Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kortbondige spreuken wegens de ziektens (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kortbondige spreuken wegens de ziektens
Afbeelding van Kortbondige spreuken wegens de ziektensToon afbeelding van titelpagina van Kortbondige spreuken wegens de ziektens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.82 MB)

Scans (55.61 MB)

XML (0.76 MB)

tekstbestand






Editeur

G.A. Lindeboom

Vertaler

Cornelis Love



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kortbondige spreuken wegens de ziektens

(1979)–Herman Boerhaave–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Waterzugt.

1215. Wanneer de waterige wey buiten de vaten gestort, en in de holligheden ontfangen is, of ook stilstaande ergens zyn vaten te veel van een spant, word genoemd waterzugt.

[pagina 254]
[p. 254]

1216. Welk derhalven kan zich vast zetten, alwaar de vaten van deze wey zyn, dat is in alle gesteldheid des Lichaams, of in elk zonderling deel.

1217. Hier door Ga naar voetnoot(a) een waterhoofd, een t'zamenvloeying gemaakt zynde onder de uiterlyke indekzelen zelfs; tusschen deze en 't bekkeneel; tusschen 't bekkeneel en herssenvliezen; tusschen de vliezen zelfs, en derzelver verdubbelingen; tusschen deze en 't brein; tusschen de vouwen van 't brein; in de holligheden zelfs; zonder nochtans een schielyke dood.

1218. Licht kend men die; de latere zoort ongeneeslyk, de overige door een ligte inbranding, doorbooring, steeking, voorzichtig, langzaam aangewend zynde, en te gelyk door waterdryvende, en inwendig versterkende word 't genezen, of door uitwendige wegdryvende verstroid.

1219. In waterzucht van de borst, de welke kracht heeft om 't water uit verscheiden plaatzen te vergaderen, byna dezelve tekenen, welk van een etterborst, maar de opmerking 't onderscheid van een voorgaande oorzaak uitgeeft; een buikopening geneest deze, te gelyk deze aangewend zynde, welke deszelfs oorzaken tegenstrydig zyn.

1220. De longen van desgelyke bevonden zynde, dat die door een by een verzamelde, uitgestorte, tusschen de groote boesemen ontfangen water, nu in Ga naar voetnoot(b) waterblazen, nu in waterzuchtige versweringen vervallen zyn; een ziekte waarlyk moeyelyk om te kennen, en te genezen, ten zy andere tegenwoordige tekenen eisschen aan deze een toevallige genezing van de waterzugt.

1221. Waarom ook de longpyp in 't voorste, en zigtbaare gedeelte, met allerley kracht 't stilstaande water vergadert, en dikmaals uitbrengd een soort van Gorgelgeswel of keelscheurGa naar voetnoot(c), welk ligt te kennen, met een doorsteeking, wegdryvende, afkeerende, is 't geoorloft die aan te tasten; indien men opmerkt, als de Aucteurs schryven.

[pagina 255]
[p. 255]

1222. In diergelyke ziekte kan 't blaasje van elk een klier bemachtigd, op diergelyke wyze genezen werden.

1223. Merkwaardig is mede die zoorte van de waterzucht, die dikmaals bemachtigd de eyernestenGa naar voetnoot(a) der Vrouwen, welke ziekte, of meest onvruchtbaaren, en jarige Vrouwen, overmeestert, ja die kend men beswaarlyk, en nauwlyks zonder insnyding van 't doode Lichaam; doch men geneest die noit, maar gaat dikmaals over in een buikwaterGa naar voetnoot(b).

1224. Ja in de holligheid zelfs van de Lyfmoeder, zeer nauw geslooten zynde deszelfs inwendige mond, word dikmaals vergadert zo een menigte van water, dat de gantsche onderbuik vertoond de buikwaterzugt; de ziekte is moeyelyk te kennen om de bedriegelyke tekenen van zwangerheid, geneesbaar door een verwyding van des Lyfmoeders mond door stovingen, dampingen, Lyfmoedersmiddelen aangewend zynde.

1225. Hoe menigmaal in de gantsche gesteldheid van de onderhuidige vettigheid staat stil dezelve vogt, of werd uitgegeten, zo komt 'er voort een waterzugt, tusschen vel en vleis leggend, Ga naar voetnoot(c)onder vleisch leggend, witte slymzugt: welk ook ontren de onderbuik, en ontrent 't klootzakjeGa naar voetnoot(d).

1226. Terwyl 't zelve water in de verdubbeling van't buikvlies, in de holligheden van de onderbuik tusschen 't buikvlies ende ingewanden van de onderbuik, of in de verwyderde holligheden der klieren, en vaten in de onderbuik begrepen, verzameld werd, zo werd die genaamt buikwater, als ook Ga naar voetnoot(e)bomwater, indien hy zweld door een verdunde damp, van water, etter, bloedig water, lugt, hier beslooten, gekoesterd, of verrot.

1227. De waterzugt der klooten is genoemd.

1.Van 't klootzakje; behoord tot (1225); men kend ze door 't gevoel van aanraking; klaare doorschyning; blyvende een voetstap van de ingedrukte vinger.
[pagina 256]
[p. 256]
2.Van de zak uit 't voortgetrokken buikvlies in een ware breukGa naar voetnoot(a) voortgekomen; geschied in een sterk buikwater (1226): men kend die door voorgaande tekenen van 't buikwater; verdwynende door drukking, legging op de rug afhellende, ontlasting van water uit de onderbuik; dikmaals een schielyke vermeerdering en afneming van 't quaad, zonder openbaare oorzaak, gedaante van een worstachtig geswel door de liesen uit 't klootzakje.
3.Van 't scheedeagtige omwindzel des kloots: geschied, indien de vochtigheid aldaar afgezondert niet weder verswelgd werd in zyn vaten, maar stil-staat, byeen vergadert werd, zyn blaas uitstrekt dikmaals in 't onmetelyke; of indien gebrooken, verstopt zynde de vaten, werd van desgelyke vergadert; ontsteeking, verettering, een bloedwaterige verzameling, bootsen dikmaals de soort van deze na. Men kend die door een geswel niet uitzettend, niet wykend, hart, zacht voortgeleid; de afwezentheid der tekenen van de eerste en twede waterzucht der klooten; een ronde figuur van de zwelling, of ten minsten eysgewys; door een openbaarende doorschyning, indien 't klootzakje rontom gespannen, de zak van de verzameling, voor een brandende keerts gehouden klaar gezien werd: maar of, buiten deze, tusschen de zenuwagtige rok, en 't wezen zelfs van de kloot, of in 't wezen van deze diergelyke zwelling zy, merkt men zo niet op, van een voorgaande werd ze nauwlyks onderscheiden, noch byna, ten zy door uitsnyding, genezen. Deze qualen worden genoemd ὑδρόκηλαGa naar voetnoot(b) waterbreuken.

1228. Men heeft aangemerkt, dat allen deze ziektens voortgebracht werden van alle oorzaak, welk vermeert 't weyagtige vocht.

1.Ja zo bedwingen, dat 't niet kan wederkeeren in de aderen, maar in de uitgespannen vaten stilstaat: of
2.Dat 't de vaten zelfs breekt zodanig, dat 't binnen de vliesjes uitgestort werd, of
[pagina 257]
[p. 257]
3.Wederleydende vaten zo verstopt, en de vochten in de holligheden neergelegt zo weinig beweegd, dat ze niet uitwaassemen, noch verzwolgen werden.

1229. Welke oorzaaken byzonder aangemerkt zyn, een geslagts gesteldheid: al te veel schielyke drank van koud water, noch door braking, noch afgang, noch zweet, of water, hette of beweging verwekt zynde, uitgeloost: scherpe ziektens, byzondere zeer brandende, 'tzy met onverzadigde dorst en drank, 't zy zonder deze: een mildagtige lang blyvende roode loop: allen herdnekkige verstoppingen van ingewanden, als van een slymgeswel van de lever, mild, buikklierbedde, darmscheil, nieren, Lyfmoeder, darmen: Geelzucht: een felle vierde en alle daagsche koorts: Ga naar voetnoot(a)Spysloop: loop: dagelyksche roodeloop: Ga naar voetnoot(b)grauwe loop: etterborst: Ga naar voetnoot(c)teering, voeteuvelGa naar voetnoot(d): allerley sterke ontlastingen, meest van 't slagaderlyke bloed: dranken van scherpen: en gistende vochten: vastklevende, barde spys: groote Ga naar voetnoot(e)waterblazen, en de holligheid van een neerhellende onderbuik, en diergelyke meer, als de droefgeestigheid, blauwschuit enz.

1230. Ende so seer hier is de uitwerking, en byna de voortgang van de ziekte: de beenen zwellen, meest s'avonds, allengzaam werd vermeerdert en wascht in de zwelling: dan de zwelling van de onderbuik geduurig inwasschende: de klank van deze uitspanne in Bomwater is 'er, indien 'er opgeslagen werd; 't geruisch van 't vloeyend water in 't bewogen Lichaam in een buikwater, vry van 't water vloeyende in 't hol des onderbuiks; maar in 't Buikwater van de beslooten wateren in haar vergaderplaatzen, bedriegd: moeyelye adem: dorst: zwaarmoedigheid: vadsigheid: harde afgang: weinig water: taye koorts: geen zweet: hoe de vermagering grooter, zo veel is de opzwellentheid van 't aangedaane deel grooter: dan tusschen buidig water van de dyen, klootzakje, huit van de onderbuik: waterblazen: in een heete, geslote plaats, scherpigheid van stilstaand, verrot gemaakt wa-

[pagina 258]
[p. 258]

ter zweeringen: heete vuuren: bloeding der neus: Ga naar voetnoot(a)uitpuiling des navels: koud vuur der ingewanden: de dood.

1231. Derhalven de waterzucht die te genezen is, wyst aan.

1.Een vrye vloed te maken voor 't water, 't zy dat 't water geweest is, galachtige wey, waterbloedig, of bloedig.
2.De wateren nu in de holligheden uitgestort daar uit te leiden.
3.De smet der ingewanden verzwakt weg te neemen, 't zy dat die oorzaak, 't zy dat 't een uitwerking van de waterzucht geweest zy.

1232. De vloed van 't water word gemaakt door weg te neemen de oorzaaken belettende deze: welke

1.De Levenskracht minder sterk omdryvende;
2.'t Zamentrekking, van een bersting, verstopping der vaten.
3.De al te vastkleventheid van 't vocht.

1233. Tot 't eerste (1232.) doen hertsterkende gezegd, versterkende, en prikkelende; welke, indien de dorst niet al te sterk dringd, eischt men uit kruidige, zoutigen, olieachtigen, heete by wyze van een Ga naar voetnoot(b)t'zamengestelde Conserf, mengzel, kruidige wyn, kruidig bier, Ga naar voetnoot(c) pillen, afkookzels, syropen, koekjes zeer licht te veranderen.

1234. Indien een groot dorst queld, een heete oorzaak geweest is, een ziekte met een heete koorts, dat dikmaals pleeg te geschieden, tot 't eerste (1232.) doen hartsterkende, gezegd verquikkende, aangename zuuren, en zagt kruidigen.

1235. In beide geval (1233. 1234.) is dienstig, wryving, beweging, hette.

1236. Tot 't twede oogmerk moet men de oorzaak onderzoeken, de vaten verengende, stoppende, of scheurende, welk men moet wegnemen, zo 't geschieden kan (1229.), of dikmaals door minerale wateren te verbeteren.

1237. Al te sterke kleventheid van de vocnt zal los gemaakt werden, in een heete of koude waterzucht (1233-1234).

1.Door geneesmiddelen, welke aldaar gegeven zyn.
2.Zouten meest alkalisch, zo vluggen, als vasten.
[pagina 259]
[p. 259]
3.Hulp van quikmiddelen, Antimonien, Venerische door de scheykonst wel voorbereid, en door een geneeskundige scherpzinnigheid uitgelangd.

1238. Wateren in de holligheden t'zamengelopen worden daar door uitgeleid.

1.Door buikopening.
2.Uitloozingen nieuw bereid.
3.Waterwegh.
4.Braking.
5.Afgangh.
6.Verspreiding.

1239. Indien de oorzaak van de waterzucht in 't buikwater, nieuw is, uitwendig schielyk aangekomen; indien de krachten geheel, 't Lichaam jong: indien de ingewanden wel gesteld, noch door een andere ziekte bedurven; indien 't water niet stinkend, noch in een plaats lang stil gestaan heeft, zo moet men aanstonds een buikopening doen.

1240. Welke laat geschieden in de langte van drie duim beneden de navel, en de zelve afstand van de witte lyn, wel begrepen de maat in een gezond Lichaam, in de zyde van de fonteyn des waterzuchts afgekeerd, de steek gedaan door middel van een bekwaam Instrument, een rietje daar in gezonden, en weder uitgeleid, een weinig menigte water, alle dagen tweemaal, uitgeloost, op 't minste vyftien dagen besteed in 't ontlasten, ondertusschen te gebruiken de voorgeschrevene (1232 1238.): of ook op een nieuwer geneeswys; door welk de onderbuik omgeleid doeken gedrukt na de evenredigheid van 't uitgeleide water: op dat niet de ingewanden en vaten, slap, en hangende, slingeren in een ydele onderbuik na de ontlasting.

1241. Indien de soorten 'er af zyn, (1240) of zyn tegenstrydig, zo verhaast de buikopening de dood.

1242. Uitlozingen door een brandend yzer, brandmiddelen, bleintrekkende, Lancetten, door draaden gemaakt, in 't vleesig deel, neerhellende plaats zyn dikmaals zeer voordeelig: meest indien open te houden toelaat de aart van de ziekte.

1243. Mits door 't water van de ontlaste waterzugt zeer veel voorbeelden worden aangehaald, en deze weg wy

[pagina 260]
[p. 260]

len beproeven, de natuur voorgaande, met te gebruiken visagtige, vaste, t'zamengestelde, zouten, daar toe byzondere dieren, vitriolaten, en ontbonden metallen, daar toe byzonder voor de nieren.

1244. Door brakingen worden allen ontlast, die vastklevend zyn, de verstopte worden geschud, stilstaande uitgedreven, waarom wonderbaarlyk in deze ziekte dienen.

1245. Maar sterke moeten gegeven werden, dikmaals herhaald, en zich zonder lang vertoeven tusschen beide malkander vervangen.

1246. Ook dezelve zeer veel plegen sterk te ontlasten de afgang, waar van met een dubbelde uitwerking, als ook dikmaals een derde, die Ga naar voetnoot(a) aan de pisdryving voordeelig zyn.

1247. Door een afgang van wey word een uitleiding gedaan door een ruim gebruik, dikmaals en kortelyk ten hoogste herhaald, van purgeermiddelen, op verscheide formen, meest vogtig, genoomen.

1248. Word verspreid door warmte van de haart, stoven, oven, zand, Zon rook, verwekte zweeting, of doorwaasseming.Ga naar voetnoot(b)

1249. Dan meest door een hardnekkige onthouding van drank, door spys van beschuit, met een weinig zout, en een weinig olieagtige wyn.

1250. Aan de derde aanwyzing (1231.) voldoen voor eerst staalwynen, staal, en versterkende, zagt 't zamentrekkende, met een behoorlyke maate. En by tyds gebruikt; drooge spys; ongemengde, oude, t'zamentrekkende wyn, beweging.

1251. 't Bomwater door dezelve middelen, word op dezelve maniere weggenomen, indien 't zyn oorsprong neemt van een verdunde opdamping van 't buitenvatige vogt, en verrotte; want dan, de oorzaak weggenomen, word die weggenomen; maar indien zyn oorsprong heeft genoomen uit de lugt, door vliezen van verrotte darmen doorboort, in de holligheden gevallen, niet kunnende wederom keeren, maar verdwynende de warmte des Lichaams,

[pagina 261]
[p. 261]

dan verrotten schielyk allen; de lugt helpende, en 't kwaad uitgestelde oorzaak is byna altyd ongeneeslyk: waar van een drooge waterzucht door 't vochtige, word lang meerder ongeneesbaar; een steek dikmaal geeft wel een vertroosting, zelden genezing; verbindzels na de steek hebben plaats.

1252. De eerste waterbreuk (1227) word genezen, indien 't is een

1.Tusschen vel en vleesig watersugt, welkers spruit 't is, word genezen. (1231-1238).
2.Door geneesmiddelen (1248).
3.Door seer sterk wegdryvende, en te gelyk versterkende, zelfs op 't klootezakje gebruikt, en door uitwendige hette geduurig verwekt zynde tot grooter beweging.

Dog de twede waterbreuk (1227) word zeer best genezen.

1.Indien de breuk met heelkunstige zorg tot aan de wortel word doorgenezen.
2.Weggenomen de stof van de waterzugt in de buik (1238-1252), en de fontein toegesloten.
3.Dan door de 't zamendrukkende werktuigen, de plaats gedrukt, gelyk in de breuken door handen: doch zelden, eens de waterzugt gekomen, word hier geheel genezen. Eindelyk

't Laatste (1227) zal genezen worden door

1.Gegeven sterk water afdryvende, dikmaals herhaald, terwyl ondertusschen de spys zy uitdrogende.
2.Zeer sterk wegdryvende, en versterkende.
3.Opening van 't klootzakje.
4.Brand middelen, en verettering.

1253, Uit welk op nieuw blykt, dat in de genezing van de waterzugt meer zwarigheit voortkomt van de aard des waters verrot in de stantplaats, als wel van de eerste oorzaken dezes. Waarom uitgeleid deze wateren, 't heete vuur van dat eerst indryvende deel verhaast werd? Waarom schielyk uitgeleid uit de borst, of onderbuik, door dit water, de dood, of de grootste flauwte? Waarom zo een groote dorst in waterzugtigen? en wat die betekene? Waarom zuuren dikmaals zo zeer nuttig zyn in deze ziekte? waarom zeer veel wateren te gelyk uitgeleid

[pagina 262]
[p. 262]

door sterk ontlastende, dat zelve een onderbuikge zwelling, of ook grooter schynt? doch opium gegen nederzinkt? waarom windzels van zo een groot gebruik? en hoe ver?

voetnoot(a)
Hydrocephalus.
voetnoot(b)
Hydatidae.
voetnoot(c)
Bronchoceles.
voetnoot(a)
Ovaria.
voetnoot(b)
Ascites.
voetnoot(c)
ὑπὸ σαρκα.
voetnoot(d)
Scrotum.
voetnoot(e)
τυμπανίτη.
voetnoot(a)
Hernia
voetnoot(b)
ὑδρόκηλα.
voetnoot(a)
Lienteria.
voetnoot(b)
Coeliaca.
voetnoot(c)
Phthoë.
voetnoot(d)
Podagra.
voetnoot(e)
Hydatydes.
voetnoot(a)
Exomphalos.
voetnoot(b)
Electuarium.
voetnoot(c)
Tabellae.
voetnoot(a)
Diuresis.
voetnoot(b)
Diaphoresis.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken