Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vertroosting van het troosteloze (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vertroosting van het troosteloze
Afbeelding van De vertroosting van het troostelozeToon afbeelding van titelpagina van De vertroosting van het troosteloze

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.46 MB)

Scans (5.21 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vertroosting van het troosteloze

(1947)–Jo Boer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

De Doode Gezant

TERWIJL buiten de sneeuw viel, stierf de gezant. Hij had niet geweten, dat hij sterven ging. Hij had een aangenamen avond doorgebracht met eenige Canadeesche officieren, hij had zijn chauffeur nog goedenavond gewuifd met die kleine, sierlijke beweging van zijn hand. Hij, die zoozeer zijn huis aan de Afrikaansche kust had liefgehad, het gezelschap van zijn dochter, zijn hond, hij stierf alleen in een vreemd hotel, in een vreemde stad.

Buiten viel de sneeuw en langzaam, in zwierige lijnen, teekenden zich transparante ijspalmen af op de ramen. Laatste herinnering, onwezenlijk en ijl, van Afrikaansche kusten, of eerste etherische vormgeving van vreemden staatsrouw?

Hij lag daar stil op zijn rug, terwijl een laatste glimlach verstarde op een gelaat, dat eindelijk zonder schaamte de fijne structuur van den schedel openbaarde en meer en meer, men wist niet hoe, den vorm en de breekbaarheid van een leeggeblazen struisvogelei benaderde. Om hem heen, doodstil in de verdooving van de neervallende sneeuw en zonder eenig verkeer, de wereldstad.

Het water in zijn glas stolde tot ijs.

 

Zoo vonden zij hem den volgenden morgen. Sloten werden opengebroken, zenuwachtige attaché's en secretarissen renden beentrekkend en grimassenmakend door de gangen van het stille, deftige hotel. Hij irriteerde hen met zijn rust van exquise beschaving, met de bewegingloosheid van zijn halfspottenden glimlach, die den dood even onberoerd en wereldwijs te accepteren had geweten als het leven.

Voor het eerst erkenden zij, dat die oude man een eiland was geweest van stilte en overpeinzing, van levenservaring, een eiland, dat geen van hen ooit te bereiken zou weten.

De oudste attaché, de voornaamste en achtenswaardigste, althans in eigen oogen, hij, die het paradepaard genoemd werd, zag, plotseling geplaatst voor dat ver-ivoord gelaat,

[pagina 40]
[p. 40]

zijn eigen leven van lafheid en compromis, dat hem had weten te voeren tot aan de grens van landverraad. Hij haatte niet zichzelf, maar de roerloosheid van den ander.

De tweede attaché, zijn haren jong vergrijsd, zag zichzelf terug in Madrid; hij stond op een balcon en staarde neer in een tuin. Hij wist het leven plechtig en wijd, zooals de oude man daar vóór hem het geweten had. Nu wist hij, dat zij beiden gelijk hadden gehad, tégen de anderen in, maar dat voor hem de poorten van het paradijs gesloten waren, voorgoed, ook voor na zijn dood. En dat hij het zelf was, die met zachte en zekere hand die poorten gesloten had. Hij besefte het gevaar van den dood van dien ouden man, die heel alleen temidden der anderen de betrouwbaarheid, de eerlijkheid en de hoffelijkheid nog vertegenwoordigde. Nu was er niemand meer op wien men steunen kon; de heele rest van zijn medewerkers was, evenals hij zelf, verwikkeld in de macabre doodendans der verwording. Hij dacht aan zijn kinderen en hoe die spelen konden in de schaduw van een noteboom. Hij zag een inéénstortende wereld, puinhoopen, waar de sneeuw op viel, kinderen vermoord, geslachten vergaan.

 

De doode gezant werd overgebracht naar het gezantschapsgebouw. Het oude, statige heerenhuis was onherkenbaar. De meubels waren weggehaald, de gobelins van de muren getrokken, de luchters vernield. Behangers waren in allerijl geroepen om rouwfloersen aan te brengen in wat ééns de receptiezaal was. Een oud wijf dweilde de vloeren en bleef dweilen, omdat opgewonden menschen steeds weer opnieuw de sneeuw naar binnen liepen. Onverschillig timmerden de behangers zwarte toddels tegen de muren, die rouwfloersen genoemd werden, doch die het bovenste deel van den spiegel onbedekt lieten, waarin triest de afgeknotte stomp van een weggeslagen luchter zich weerkaatste. In deze kamer werd het stoffelijk overschot van den dooden gezant neergezet. Een krans van palmen en violen

[pagina 41]
[p. 41]

aan den voet van de kist, als laatste eerbetoon van het vreemde staatshoofd, dat hij gekend en gewaardeerd had als een jongeren, wel zéér eerzuchtigen vriend.

De Mexikaansche gezant, die hem nog één keer wenschte te bezoeken, gleed uit over de dweil, die de werkster in haar onderdanigen terugtocht vergeten had en die nu, glibberig bevroren, midden in de zaal als fosforiseerend te glimmen lag. De Mexikaansche gezant rilde, niet zoozeer door de bijtende koude, die heerschte in het vertrek, als wel door den geest van matelooze vereenzaming, versterkt door het gekreun van boomen, die in misten van stofsneeuw krakend heen en weer gezwiept werden voor de onafgedekte ramen. Het was vier uur 's middags, maar reeds versomberde de schemering tot nacht; alleen plekte, hel, de neergevallen sneeuw in onzekere contouren met diepe, onverklaarbare schaduwkuilen.

Het leven ebde weg naar den overkant van de binnenplaats, waar archivarissen, attaché's en secretarissen in rouw hun handen trachtten te warmen boven kleine houtkacheltjes en waar in de schelverlichte werkkamer van den dooden gezant het rouwboek ter teekening open lag.

De doode gezant bleef alleen. Alleen in een leege, donkere kamer, in een geplunderd gezantschapsgebouw. Achter hem lag de tuin met de kreunende boomen; in de perken, waar in vroeger jaren de darwintulpen zich heen en weer wiegden in den lentewind, stonden nu een paar verflenste, doodgevroren kolen, wat omvergezwikte boonenstaken en een mislukte bietenaanplant, die meer en meer onder de zich ophoopende sneeuwlagen verdwenen. De kamer lag nu geheel in het donker, alleen in het bovenste gedeelte van den spiegel dropen nog enkele flarden van glans rusteloos naar beneden. Ook de laatste lichten van de kanselarij werden gedoofd en de laatste auto's reden de binnenplaats uit.

Hij lag daar eenzaam en verlaten, want de beide gezantschapsattaché's, die, volgens het strenge protocol, den nacht

[pagina 42]
[p. 42]

wakend bij hun dooden gezant hadden moeten doorbrengen, hadden het te koud gevonden den doode deze laatste daad van eerbetoon en liefde nog te bewijzen en de enkele vrienden, die uit menschelijkheid en aanhankelijkheid hadden aangeboden hen te vervangen, werden met kort, nauwelijks beleefd woord teruggewezen, als inbreukmakend op het zoo strenge protocol...

Daar lag dan die oude man, verlatener in den dood dan een bedelaar, bij wien altijd nog wel een katholieke zuster waakt in de vertroosting van glanzend kaarslicht, afgezien van vorst, afgezien van verlatenheid...

Hij lag daar en vertegenwoordigde nog één keer in dezen staat zijn land in een leeggeplunderd gezantschapsgebouw, temidden van neervallende sneeuw, in een doodschheid, die het einde van alles was, van waardigheid, van plicht, van menschenliefde, van het land, dat hij vertegenwoordigde, van het ineenstortend Europa.

Buiten viel nog steeds de sneeuw. Een rat kwam te voorschijn van onder de kist en slipte weg in het donker.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken