Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oost- en West-Indische Warande (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oost- en West-Indische Warande
Afbeelding van Oost- en West-Indische WarandeToon afbeelding van titelpagina van Oost- en West-Indische Warande

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Editeurs

George Marggrav

Willem Piso



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oost- en West-Indische Warande

(1694)–Jac. Bontius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vervattende aldaar de leef- en genees-konst. Met een verhaal van de speceryen, boom- en aard-gewassen, dieren &c. in Oost- en West Indien voorvallende


Vorige Volgende

Het XXIII. Capittel. Van eeniger uyterlijcke qualen door de Bloedeloose Beesjes veroorsaeckt.

Doctor. Wat is dat, 't welck de Portugijsen Biche Dospes noemen?

Magister. Daer sijn eenige kleyne Wormtjes die de Portugijsen Biche noemen, ende de Brasilianen Tunga, welcke dickwils met jeuckte, maer selden met pijn aen de eynden der Toonen wasschen. Die meest met naeckte Voeten, ende op rondachtige plaetsen, sijn daer voornamelijck mede gequollen; in welcke sy als seer warme plaetsen daer onsienlijck soecken te leven, en vlieden de steene vloeren. In 't begin sijn sy in de buytenste huyd eenige

[pagina 253]
[p. 253]

tijdt verborgen. Daer na brengen sy groote jeuckte aen, voornamentlijck ontrent de planten der Voeten, doorbooren de huyd sonder schade ende verbergen sich daer in.

Doctor. Maer sijn dit niet de selfde soort die men in Gunea heeft?

Magister. Sy hebben met de selve geen gemeenschap, welcke langh, breed en wit zijn, hebbende de gelijckenisse na een Snaer. Maer dese sijn kleyn, verbergen sich een weynigh diep, ende in een rond blaesjen besloten zijnde, schijnen sy swart, en men dientse wel door het vergroot Glas te beschouwen; anders kan de beste siender die niet beschouwen. Eyndelijck wanneer sy hare volkomene groote bekomen hebben, het welck om de derde ofte vierde dagh is, dan begint men meest om d' uytsnijding te dencken, het welck door een naeld of door een puntigh Silver naeltjes van een Brasiliaen ofte van een Ethioper, gemackelijck wert gedaen. Maer men moet nauwkeurigh acht geven, dat de Worm, welcke in het vliesjen besloten is, geheel daer uyt gehaelt werde, op dat geen quaed vocht, 't welck daer in mochte besloten zijn, 't geen dickmaels gebeurt, verspreyd werde; want dan komen aen het beledigde Deel wederom nieuwe toevallen. Want als het blaesjen gebroocken is, werden daer dadelijck nieuwe gegenereert, die de nabuurige en onbeledigde Deelen door-knagen, ende dan sijn sy alsoo erg, als die men in Gunea heeft, en 't heught my wel datse een gangrene hebben veroorsaeckt, soo dat ick me-

[pagina 254]
[p. 254]

nigmaels gedwongen ben geweest de Toonen af te setten. Ick hebbe in het Siecken-huys gesien, datse in de eelt van de huyd met ontelbare saten, soo dat de Voeten moesten afgeset werden.

Doctor. Hebben sy geen middel om dit voor te komen?

Magister. De Brasilianen, als mede de Portugijsen, besmeeren de planten ende Toonen, met de scherpe Olye van de Noten Acuju, welcke uyt d' onrijpe gemaeckt wert; want de rijpe hebben die brandende kracht niet, ende dienen beter voor de Keel, als tot dese quael. Hier toe is oock niet ondienstigh het uytleckende sap van de Geele-boom Camacari.

Doctor. Wat is nu de Maribonda van de Portugijsen geseght, ende van de Brasilianen Copuerucu?

Magister. Dit sijn seer vervaerlijcke swermen van Wespen, die in de Boomen nestelen, die niet alleen de Beesten aen doen, maer selfs de boot-by-gaende Menschen, en al is 't dat men haer vlied, soo vervolgen zy de Menschen, selfs sparen sy de Paerden niet. De Spaenjaerts noemen de Mariposas of Maribundas Hare nesten die sy aen 't eynd van de tacken maken, is tot een Medicijn geworden, ende wert tegens de koude qualen, soo innerlijcks als wel meest uyterlijck gbruyckt. Van groote ende gedaente sijn sy d' Europeische niet ongelijck, maer sijn booser als de Horsels. Dit schadelijck gediert is seer snel, want op de selfde moment als sy in het aensicht vliegen, en wegh

[pagina 255]
[p. 255]

vliegen, hebben sy haer Angel al vinnigh gestoocken: waer uyt een seer groote pijne ontstaet met een groote brandt, duyrende langer als een uur, met roodigheyt ende opgeheventheyt des huyds. Daer is nauwlijcks soo een vaerdigh middel voor dese Cruelle pijn, dat niet door haer Inlandse balsemen ende het verkoelende Unguent. De Imbaiba eensdeels geschied, ende anderdeels door potentiele Cauterien, de hitte uyt treckt.

Doctor. Wat is dan nu de Moscites der Portugijsen, ofte Marigué der Brasilianen genoemt?

Magister. Dit is een ander swart gevleugelt gedierte, soo kleyn, dat men het beter voelen dan sien kan. Vliegende met menigten by malkanderen gelijck de Muggen. Sy verschijnen noit niet dan by stil weder, meest des avonds, ontrent den Oever de Revieren, tusschen de Morasachtige bomen, welcke men Mangues noemt. Met recht werden de vervaerlijcke Beesjes van een yder gevreest; want sy plagen ende steecken de Boeren soodanigh, dat sy niet alleen de naeckte lichamen, maer selfs die maer licht gekleed zijn, seer pijnelijck steecken, gelijck als met naelden. Wanneer wy met eenige Spaenjaers in de Revier wat seilden, waren onse aensichten soo geswollen met blaesjes ende roodigheyt, dat wy van onse Vrienden niet bekend wierden. Daer was een Ethioper, die tot straf een nacht langh aen een pael gebonden was, (een sonderlinge soort van straffen) die des anderen daeghs door de pijne was rasend geworden. De Rey-

[pagina 256]
[p. 256]

sigers die door de dicke ende onbegane Bosschagien in Brasil reysen, weten sich daer niet beter van te bevrijden, dan met groote vuuren te stoocken: en bestrijcken hare uyterlijcke Leden met de Balsamum Capaiba ende Cabuberiba. Na een uur of anderhalf, verdwijnen de vochten en steecken, ten ware die te seer gewreven wierden, ofte met koude water besprenght. De pijne wert licht gestilt door de slijm van de Strand-distel, als mede met het kruyd Pagimirioba en Imbaiba, ende met diergelijcke sappen meer, welcke koud zijn en pijn-stillende.

 

EINDE.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken