Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kortbondige spreuken wegens de ziektens (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kortbondige spreuken wegens de ziektens
Afbeelding van Kortbondige spreuken wegens de ziektensToon afbeelding van titelpagina van Kortbondige spreuken wegens de ziektens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.82 MB)

Scans (55.61 MB)

XML (0.76 MB)

tekstbestand






Editeur

G.A. Lindeboom

Vertaler

Cornelis Love



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(1979)–Herman Boerhaave–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Heetvuur.

419. Indien op de ontsteeking(371. 372) 't Ga naar voetnoot(m)heete

[pagina 73]
[p. 73]

vuur (388), een andere geneezing word 'er geeischt: 't heete vuur werd genoemd een ontsteeking van een zagt deel, welk na de dood helt;Ga naar voetnoot(a) 't koude vuur is die, welk nu in 't geheele gedeelte alle levendige werking met een volkomen dood vernietigd, 't leven overig zynde in de overigen.

420. Derhalven 't heete vuur gelyk meest 't vet vleezig vliesGa naar voetnoot(b), 't koude vuur alles tot 't gebeente toe ontsteekt; die gaat vooraf, deze volgd meest; 't en zy 't zyn oorsprong neeme van de bederving des beens, merg, of beenvlies: waar uit ook blykt deze byzondere zoort van heet vuur, welk zonder koorts, ontsteeking, of verlies van warmte die natuurlyk is, komt in die deelen onder 't gekneusde rugmerg gelegen.

421. Derhalven 't is dezelve oorzaak van 't heete, als koude vuur, maar door zyn kragt, duuring, plaats verscheiden.

422.

1.Daarom allen, welke ontsteeking maaken (375-379), indien vogtigen stilstaan, en groote tegenstreving daar in is van 't levendige bloed: daaar toe hooren.
α.Bindingh der aderen.
β.t'Zamendrukking van die van allerley oorzaak, als van zwelling &c.
γ.Groote koude.
δ.Een belette uitademing in een ontsteeking door toedringende, zweetstoppende, koude, wederom stuitende, dofmakende, byzonder indien de inwendige scherpe, of te gelyk scherpen, met de uiterlyke opgelegde, doormengd zyn.
ε.Een ontsteeking, inwendig, uitwendig.
ζ.Gewonden, gekneusden, ontleedigden, voornamentlyk indien ze te nauw zyn toegehaald.
η.Scherp, olyachtige op gezonden of ongezonden gelegd.
θ.Neerleggingh.
ι.Gestikte breuken, en die geslooten.
[pagina 74]
[p. 74]

423. 2. Welk de vogten scherpen, dat ze de vaten uiteeten, en verbreeken, als.

α.Een geduurige stilstand van 't geslootene en warme vocht, waar van scherpigheid (80), en knaging rontom, hier door bloed in een slagaderlyke breuk, etter in 't geswel, water in de pan, borst, onderbuyk, Ga naar voetnoot(a) klootsakje enz. gekneust, en uitgestort in de gekweste deelen.
β.Een kwade, ziekagtige, scherpe gesteldheid in 't geheel kwaadaardig, en die plaats aanvloeijende, gelyk 't leewater, lange tyd vloeijende ontrent peesagtige plaatzen, waterig bloed van de kanker, roode bloedvloed, waterzugtig vogt, vloeijing van koorts, besmettend, pokagtig, blauwschuitagtige stof na 't vleesch, byzonder na 't tandvleeschGa naar voetnoot(b)

424. 3. Welk de dood van de uitersten leeden maaken door gebrek van levendige invloed, als de rust van een bejaarder, grooter zwakheyd, zware kneuzingen van groote zenuwen, ruggraat, rug, merg, Ga naar voetnoot(c)groote zenuw-knoopen (326. 421.)

425. Wonderlyke venynen.

426. De teekenen van toekomende heet vuur zyn deszelfs oorzaaken (422-425) van te voren gekend.

427. Maar van de tegenwoordige zyn deze.

1.Verschynzelen van ontsteeking schielyk weggenomen zonder verbetering van de oorzaak (382-385) met (422-425.) vergeleken.
2.Een bot gevoelen.
3.Bleeker coleur, die asagtig, bruin, blauw, zwart is.
4.Weekheid, slapheid, op 't aanraaken niet weder opreizende.
5.Puisten, met bloedig geelwater, of vol met rood in de ontstooken plaats.
6.Alwaarze van koude, jeukzel, een groote steeking, te gelyk met roode ingespanne roodigheid, welk in 't kort van een doodelyke zwartheid gevolgd word.
[pagina 75]
[p. 75]

428. 't Toekomende koude vuur weet men uit teekenen van 't tegenwoordige heet vuur (427) geduurig vermeerdert.

429. Dog van de tegenwoordige zyn de tekenen.

1.Een zonderling heet vuur, dat voor afgegaan is.
2.'t Gevoel en beweging geheel weggenomen, dat 't gesnede, gestooke deel niets gevoeld, maar alleen zwaar is.
3.Een blauwe, bruine, zwarte coleur.
4.Weekheid, slappigheid, koude, de huid afscheidelyk, eindelyk droogheid, hardigheid.
5.Een doodelyke stank.
6.Een doodelyke, diepe bederving, alle naastgelegene verteerende tot in de gebeentens toe.

430. 't Groot en schielyk onderscheid geeft waare voor uit gezigten.

431. Welke waarheid zal opgeven.

1.Een behoorlyke aanmerking van ouderdom, gesteldheid, ziekte, kragten.
2.De schielykheid des kwaads.
3.De inwendige en uitwendige bekende oorzaak.
4.De tyd van 't jaar.
5.De aangestooken plaats, als die 't aan Leven meerder of minder noodzaakelyk is, of voor zo ver die begunstigd word met een vogtige, boezemagtige, of drooge getemperdheid.

432. Hier uit regels;

Van heet vuur komt koud vuur.

Van koud vuur de dood van dat deel, in een schielyke ontsteeking van de naastgeleegene.

't Heete vuur moet men aanstonds ondergaan.

't Koude vuur moet men aanstonds uitroeijen.

't Heete vuur van 't brein, de ingewanden, blaas, is doodelyk, en in scherpen een schielyke oorzaak van de dood, de grooter deelen, naulyks blykende gekwest te zyn.

't Heete vuur van de inwendige mond, lippen, neuzen, teelleeden is moeijelyk te genezen.

[pagina 76]
[p. 76]

't Koude vuur van de uitersten, peesagtigen doodelyk in de ouderdom.

't Heete vuur in Ga naar voetnoot(a)waterzugtigen, Ga naar voetnoot(b)teeringagtigen Ga naar voetnoot(c)scbeurbuikingen is de slimste, een bode des doods.

't Koude vuur na boven klimmende brengt voort slaapeloosheid, raaskallen Ga naar voetnoot(d)hertvang, geweldige oprisping, de nok, Ga naar voetnoot(e)kramp, pynen, koud zweet, slaap, kondigd voor af de dood.

Blauwigheid, zwartheid, dorheid ontrent de zweeringen, heet koud vuur kondigen aan de dood naby te zyn.

433 Aanwyzing in de geneezing van 't heete vuur is.

1.De kragten te bevestigen.
2.Te beletten de ingang van 't verrotte in de aderen.
3.De begonnen verrotting, te weeren, te bedwingen.

434. De kragten worden bevestigd met dat te geeven.

1.Welke om de inwendige oorzaak te verdryven (422-425) noodzaakelyk zyn, de geesten opwekken, door vogten de circulaire beweging onderhouden, te gelyk in agt genoomen de ouderdom, sexe, getemperdheid, jaartyd. Derhalven uit de hoop der verkoelende, of verwaterende worden genomen na gelegentheid van zaaken.
2Spyzen en dranken Ga naar voetnoot(f)die de kragten verfrissen.
3.Ga naar voetnoot(g)Stovingeu uitgebraden brood met voorschriften van (N. 1) gelegt op de aderen of ontrent de neus.

435. De ingang van 't verrot gemaakte in de aderen werd belet.

1.Met de kragten te versterken (434) en aldus met te vermeerderende beweging tot de uitwendigen.
2.Met te genezen de uitgang tot die uitwendiger zyn; verwarmingen, pappen uit Ga naar voetnoot(h) doordringende, ver-
[pagina 77]
[p. 77]
zagtende, verslappende gemaakt, in de huid snydingen, koppen Ga naar voetnoot(a)bloedzuigers doen dit alles met uitwendige warmte.

436. De beginnende verrotting word gebeterd.

1.Met weg te nemen deszelfs gevoelige oorzaaken. (422-425.)

437.

2.Met te verbeteren de naaste oorzaak, stilstand, en warmte.
α.Met te balzemen, de stilstaande tegen de verrotting.
β.Met de vaste te versterken tegen de zelve.
γ.Aan de stilstaande, verbeterd door de gesterkte vaten, de beweging weder te brengen.

438. De vogtigen worden bezorgd met daar in te gebruiken, zout, azyn, wyn, geesten van wynspeceryen.

439. Door de zelve (438) werden bewaard de vasten, nog niet aangestooken.

440. De stilstaande werden gebragt in beweging.

α.Met te zuiveren, geduurig wateragtige, gedronken, en daar toe gebruikt.
β.Met te prikkelen de slagaders, door die, welke tegen 't kwaad gesteld zyn.
γ.Met te bewegen de vogten door warmte, wryving Ga naar voetnoot(b)hardsterkende middelen.
δ.De overvloed te veel opspannende weggenomen door Lating.

441. Deze (434-440) haastig gebruikt, dikmaals vernieuwd, veelmaal werd 't begonnen heete vuur door een gelukkige verbetering en doordryving goedgunstig weggenomen.

442 Maar indien de vogten nu verrot, en de bewegelykste deelen deezer uitgewaassemt zyn, en daar door de buizen verwoest zyn geworden, 't kwaad zal door deze geneesmiddelen niet wegwyken, nog aan 't bedurven deel zal niet weder gegeven worden gezondheid, maar de naastgelegene zullen veel verbrooken werden door de bewogen zynde levendige, konnende die nogtens niet uitwaassemen.

[pagina 78]
[p. 78]

443. Derhalven 't geheele oogmerk is door dit geval (442) af te zonderen 't doode van 't levende.

444. De afzondering geschied met kragt van 't levendige vogt vallende aan de eindens van de heetvuurige Ga naar voetnoot(a)korst, daar mede verstikt, en aldus in verettering, (387) gebragt, waar van daan ontbonden werdende, veezelen, die aan een hegten 't heete vuur aan 't gezonden deel.

445. En derhalven blykt, dat de kunst daar in gelegen is, dat

1.Die geschieden, welke gezegd zyn (433-440).
2.Dat de verettering verhaast werd.
3.Dat de korst verzacht werd.

446. Dat de verettering verhaast werd, des huids insnyding van 't verrot gemaakte tot aan de beginzels van 't levendige is dienstig; want zo, de al te groote verstikking vermeerdert, in plaats van 't voortkruipende heete vuur komt een ettergeswel, waar door de huid en 't heetvuurige smeer veeltyds van de ondergelegde tot nog toe levende werden afgezondert.

447. Dog hoe 't bloed in deze eindens meer valt, hoe beeter, bloedzuigers, koppen, en diergelyke aantrekkende dikmaals opgelegd zyn dienstig.

448. 't Ingesneden (446) deel door warme vogten de bederving tegengaande (438) en de hardigheid van de korst (389) verzachtende (403) moet men stoven.

449. De deelen hangende, verstorven, ontbonden, moeten met vasthoudertjes en tang weggenomen worden, de korsten verzacht zynde.

450. Op 't geheelen onstooken deel moet men geduurig leggen warme pappen, en met geduurige warmte versterkt, daar mede behandelende; welke uit verzachtende, doordringende, pynstillende bestaan.

451. Tot dit doet ook veel een zeldzaame ontblooting van 't deel, als gemeenlyk pleeg te geschieden.

452. Alwaar, deze (446-451) gedaan zynde, begind de korst t'zamengetrokken te werden, 't gescarificeerde te bevogtigen, met een kant 't gezonde te zwel-

[pagina 79]
[p. 79]

len, te rooden, veretterd te worden, 't gestorvene te schudden, zo is 't een teeken, dat 'er een afscheiding komt, 't kruipende kwaad stilstaat, en in 't kort de plaats zuiver zal worden.

453. Dan moet men 'er opleggen, zachte, pynstillende, balsamiken, ettermakende middelen, niet veel de zweering te ontblooten; allen, welke styvigheid aan de vezelen geven, moeten gemyd werden; rust moet men geeven aan dat deel; en verders als een zweering moet dit kwaad behandeld werden.

454. Indien van een ongebonden scherpe vorst 't heete vuur komt (427. N. 6.) 't deel, sneeuw daar op gelegd, of met linnen, met zeer koud water vogtig gemaakt, moet 't bedekt werden, tot dat, door de prikkelingen van de koude, in sneeuw of water hervat zynde, 't weder begind te ontbinden, 't leven wederkerende.

455. Want anders warme middelen daar op gelegt, zo verrot 't deel, de prikkelingen niet bewogen, nog uitgetrokken zynde.

456. Maar dit gedaan zynde, (454) met warme hersterkende moet men de zieke verkwikken, en tot zweetens toe warm maaken.

voetnoot(m)
Gangraena.
voetnoot(a)
Sphacelus.
voetnoot(b)
Panniculus Adiposus.
voetnoot(a)
Scrotum.
voetnoot(b)
Gingiva.
voetnoot(c)
Ganglia.
voetnoot(a)
Hydropici.
voetnoot(b)
Pthisici.
voetnoot(c)
Scorbutici.
voetnoot(d)
Syncope.
voetnoot(e)
Spasmus.
voetnoot(f)
Analeptica.
voetnoot(g)
Epithemata.
voetnoot(h)
Diaphoretica.
voetnoot(a)
Hirudines.
voetnoot(b)
Cardiaca.
voetnoot(a)
Eschara.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken