Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oost- en West-Indische Warande (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oost- en West-Indische Warande
Afbeelding van Oost- en West-Indische WarandeToon afbeelding van titelpagina van Oost- en West-Indische Warande

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Editeurs

George Marggrav

Willem Piso



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oost- en West-Indische Warande

(1694)–Jac. Bontius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vervattende aldaar de leef- en genees-konst. Met een verhaal van de speceryen, boom- en aard-gewassen, dieren &c. in Oost- en West Indien voorvallende


Vorige Volgende

Van de Gomme Benjoin.

Den boom, die de Benjoin voorts brengt, heel schoon, groot, ende wijt verspreyt, &c. Doch hier in Java, daer seer goeden Benjoin vergadert werdt, hebbe ick een Benjoin-boom gesien, die gantsch van ander fatsoen was, ja het schijnt een Plante te wesen (of een Boom, soo gy hem alsoo liever noemen wilt) die t'samen gegroeyt is uyt veele rancken, gelijck Smylax Aspera, ofte scherpe winden, of Salsa-parilla, uytgenomen dat de rancken hier soo dick als een arm, ja somwijlen dicker zijn. Alsoo dat dese Plante in 't midden dickwils sich vertoont, als of het een aen-een-gehechten vasten Stam van een genoegsaemen dicken Boom was; doch van onderen, ende van boven kan men door de Rancken, die van den anderen verscheyden zijn, den Hemel genoeghsaem onderkennen. Dickwils werden dan mede eenige andere uytspruytsels ende rancken binnen dese vergaderinge besloten, die gantsch van een soorte schijnen te wesen, alsoo dat yemant hier in on-ervaren zijnde, sich niet genoegh en kan verwonderen over soo grooten onderscheyt ende veranderinge van Bladeren, uyt eenen Wortel voorts komende: maer dat sulcks mede geschiet in den Stam van Aloe, ofte in de Calamba, sullen wy hier na aenwijsen. Vorders hebbe ick selve menighmael eenige stuc-

[pagina 129]
[p. 129]

ken van seer welrieckend' Benjoin uyt den open-gesneden bast van dese Plante ofte Boom vergadert, maer om de Tygers wert sulx alhier weynigh vergadert.

Dit alderwreetste Beest is, helaes! niet dan al te veel in de Bosschen van Java te vinden, het welcke wy uyt de droevige exempelen van de verscheurde Lichamen dickwils gedwongen werden te leeren; want dit wilde Dier, in sijne lagen leggende, overvalt onversiens alle, so vryen als slaven, die in de Bosschen ter jacht, ofte om hout gaen, ende na dat sy daer het bloet uytgezogen heeft, want het ten hoogsten bloet-gierigh is vreet het die op. Dat ick segge dat het in sijne lagen leggende onversiens overvalt, is hieromme geschiet, op dat ick soude aenwijsen de dwalinge van Plinius, die andersints een seer gauw ondersoecker der nature is, dewelcke in sijn achtste Boeck in het achtste Capittel seyt: dat den Tyger een Dier is van schrickelijcke snelligheyt, ende ick en weet niet wat Speeltjens hy van des selviges Jongen-jacht al weet by te brengen: Want dit wilde Dier is traegh van gangh, ende het soude nauwelijcks een Mensch kunnen met loopen achterhalen, ick laet staen eenign wild Dier. Hieromme kunnen de wilde Verckens, de wilde Stieren, ende de Herten, die dit loose Dier weten te riecken, lichtelijcken met loopen uyt des selviges klauwen blijven. Daeromme verberght het sich in de Moerassen, ende onder het rijsachtigh Kreupel-bosch, ontrent de Rivieren, daer de voorgenoemde Dieren plachten te komen drincken, ende bespringht eenigh der

[pagina 130]
[p. 130]

selviger met een slimme zijdelijcke sprong, even gelijck de Katten de Muysen ende de Rotten weten te overrompelen: alsoo ranst hy mede uyt sijne lagen den Mensch aen, ende indien by, door al te groote begeerte van buyt, (het welck somwijlen gebeurt) in 't springen komt te missen, soo wijckt hy met een tragen gang, ende al brullende van daer: indien hy oock gewaer werdt, dat hy van den Mensche ontdeckt is, soo sal hy deur gaen: alsoo heeft de Nature dit alderwreetste Dier noch eenige vreese voor den Mensch ingeplant, want andersints en soude het ons Schepselkens, die van soo kleyne krachten zijn, noch op Dorpen, noch in de Steden, geoorloft zijn veylighlijcken te woonen.

Terwijle ick besigh ben, met hier van te schrijven, soo is'er, in 't beginsel van Mey deses Jaers 1630. dicht onder de grachten selfs van de Stadt Batavia, in de tegenwoordigheyt van onsen edelen Heere, Generael Jacob Specx, eenen Tyger gevangen, na dat die eenige dagen ende nachten, niet sonder overgroote vervaertheyt der omwoonderen, afgrijselijk ende grouwelijck gebrult hadde: Wat vorder de sterckte deses wrede Beests betreft, sulcks sullen wy tot op een andere plaets bewaren, tegenwoordig sijn daer vallen toe gepractiseert, om haer te vangen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken