Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van glorie en lijden (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van glorie en lijden
Afbeelding van Van glorie en lijdenToon afbeelding van titelpagina van Van glorie en lijden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.39 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
non-fictie/geschiedenis/Eerste Wereldoorlog


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van glorie en lijden

(1917)–Daan Boens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Sonnetten uit de loopgraven aan den Yser


Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

De Zee

I

 
o Ginder aan de zee gerust te zijn,
 
wijl bonte wolken aan de luchten glijden,
 
en kwijnen gaan - en de avondzonne-schijn
 
verguldt het uur van rustig dag-verscheiden,
 
 
 
En dan zich om zijn levens-hoop verblijden,
 
die wordt gewiegd door 't zachte zee-refrein,
 
dewijl de golven in hun vreê verbeiden,
 
en de avond kalm is, als de golven zijn.
 
 
 
o Bij de zee zijn leven stil te vragen,
 
en eenzaam nog te luistren op het lied
 
dat, door het leven, zingt de rei der dagen;
 
 
 
En 't zeil dan na te zien, dat in 't verschiet
 
heeft de oude pijnen trage meê-gedragen,
 
zoodat men vrij gewordt van elk verdriet.
[pagina 24]
[p. 24]

II

 
Ik heb de zee, als in een droom aanschouwd,
 
de zonne zonk, en gaf heur rijkste kleuren
 
aan 't deinend water, daar uit alle deuren
 
van 't brandend westen, drong een vloed van goud.
 
 
 
De zee zong zacht heur wijzen, menigvoud,
 
en wist hoe 't grootsch spektakel zou gebeuren,
 
van de' avond, die zijn wijden glans ontvouwt,
 
en hoe dan sterren door den schemer scheuren.
 
 
 
Ik heb gedacht, - wijl de avond kwam dien dag
 
van levens-glorie in zijn pracht vervangen -,
 
aan 't verre strand, dat nu verlaten lag,
 
 
 
en dat daar niemand zou den dag verlangen,
 
en wachten op den breeden morgendlach,
 
die zou de zee, van de eerste zon ontvangen.
[pagina 25]
[p. 25]

III

 
Het was een avond aan het eenzaam strand;
 
de zee lag wijd, en droeg gekleurde baren,
 
die rustig-zingend kwamen aangevaren,
 
terwijl een zeil verschoof aan verre kant.
 
 
 
Het was een avond, en het lied der baren
 
gleed als een stem uit een ver wonderland;
 
de lucht breidde uit heur schoone en rijkehand,
 
waarop de sterren diamanten waren.
 
 
 
Het was een avond, die sinds lang verging,
 
met al zijn sterren en zijn zee-gezangen,
 
waar zoetheid, zoo een zoen, omhing.
 
 
 
Het was een avond, vol van jeugd-verlangen,
 
van levens-hoop en zachte erinnering.
 
en die nu dood is en tot stof vergangen.
[pagina 26]
[p. 26]

IV

 
o Kind, dat vóór de zee soms hebt gestaan,
 
en aan de zee uw leven hebt gemeten,
 
en zaagt de baren in hun heen end weder slaân,
 
als winden trotsch zich door de lucht versmeten.
 
 
 
o Kind, dat hebt de zon zien ondergaan,
 
met avond-wolken, die zich open-reten,
 
en grootsch en gulden waren, - wijl gelaân
 
met goud, de baren, als de wind, zich smeten.
 
 
 
Hoe dikwijls hebt gij u als de zee gedacht,
 
o Kind, en waart ge blij te kunnen strijden
 
en trotsch?... ge hadt uw leven schoon verwacht.
 
 
 
Ge hebt dan ook wel eens, in 't avond-glijden,
 
geweend, - als doet de zee bij sombren nacht, -
 
om al de nood en al het menschelijk lijden.
[pagina 27]
[p. 27]

V

 
Ge dwaaldet bij de zee, als de avond-luchten
 
soms zwanger gingen van hun wolkenvracht,
 
de wind dreef joelend duizende geruchten
 
de golven langs, en zweepte ze met kracht.
 
 
 
Het zee-geluid geleek een lange klacht,
 
de baren schenen volken, die ontvluchtten
 
een wreede en overweldigende macht,
 
en angstig slaken zouden holle zuchten.
 
 
 
En ge waart droef, en waart een menschenkind,
 
en zaagt bedrukt op 't eindloos golven-lijden,
 
en balde uw vuistjes in den fellen wind.
 
 
 
Ge dacht toen niet, hoe droeve tijden
 
u rukken zouden van wat ge bemint,
 
en ge als de zee, zoudt tegen 't noodlot strijden.
[pagina 28]
[p. 28]

VI

 
De zee deint rustig, en de baren dragen
 
eentonig-schoon hun trage vrede meê,
 
en zingen, daar de deining van hun vreê
 
is 't innig leven van de stille dagen.
 
 
 
En in de lucht de wolken glijden trage,
 
en geven weer de kalmte van de zee.
 
De zee wordt rustig geen en weer gedragen,
 
en droomt, - zooals de dagen gaan -, gedwee.
 
 
 
De zee zingt 't lied, dat om mijn leven weeft
 
de zoetste erinneringen aan de jaren,
 
toe in mijn brein, kwam 't eerste hopen varen.
 
 
 
Ze zingt dit lied, dat breed-oneindig leeft,
 
en dat nu teer is, als het golven-glijden,
 
daar kalm de zee berust in zonne-tijden.
[pagina 29]
[p. 29]

VII

 
Het duin ligt, in de morgend-teerheid, zacht
 
te sluimeren, wijl de zonne roze lijnen
 
om elke glooing voert, - en vreedzaam wacht
 
op 't lied, dat haar de zee zal voren-deinen.
 
 
 
De kalme stilte, die de morgend bracht
 
is zoo oneindig, en het zonneschijnen
 
zoo zoete-streelend, dat het zee-refreinen,
 
als een verkwijnend moeder-liedje, lacht.
 
 
 
Het duin ligt breed, en traag gaan zijne plooien,
 
en alles is zoo stil en vol genot,
 
dat de aarde zich met liefde schijnt te tooien.
 
 
 
En gindsche zee, waar zacht gesuis om vlot,
 
is als de vedel, die gezang moet strooien
 
vol goedheid, om mijn leven en zijn lot.
[pagina 30]
[p. 30]

VIII

 
De wijde vlakte spreidt zich vóór mij uit
 
als breede banen vóór een nieuwe leven,
 
een stille wind gaat, als het traag geluid
 
van verre stemmen, in de lage reven.
 
 
 
De zee is groen en helder, en het water spuit
 
met wltte brokjes schuim, die even beven,
 
doch kwijnen, daar de vloed ze zacht omsluit;
 
de lucht is blauw, met gulden draad doorweven.
 
 
 
Ik denk aan liefde en wat mij lieflijk is,
 
aan uren, die als bietjes, henen-gonzen,
 
en rijk aan zoetheid en aan vrede zijn.
 
 
 
En 'k droom hoe 't leven is vol zonneschijn,
 
wijl 'k reis naar 't oord, waar bommen berstend bonzen
 
en dood en glorie 't werk der dagen zijn.
[pagina 31]
[p. 31]

IX

 
... En de avond lag tevreden om de duinen
 
en zegde de innigheden van den dag,
 
die stil vervaagden met een zoeten lach,
 
en zachte waren zooals zuidsche tuinen.
 
 
 
En 'k dacht hoe alles toch zoo vredig lag
 
en hoe de zee, zoo 'n uren-ver bazuinen,
 
heel schoon en licht bezong den dooden dag,
 
en de avond luisterde in de malve duinen....
 
 
 
- Deze avond is nu ver, en ver de zee,
 
die leerde mij de goedheid van het leven
 
en bracht het stil genot van de eerste vreê.
 
 
 
De liedren, die om 't gindsche duin nog zweven,
 
en hoor ik niet, doch dragen al mijn wee,
 
dat zonder troost wordt door den nacht gedreven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken