’

Het bleek al gauw, dat er op dat punt nogal wat meningsverschillen ter sprake kwamen. Na tien minuten heftig discussieeren kwamen ze echter waar ze wezen

[pagina 19]
[p. 19]

moesten. De contributiegelden zouden drie centen per week bedragen.

‘Jongens,’ zo sloot Wim de vergadering, ‘dan stel ik voor, om Zaterdag allemaal hier bij elkaar te komen. Als er iemand is, die iets heeft om ons toekomstig vergaderlokaal bewoonbaar te maken, laat hij dat dan mee brengen. Ik sluit hierbij de eerste vergadering van “De Holbewoners” en dat er nog veel bijeenkomsten mogen volgen. Jongens, een drievoudig hoera voor onze nieuwe Club!’

Een lawaai of de wereld verging, een benauwd gekreun en gekerm, dan behoorde de eerste vergadering van de ‘Holbewoners’ tot het verleden. Nu kon de Oprichter met een bloedend hart zijn twee lessen beginnen over te pennen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken