Geschiedenis van Leuven. Geschreven in de jaren 1593 en 1594
(1880)–Willem Boonen– Auteursrechtvrij
[pagina 399]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kronijk van Leuven, van 1599 tot 1766, opgesteld door Willem Leunckens.[Het stuk dat wij hier laten volgen is eene brok uit eene leuvensche kronijk geschreven in de verledene eeuw. Deze brok kan, in zekeren zin, beschouwd worden als een vervolg op het eerste boek van het werk van Boonen. Gemelde kronijk werd opgesteld, in 1755, door Willem Leunckens, leeraar in de rechten bij onze hoogeschool. Deze man werd te Leuven geboren, den 8 maart 1700. Na de scholen van het kollegie der H. Drijvuldigheid te hebben bijgewoont, werd hij leerling bij onze hoogeschool. Tot licentiaet in beide de rechten bevorderd zijnde, bekwam hij den post van leeraar ad decretales en eene kanonisdij in het kapittel van Sint Peeter. Hij werd insgelijks tot voorzitter van het Winkelskollegie verkoren, eene betrekking welke hij tot algemeene voldoening vervulde. De man overleed, te Leuven, den 3 april 1773. Leunckens schreef zijne kronijk in 1755, en heeft ze tot 1766 voortgezet. Zij draagt den volgenden tijtel: Cronycke der stadt Loven, waer in eeden der in gesetenen, liste der Magistraeten, Collegien, Cloosters, troubelen van die van Loven, de vij geslachten van Loven, de Universiteyt, Gildekens, etc., getrocken uyt oude memorien ende verscheyde historieschryvers, vergadert by Guilielmus Leunckens, J.U.L., anno 1755. Zijne bouwstoffen over de gebeurtenissen in de vroegere tijden putte hij in de werken van Miraeus, Haraeus, Butkens, enz. Hij schijnt het werk van Boonen ook te hebben gezien. Het gedeelte zijner kronijk handelende over de tijdstippen welke de 16e eeuw voorafgingen, heeft weinig of geene waarde in tegenwoordigheid der gelijkslachtige werken welke wij bezitten. Doch, het gedeelte betrekkelijk tot de 17e en, vooral, tot de 18e eeuw levert voor de geschiedenis van Leuven een zeker belang op. Dit gedeelte beslaat de bladzijden 382 tot 857. Men vindt er wetenswaardige inlichtingen, niet alleen over de gebeurtenissen, maar tevens over de zeden en gewoonten van die tijden. Het is in dit gedeelte dezer kronijk dat men bijzonderheden ontmoet omtrent de verschillende aankomsten te Leuven van Maria-Elisabeth en van Karel van Lorreinen, over den intrede binnen onze stad van Lodewijk den XVen en den marchalk van Saxen, over academische plechtigheden, over het graven der Vaart, enz. Dit gedeelte van het werk van Leunckens, heeft voor ons des te meer belang, daar wij voor de tijdstippen van 1594 tot 1747, geene andere plaatselijke kronijk bezitten. Het handschrift van Leunckens maakte vroeger deel der bibliotheek van den heer advocaat P.-M. Lints, zoon van J.-F. Lints, laatsten secretaris der oude hoogeschool van Leuven. Op de verkooping der boeken van dezen rechtgeleerde, den 27 april 1878, werd het, op voorstel van den heer schepen A. vander Seypen, door het stedelijk bestuur, voor onze archieven aangekocht. Gelijk het met de meeste kronijken uit die dagen het geval is, laten taal en spelling veel te wenschen over. Wij hebben de spelling zoo veel mogelijk behouden. Doch, in 't belang der duidelijkheid, zijn wij genoodzaakt geweest aan de woordvoeging hier en daar eene kleine wijziging toe te brengen].
In 1595, is, by Jan Bievene, doctor in de rechten, gefondeert het Berghs-Collegie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 400]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1597, is de schole van den Valck, gheel vergaen synde, weder in staet gestelt, door Carel Tackoen. In 1598, den 3 junii, naer dat de plaetse iv jaren gevaceert hadde, is cancelier van d'Universiteyt geworden Gregorius ab Austria (of van Oostenryk), neef van den keyser Maximiliaen, camerlinck ende aelmoysenier van Albertus, die naer xxij jaeren dese plaetse bedient te hebben, is gestorven, tot Brussel, anno 1619, den 19 februarii. Hy is begraven in de kercke van Sinte Peeters alhier, voor den grooten autaer. In 1599, den 5 september, quamen Albertus en Isabella naer Brusselen, ende den 24 november naer Loven. Den 25 november, op Sinte Catharinendagh, zyn zy tot Loven geinaugureert, inder maniere als volgtGa naar voetnoot1: voor eerst zyn tot aen den eersten mylsteen te gemoet gegaen de voornaemde hertogh ende hertoginne alle de edelluyden, aen het hooft hebbende den hertogh van Aerschot, die het compliment, in den naem der edele heeren, aflegde. De groote kloeke luydende, zoo zyn, ten thien ueren, uytgetrokken alle de edelluyden, gevolght voor eerst van alle de geestelycke orders, die in Sinte Peeters kercke versamelt waeren, met hunne kruysen ende vendels, te weten: de Capucinen, de Mindebroeders, de Augustynen ende dan het capittel van Sinte Peeters, aen het hooft hebbende den doorluchtigen Heer Proost Gregorius ab Austria (of van Oostenryk). Dan kwamen die van de abdyen van Sinte Geertruyen, Parck ende Vlierbeeck, met hunne respective Prelaeten; daerop volgden die Basceliers der theologie, rechten ende medicynen, met brandende fackels; daernaer die Heeren doctors der Universiteyt, in hun gewaet, ende den Heer Rector magnificus, heer Thomas Fienus, doctor in de medicynen, met alle die staffen door die bedels gedraegen. Hier naer volgde, met hunne tabbaerden ende met brandende fackels, die van Sinte Christophels Gilde, van Sinte Sebastiaens Gilde, van Sinte Jooris Gilde ende van de Groote Gilde. Daernaer kwamen de heeren van het stedelyk bestuer inde volgende orde: De dekeny: Mathias Rogge, secretaris, Jan vanden Broecke, Joos Bobba, Heer en Meester Denys van Beringen, licentiaet in beyde rechten; Jan Boysac, Hr Philips van Schore, Hr Antonius vander Borcht, Hr Gilles vander Vorst, heer van Loonbeek; Hr Willem van Duffle; de klerken van het Register: Meester Lodewyk Huens, Willem Boonen, Meester Laurens Boonen; de Rentmeesters: Gregorius Loomans, Cornelius Nuekers, Jan van Valckenborch, Karel Rombouts; de pensionnarissen en secretarissen: Mr Michel van Villers; Mr Willem van Caverson; Hr en Mr Peeter Vekemans, pensionnaris en secretaris; Mr Roeland de Prince, Mr Willem Willems, pensionnaris en secretaris; Mr Godfried Reynders; Raedsleden: Adriaen van Schutteput, Willem Liebrechts, Hr en Mr Peeter de Greve, J.U.L., Hr en Mr Philips de Buck, J.U.L., Hr Gaspar Roelofs; Hr Willem van Engelen, Hr Karel vanden Tympel; de schepenen uyt de natien: Andries de Pape, Karel van Maelstede, Lambertus Rogge, Jeremias van Dormale, Jan Moons, Bernard de Smet, Geeraert vander Beken, Jan van Overbeke, Jan Ooge, Frans vander Hoeven, burgemeester; de schepenen uit de geslachten: Hr Denys uyter Hellicht, Hr Daniel van Assche, Hr Lodewyk van Schore, Hr Octaviaen vander Thommen, heer van Oplinter; Hr Pauwel de Rycke, Hr Philips Heuleth, Hr Merten Lievens, Hr Peeter van Griecken, Hr Arnold Vincx, Hr Willem Edelheer, Hr Richard van Pulle; Meyer: Hr Karel vanden Tympel, ridder; Jan Baptiste van Spoelberch, ridder, onder-meyer. Voor de magistraet waeren alle die boden ende anderen van de streep, met tabbaerden. Men quamp alsoo naer Terbanck, waer men die hertoghen vondt in de kercke, die gepalleert was. Opden autaer was het teecken van het Heyligh Cruys, hetwelck van eeuwen tot dien eynde aldaer bewaert was, het welck Aleidis van der Linden, priorinne des selven cloosters, gaff aen den doorluchtigen Hr Proost ab Austria, die hetselve aen de infante Isabella ende dan aen den aertshertogh Albertus te kussen gaff. Dit gedaen zynde, soo quamp den Hr Rectoor magnificus, met alle zynen swiet, ende wierp hem voor de voeten van den hertoghe ende hertoginne, maeckende, in den naem van de Universiteyt ende den geestelycken staet, een compliment over den geluckigen intreê. Opde selve wyse ende maniere presenteerde Carel vanden Tympel, hooft Meyer van Loven ende ridder, de roede van justitie aen haere hoogheden. Den Heer borgemeester, Richard van Pulle, presenteerde die sleutels ende dede het compliment. Dit gedaen zynde, soo quam men weder naer de stadt; voor eerst de clergé, die van het capittel; alsdan die van de Universiteyt. Daer naer volgde de cavalerie van Grobbendonck ende de lyffwachte van de Prinssen oft aertshertogen, met een groot gevolgh van hovelingen ende prinssen. Alsdan volgden die heeren vande Magistraet, met den Raet van Staete, met alle die hofbedienden, den hertogh van Aerschot, den prins van Orangie, den hertogh van Aumale, legaet des konincks van Spagnien; den heer Nuntius Apostolicus, dry heros d'armes, met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 401]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die wapenen van Burgundie, Brabant ende Artois. Dan volgde den meyer van Loven, met de roede van justicie; daer naer den eersten heros d'armes den grave van Solre, bloetshooft, hebbende een bloot sweert op den schouder. Daerop volgde haere doorluchtighe hoogheden op witte peerden geseten, gekleet in blauw silvere laecken, wesende die aertshertoginne opde rechter handt van den aertshertogh, verciert met costelycke juweelen, onder eenen rooden damasten dee, met goude frengien, gedraegen door ses raeden der stadt Loven, te weten die heeren: Pauwel de Rycke, Lodewyck van Schore, Carel vanden Tympel, Guiliam ab Angelis, Philips de Buck ende Gaspar Roelofs. Dan volgde verscheyde waeghens ende cheesen, met edele jouffvrouwen ende vele musicaele instrumenten ende musicanten. Aen den inganck vande poorteGa naar voetnoot1 waeren vier colonnen triumphael, prachtigh opgerecht, staende elck op een vierkantighe taefel, met verscheyde opschriften en emblemata. Aen de Biest PoorteGa naar voetnoot2 was eene arcke van 12 voet breet ende 18 voet hoogh, volgens de regels der architecture, konstigh uytgewerckt, hebbende aenden voet twee postueren die eene lauwerkroon presenteerden. Een weynich voorder stont een arcke triumphael van 12 voeten breet ende 12 voeten hoogh, ende inde huysen, daer by, waeren musicanten die wonder wel speelden. Opde Steenbrugge stonden twee pedestaelen; opde eerste stondt Salvius Brabon, den eersten hertogh van Brabant, ende opde andere Swana, zyne ghemalinne; de geheele brugh maeckte eenen porticus, waerin stonden alle die naemen van die hertoghen van Brabant ende die jaeren dat zy hadden geregeerd: Carel, 900; Lodewyck, het jaer 915; Carel, int jaer 931; Otho, int jaer 991; Godefroid, met den Baerde, anno 1108; Godefroid den II, anno 1140; Godefroid, inde Wieghe, anno 1143; Hendrick den I, 1186; den II, 1235; den III, 1248; den IV, 1260; Jan den eersten 1267. Aen het eynde der selve brugghe stont een arcke triumphael, hoogh 24 voeten, breet 16 ende diep 20 voeten, met vier calonnen van voor, ende diergelycke vier van achter, ondersteunt, zeer schoon gepalleerd, met verscheyde bediedenissen. Voorders waeren alle de huysen gepalleerd tot opde Merckt; oock was georneert den intree vande kercke. Voor de kercke van Sinte Peeters schreden die hertogh ende hertoginne van hunne peerden, en werden van beyde de borgemeesters ingeleden, en van den Proost ende deken van het capittel inde choor gebracht (hier tegen protesteerde den Aertsbisschop van Mechelen die zulcks hem pretendeerde toe te komen). De gebeden, met de gewoonelycke ceremonien gedaen zynde, hebben zy voor Sinte Peeters ende andere kercken van Brabant, inde handen vanden Proost, den naervolgende eedt gedaen: ‘Wy, Albertus ende Isabella-Clara-Eugenia, enz., sweren ende beloven dat wy van desen daeghe, als voordesen, sullen getrouw blyven aen onse kercke van Sinte Peeters, tot Loven, als oock aen de andere kercken van ons hertoghdomme van Brabant, ende dat wy sullen onderhouden ende doen onderhouden die wetten, privilegien, statuetten ende oude gewoonten, als oock de possessien, immuniteyten ende vryheden der selve kercken, ende de persoonen wesende van die familie van Sinte Peeters, binnen Loven, in der maniere dat onse voorsaeten, die hertoghen van Brabant, hebbe gedaen, soo helpt ons Godt ende alle Godts lieve Heyligen.’ Daer naer wiert den Te Deum gesongen. Dit gedaen zynde, zyn zy te peerdt geschreden, ende hebben den theater aen de slincke zyde gelaeten, die voor het stadtshuys stondt, lanck 100 voeten ende 12 voeten breet, met een gestoelte van 36 voeten van beyde kanten, met gemackelycke trappen, beset ende schoon georneert. Den theater was met roodt laecken becleet, vermengelt met menighe schoone figueren, emblemata, enz., wesende een goude laecke voor de deure aen den troon. Op desen theater verwachten die heeren Staeten van Brabant hunne hertogen, de welcke opden theater comende, soo stondt den hertogh van Aerschot op, maeckende eene diepe reverentie, vermits men hun niet en hadde te gemoet gegaen, over 50 jaeren, wesende de inauguratie van Philippus II, noch en wist men niet oft anders geschiet te zyn, by oude memorie. Recht over was noch eene logie, breet 60 voeten ende 8 voeten diep, om dese inauguratie gemackelyck te kunnen sien. Oock was er een arcke triumphael die de straete die naer de Halle leydt teelmael bekleede; den voet van dese arcke was 24 voeten hoogh ende de zyde kanten waeren 20 voeten ende den door ganck was van 12 voeten; de tweede elevatie was van 36 voeten. Oock was de geheele Hal zeer schoon georneert. Ende toen die Princen voor de eerste verbeelding quaemen, soo presenteerde eene maeght die sleutels, met eene dichte van opdracht. Er wierden verscheyde schoone carmina gesongen, met begeleyding van musicale instrumenten. Aen de Jesuiten, alwaer het clooster seer wel gepalleert was, wierden er oock eenige carmina aen haere hoogheden gepresenteert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 402]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor het Collegie van Dael, alwaer het hoff was van den Prins, was, by de stadt, eene schoone arcke gestelt, hoogh 10 voeten ende 16 voeten diep, met eenen troon daer boven van 30 voeten. Voor de Binne PoorteGa naar voetnoot1 was een arcke triumphael, hoogh 36 voeten ende 18 breet, steunende op twee magnifique colonnen, enz. De hertoghen in het paleys gekomen zynde, soo maeckte men vuerwercken ende vreughtteekenen de geheele stadt door; oock wierdt er een spel opde merckt gespeelt. Den dagh daer naer zyn de heeren Staeten, met alle de andere princen, in order, uyt het Paus Collegie, naer het paleys gereden, ende hebben den hertogh ende hertoginne naer de kercke geleyd, om geinaugureert te worden. Vooraff gingen die hovelingen, met die edellieden, de magistraeten ende staeten op deser wyse: Franciscus van Hauthem, borgemeester van Thienen, met Jacob van Ranst, secretaris aldaer; Joost van Haelwyck, schepen van Leeuw; Cornelis vanden Avoirt, greffier; Eustachius Juerart, borgemeester van Nyvel, Paulus Roels, meyer; Natalis Faulconnier, pensionnaris der selver stadt; Melchior van Cortbempde, borgemeester en Joachim van Postel, secretaris van Lier; den rentmeester generael der staeten, met zynen clerck; Arnoldus van Breugel, president des Raets van sHertogen Bosch, met Guiliam Reys, pensionnaris; Hendrick Schot, pensionnaris van Antwerpen, met Jan van Brecht, raet aldaer; Eduard vander Dilfft, ridder, met Hendrick van Halmale, ridder ende borgemeester; Egidius Martini, pensionnaris van Brussel, met Carel van Laethem, tresorier, Egide van Busleyden, ridder, raet, met Hendrick van Dongelbergh, borgemeester; dan volgden Guiliam Willems, pensionnaris van Loven, Jan van Schore, raet, Guiliam de Angelis, schepen en Richard van Pulle, borgemeester, als gedeputeerden van de vier hooftsteden van Brabant. Daernaer volgden de heeren de Aiseau ende Everberghe, de barons van Bassigny, Grimbergen ende Wesemael; den prins ende grave van Arenbergh, marquis van Bergen op Zoom; de prins van Oranje, den hertogh van Croy ende Aerschot; de Prelaeten van Sinte Geertruye, Everbode, Dilighem, Tongerloo, Heylisshem, Grimbergen, Villers, Vlierbeeck; de bisschoppen van sHertogen Bosch, Antwerpen, met den aertsbisschop van Mechelen; de heros d'armes; Carel vanden Tympel ende de grave van Solre, met den blooten degen. Dan volgde de aertshertoginne, op een wagen, rydende aen de slincke handt den hertogh, te peerdt, beyde int silver gekleet. In de choor saeten de Staeten, op den rechten kant, ende aen de lincker zyde de edelluyden, met de hovelingen; den dienst dede den Prelaet van Perck, als archicappellaen, ende wierdt naer de Evangelie, een oratie, in het latyn, gedaen door Jacob de Bay, doctoor in de heylige Godtheyt. Den dienst geeyndicht zynde, soo gingen zy naer den voorgemelden theater, alwaer de twee Hoogheden, twee trappen hooger als d'anderen saeten, onder eenen gouden troon; daer rontom stonden de staeten, den gesant van den catholycken koninck, den hertogh d'Aumale, marquis van Havrez, den grave van Mansveld, den grave van Disegem, den president Richardot, Assonville en Damant, cancellier van Brabant; aen de lincke zyde waeren de staetsjouffvrouwen. Alsdan vermaende den cancelier de heeren om wat reden dese vergaerderinge geschiede, seggende dat haere hoogheden bereet waeren ende wilden de oude privilegien der Blyde Incomste bewaeren, ende den gewoonelycken eedt daer over doen; hun vermaenende dat zy het zelve van hunnen kant oock souden doen. Daerop wierdt de Blyde Incomste, met de hand van haere hoogheden onderteekent, ende met den segel van haeren vader beset, voorgelesen door den audiencier. Dan stelde men eene bancke, met goude laeken ende goude kussens, bekleet, waarop men den missael nederlegde. Den aertsbisschop stond van den eenen ende den cancelier van den anderen kant. Deze vielen, in den naem der staeten, op hunne knien, ende den audiencier las de formul van den eedt in het vlaemsch ende latyn, tot aen die woorden: soo help my Godt! Toen quam de Serenissime Infante, knielende ende raeckende, met de handt, het Evangelie, en deed den eedt, hetwelck van den aertshertogh separaet geschiede. Alsdan, de staeten door den cancelier vermaent zynde, wierdt, by den audiencier, de formul van den eedt voorgelezen in het vlaemsch ende latyn, den welcken wierdt gedaen door de geestelycke ende weerelycke heeren Staeten. Daerop wierdt by de schaere geroepen dat de hertoghen lanck mogten leven. Vervolgens, wierdt door den greffier van de staeten, in den naem der selven, aen de prinsen een compliment van dancksegginge gedaen, waerop zy zeer gracieuselyck hebben geantwoordt. Daer naer deden zy den eed aen die gedeputeerden van de steden, hier voor gemelt. Vervolgens riepen haer hoogheden den heer Richard van Pulle, borgemeester; Theodoor de Borgrave ende Guilliam de Angelis; deze op hunne knien gevallen zynde, raeckten dry mael den degen die den grave van Solre voordroeg, ende wierden aldus, door haere hoogheden, ridders gemaeckt. Dit geeyndicht zynde, wierden zy met de selve cortege ende in hetselve order, naer hun paleys geleyt. Ende savonds wierden, by die van de magistraet, naer oude gewoonte, dry vergulde beeckers, met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 403]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rhinschen wyn gevult, ende daer by Lovensche handtschoenen, aen haere hoogheden present gedaen. Den dagh daer naer soo is den Hr Rector magnificus, met de professoren van de Universiteyt, ten hove geweest, ende heeft de princen gecomplimenteert, die eenige ueren besteet hebben om te sien een kleyn spel, hetwelck de studenten uyt den Valck uytwerckten. Naer den middagh, hebben die doorluchtige hoogheden bygewoont het basceliers dispuet inde Godtheydt, gedaen by den sone van den president Richardot, ende hebben den selven sien bascelier formeel creeren, ontfangende gracieuselyck de handtschoen die, volgens gewoonte, hun by den defendent gepresenteert wierdt. Daer naer zyn zy gegaen naer de schole alwaer Justus Lipsius de historieles gaff. Deze, hun met een magnifiek compliment ontfangen hebbende, gaf zyne les met groote eloquentie in de presentie van dese prinsen, ende tot verwonderingh ende genoege van geheel het hoff. Van daer zyn zy gaen besichtigen de tomben der familie van den hertogh van Aerschot, in het clooster van Heverle, alhier, ende zyn naedemael splendidelyck getracteert, op het casteel van den voorschreven hertogh aldaer. Daerop zyn zy naer Brussel getrokken. In 1600 is tot conservateur der Universiteyt gekosen Lodewyck van Eynatten, prelaet van Sinte Geertruyen. Hy overleed den 1 mey 1626. In 1605, is by Ernest, hertogh van Baieren ende prins ende bisschop van Luyck, gefondeert het Luycks-Collegie. In 1606, is den toren van Sinte Peeters kercke gevallenGa naar voetnoot1; ende is dat jaer gestorven Justus Lipsius, historieschryver, wanneer men dit cronicon schreeff: oMnIa CaDUnt. In 1609, zyn gefondeert de cloosters der Carmelieten sonder schoenen oft ongeschoenden, op de Sinte Quintens straet ende tot Placet, by de Wyngaert poorte. In 1609, is door Philippus den III, koninck van Spangien, gefondeert het collegie van Sint Antonius de Padua of der Iersche Mindebroeders ende hebben daervan den eersten steen, met hunne eygene handen, geleyt den hertogh Albertus ende de hertoginne Isabella. In 1609, den 13 mey, is het capittel van Sinte Peeters geincorporeert in de Universiteyt van Loven. In 1611, is Jacobus a Castro, eerst pastoor tot Linden, by Loven, naerdemael pastoor van het groot Begynhoff alhier, doctoor in de heylige Godtheyt, president van het Groot Collegie, verkoren tot bisschop van Ruremonde. Hy sterft den 24 februari anno 1639. In 1611, den 7 augusti, is Joannes Malderus, doctor inde heylige Godtheydt, konincklycken professor, by Mathias Hovius, aertsbisschop van Mechelen gewyt tot bisschop van Antwerpen. Hy fundeerde een collegie te Loven, en overleed den 21 october anno 1633. In 1614, is by Jacobus de Bay, doctor inde Godtheydt, gefondeert het Bay-Collegie. In 1615, den 9 mey, werd Nicolaus Soesius, raedsheer tot Mechelen, bisschop van 'sHertogen Bosch. Hy sterft den 22 augusti 1622. In 1616, is het Collegie vande schoone Lieve Vrouw [anders het Hollandsch kollegie] gefondeert ende tot Loven getransporteert, uyt eene fondatie die tot Keulen was. In 1617, is by Joannes Roberti, abt van Floreff, begonst het Collegie van Floreff. Oock is dat jaer gebouwt het clooster der paters Lieve Vrouwbroeders. In 1617, hebben Albertus ende Isabella gedeputeert den eerweerdighsten heer Joannes Drusius, prelaet der abdye van Perck, ende Steven van Craesbeke, doctor in de rechten ende raedtsheer van den Raede van Brabant, tot het visiteren der Universiteyt van Loven. Dese heeren commissarissen hebben een reglement van 152 artickels gemaeckt, welck byden hertogh aengenomen is, ende geprobeert zynde, is die visitatie gepubliceert, in de saele der paters Augustynen, den 5 september 1617, ter presentie der Universiteyt, die daerover vergadert was. In 1618, is by Pauwel Hubens gefondeert het Sint Michiels Collegie ende vermeerdert by Laureys Zoenius, int jaer 1651. In 1618, den 1 september, is door Antonius van Beringen, prior van Groenendael, ende Joannes Petersem, prior van Betlehem, begonst het regulieren Collegie. In 1619, is by Joannes Milius, doctor in de rechten, gefondeert het Collegie Milii oft van Luxembourg. In 1619, is in de plaetse van Gregorius ab Austria, als cancelier der Universiteyt, gesuccedeert Cajus-Antonius Hopperus, die daer toe de survivantie hadde bekomen (naer doode van Gregorius) van Albertus en Isabella, den 2 februari 1617. Deze is gestorven in 1634. In 1621, is den nieuwen Verloren Cost, tegen over de Capucinen, by Jaspaer de Paep, gerepareert, ende bynaer van nieuw geerigeert, ende werdt van oude tyden geheeten de Bollenborne. In 1621, is by Edmundus Huyn, gefondeert het Duyts-Collegie ofte Ordinis Teutonici. In 1621, den 23 december, werd geinaugureerd als aertsbisschop van Mechelen, Jacobus Boonen, Lovenaer, S.T.L. Hy sterft den 30 junii 1655. In 1622, Henricus, grave van Nassau ende prins Oranje, de Dyle gepasseert zynde, verbrande en ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 404]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woeste alle de dorpen tot by de stadt toe, het welck die van Loven siende, hebben alle die borgers, studenten, jae oock de monicken, aenstonts de wapens aengenomen tot het bewaeren hunner stadt; het welck den grave van Nassau gewaer wordende, is dry daegen daer naer, met zyn leger, vertrocken. In 1622, den 22 februari, zyn de Costuymen van Loven, ter puyen van het stadthuys, gepubliceert. In 1623, is by Eugenius Matheus, aertsbisschop van Dublin, gefondeert het Iersch Collegie. In 1625, is by Nicolaus Zoesius, bischop van 'sHertoghen Bosch, gefondeert het Bosch Collegie ofte Willebrords Collegie. In 1625, is begonst het collegie der Iersche Predikheeren. In 1626, ten tyde van den jubilé van de 200 jaerige erectie der Universiteyt, is gestorven den Rector magnificus Henricus Zoesius, doctor in de rechten ende professor ad pandectas. Hy werd in d'uyterste magnificentie begraven. In 1626, is by de Universiteyt gekosen voor Conservateur Guiliam Fabricius, van Nymegen, en anno 1634 Antonius Hopperus, proost van Sinte Peeter. In 1627, hebben de Wittevrouwen hunne kercke begonnen aff te breken ende eene nieuwe te bouwen, die voltrocken was 1629. In 1628, den 23 januari, hebben die van de stadt aen den Eerw. Hr Leunckens, Plebaen van Sinte Peeters kercke, by provisie, toegestaen 100 guldens sjaers voor zyne wooninge. In 1629, is by Edmundus Jouvent, prelaet van Aulne, het Collegie van Aulne begonst. In 1631, zyn tot Loven gekomen de Paters van het Oratorie. In 1633, is by Franciscus van Hove gefundeert het Collegie patrimonium Christi. In tzelfde jaer, is by Jan van Malderen, vyfden bisschop van Antwerpen, gefundeert het Collegie Malderi. In 1635, den 28 october, werd Cornelius Jansenius, doctor in de H. Godtheydt, professor der H. Schriftuer, bisschop van Yperen; hy sterft den 6 may 1638. In 1634, is tot conservateur der Universiteyt gekosen Joannes de Robles. Hy sterft den 18 meert 1558. Den voorschreven Joannes-Franciscus de Robles is, den 11 october anno 1654, geworden bisschop van Yperen. In 1635, hebben de Hollanders, beneffens de Franschen, de stadt belegert, denckende dat soo zy van de selve konden meester wesen, het gedaen soude zyn met de catholyken, in Nederlandt, om dat de Universiteyt hun te dapper inden wegh was; doch door de kloeckmoedigheyt der borgers, studenten ende monicken, hebben zy, naer een belegh van thien daegen, de stadt moeten verlaeten. Naer het belegh der stadt, is de pest gevolght. In 1639, is by Ernestina de Ligne, weduwe wylen Joannes grave van Nassau, gefondeert het Collegie van Franciscus de Paula of van de Miniemen. In 1640, is door het capitel van Zepperen begonst het Collegie der Bogaerden. In 1650, is gestorven den heer Rector der Universiteyt, Sebastianus Stockmans, doctor in de Heylige Godtheyt, professor ende president van het Paus Collegie. Hy is in de uyterste magnificentie begraeven, gelyck geschiet is by de dood van den heer Rector van Buggenhout. In 1650, zyn door den prelaet de Pape, tot Perck, gebouwt alle de stallingen, remisen, enz. In 1651, den 11 januarii, naer dat die van Sinte Joris Gilde hun hadden partich gemaeckt tegens het out gebruyck oft possessie van preëminentie in het afftrecken van het stadthuys naer de processie, ende in het gaen van de selve processie, ende dat zy wilden van de merckt eerst afftrecken ende inde processie de leste plaets hebben, het welcke de Groote Gilde toecompt, heeft het hoff hier op, naer diversche procedueren, recht doende, aen die van de Groote Gilde verleent brieven van reintegratie, by hun versocht, ende verclaert dat het geruert proces daer mede komt te cesseren, condemnerende die van Sint Joris Gilde in alle de kosten. Door de voorschreve brieven van reintegratie, int jaer 1651, by Philippus, koninck van Spaenie, van Castilie, enz., in zynen souvereynen raede van Brabant, tot Brussel, verleent, wordt expresselyck bevolen, aen den eersten deurwaerder, daertoe versocht, dat hy die van de groote Gilde zal reintegreren ende menteneren, met verbot aen alle andere Gilden van aen dese contrarie iet te doen, op strickte pene; welcke questie blyckt uyt dese brieven geresen te zyn, omdat die van Sint Joris Gilde, op Sinte Peeters dach 1650, door een nieuw opset hen hadden vervoordert, voor de elevatie ende ordinarie usantie, van hunne camer aff te trecken ende te nemen de voortochte ende alsoo te prevenieren die van de groote Gilde, welcke hadden gecauseert groote confusie ende schandael, soo dat se, met groot desorder, door malcanderen zyn gedrongen in de processie, niet tegenstaende den opper Borgemeester riep: haltla! haltla! tegen die van Sint Joris Gilde. Soo dat door dese brieven is gewesen dat die van de groote Gilde worden gementeneert in hunne oude possessien ende vredelyck gebruyck van te hebben den voortocht ende preëminentie in alle stadtsprocessie, ende in alle vergaderingen, voor alle andere Gilden deser stadt Loven, gelyck het gewoonelyck is te geschieden, naer de elevatie van die hoechmisse, die gedaen wordt in Sinte Peeters kerck, alswanneer de trommelen worden geslaen, ende die van de groote Gilde, vergeselschapt zynde van den heer Meyer ende onsen heere borgemeestere, ende andere onser heeren onser | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 405]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stadt van Loven, den stadthuyse zullen aftrecken, eer de andere Gilde van hunne camers mogen afftrecken. In 1652, den 6 meert, heeft Winand de la Margelle, abt van Sinte Geertruyde, by Innocentius den x, Paus van Roomen, vercregen het recht van eenen myter te draegen, voor hem ende zyne naerkomelingen; vervolgens is desen den eersten gemyterden Prelaet van die abdye. In 1653, is gefondeert het Weesenhuys voor meyskens ende jongens door (Jacob Santvoort, doctor in de rechten en deken van Sint Jacob). In 1654, den 10 october, hebben die vanden ouden Cruysboogh, inden raet van Brabant een proces gewonnen tegen die van Sint Joris Gilde, ende zyn die lesten gecondemneert in twee derde deelen der kosten, ende om op geender manieren te mogen voeren den ouden Cruysboogh, het zy op deuren, vensters, kleederen der keersdraegers, enz., op pene van 100 goude realen, ten behoeve van zyne Majesteyt, met verbot van het hoff niet meer te vermoeylycken met sulcke slechte saecken. In 1655, is de halffmaen buyten de poort gemaeckt. In 1658, de plaetse van Joannes-Franciscus Robles den viij cancelier der Universiteyt, is gesuccedeert Carel de Hovine, sone van den president van den geheymen raedt van zyne Majesteyt Carel den II. In 1658, is by de Universiteyt tot conservateur gekosen Winand de la Margelle, den eersten gemyterden abt van Sinte Geertruyde, alhier; wesende van de staeten van Brabant, baron van Esden, enz. Hy sterft 1664. In 1660, is by Bernaerdt van Heck gefondeert het Collegie van Villeers. In 1660, is gefondeert door joncker de Buck, het Godtshuys, voor arme manspersoonen, by de Capucienen. In 1661, is by die van de faculteyt der arten gebouwt het nieuw Collegie. In 1662, is by Philippus IV, koning van Spanie en hertogh van Brabant, gemaeckt het reglement over d'administratie der goederen van de stadt Loven. In 1662, is gebouwt, door den heer de Pape, abt, de refuge van Perck, recht over de Mindebroeders. In 1664, is by de Universiteyt tot conservateur gekosen Maximiliaen baron van Leefdael, prelaet van Sinte Geertruyde abdye. Hy sterft 1668. In 1665, is door den heer doctor van Vianen gemaeckt den nieuwen grooten bouw in het Paus Collegie, waer toe de selve heer president gaff aen het collegie 15448 guldens, willende dat het collegie daer voor zal houden twee leesmeesters, licentiaeten in de H. Godtheydt, de welcke moeten hebben die taefel van den president, ende ieder eenen knecht, soo haest zy hun doctoraet zullen gedaen hebben. Dese fondatie is gheschiet ter acceptatie der heeren proviseurs van hetselve collegie ten jaer 1676, den 29 december, voor den notaris Jacobus Goffaert; de proviseurs waeren: Joannes Cobbelgiers ende Gerardus van Werm. In 1665, is by twee geestelycke dochters, van Horenbeek, in de Jesuiten kercke, gemaeckt ons Livrouwen autaer, die oock aen die paters lieten eenige huysen in de Katten straet. In 1666, is cancelier der Universiteyt geweest Eugeun de Velasco, grave de Zalasar, sone van Jan, ridder van het Gulde Vlies; maer verliet, naer vier jaeren, den geestelycken staet, ende resigneerde in faveur van Ferdinand-François de Trasignies; naerdemael geworden bisschop van Dornick, ende behielt de proostdye. Naer zyne doot, is de plaetse bekomen by Maximilianus-Antonius-Christophorus-Ferdinandus, prince van Nassau. In 1666, den 24 februari, is gesongen d'eerste misse in de nieuwe kercke der paters Jesuiten. In 1666, is er een additioneel by het voorschreve reglement, vanden jaer 1662, gevoegd ende alnoch een ander in het jaer 1675. In 1667, hebben de borgers, studenten ende monicken de wercken oft halffmaenen gemaeckt buyten de Perck, Thiensche ende Diestersche poorten. In 1668, is by de Universiteyt tot conservateur gekosen Claudius-Franciscus de la Vieuville, den derde gemyterden prelaet van Sinte Geertruyde. In 1671, den 24 april, is Franciscus de Baillencourt, oud president van het Winckels collegie, raedtsheer tot Mechelen, geworden bisschop van Bruggen. Hy sterft den 8 november 1681. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Règlemens pour l'Université et la ville de Louvain au fait des logemens des gens de guerre, par son Ex. le comte Monteré.Son Excellence ayant eu rapport des representations de ceux de la ville et Université de Louvain, et de leur different et conference, tenue par leurs députés, sur le fait de logement de la gendarmerie, y étant ou qui y pourra cy-apprès entrer en garnison, déclare que tous Bourgois et manans de la dite ville, qui sont logeables, soyent premierement logés, et puis, lorsque le nombre de la garnison excedera celluy qui poura être logé sur les dites logeables, seront aussi logés les affranchis de la ville et les suppôts non gradués de l'Université conjoinctement, et de même apprès ceux du Magistrat servant, consistant en trente huit personnes, et les autres suppôts de l'Université et docteurs, ordonnant son Excellence à tous ceux qu'il appartiendra de selon ce se regler. Fait à Bruxelles, le 29 de novembre 1673, signé: le Comte Monteré; plus bas: par ordonnance de son Excellence (Signé): Verreycken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 406]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1676, is de Halle verhooght, welke by die van de stadt aen de Universiteyt verkocht was, voor xxiij duisent guldens, los gelt, volgens acte daer van gepasseert. Nota. Dat de Universiteyt te voorens de principaelste plaetsen in gebruyck hadde, sonder eygendom; d'andere plaetsen waeren voor de heeren der Drapperye. Den trap tot de scholen is oock gemaeckt in 1676. In 1676, is by de magistraet van Mechelen gefundeert het Mechels Collegie. In 1677, is Franciscus van Horenbeke, deken van Sinte Peeters alhier, gecosen tot bisschop van Gent In 1677, 9 meert, zyn andermael geconfirmeert de exemptie by die van de stadt gegeven aen het capittel van Sint Jacobs. In 1682, is er aerdbevinge alhier geweest, den 18 ende 20 september, waer by verscheyde schouwen ende mueren ingestort zyn. In 1685, den 3 mey, is gemaeckt, by de stadt, een liste in de welcke stondt hoe veel een ieder voor medionaet soude moeten betaelen, ten behoeve der stadt, als wanneer hy bekomt eenige officie der selve stadt, ende is desen liste, met eenige moderatie, geapprobeert van den hove, den 9 februarii 1705, ende luyt aldus:
In 1690, is op Sinte Barbara kerckhoff gemaeckt de begraeffplaetse van de gereformeerden. In 1690, den 14 november, hebben hun doctoraat inde rechten gedaen Joannes-Adolphus Tonsern van Munster, in Wesphalie, Joannes-Franciscus Hereys, van Mechelen, by Maestricht, Joannes-Baptista Wauckier, van Brugge, Joannes-Antonius vanden Goedenhuysen, van Loven; Lambertus de Loneux, van Gruné, by Herve; hier over als primarissen presideerden Guilielmus Blanche, canonist, ende Ignatius de la Hamayde. Toen vondt men hier byeen residerende 12 doctors in de rechten, waeronder was den grooten canonist van Espen. In 1691, den 30 december, werd Guilielmus de Bassery, konincklycken professor der canonicke rechten, bisschop tot Bruggen. Hy sterft den 18 juni, anno 1706. In 1692, is, in de generaele promotie, primus van de philosophie geweest Thomas Martin, gebortigh van Loven; maer was onbekent den dagh van de promotie, mits hy casueel tot Loven geboren was. In 1694, in den vastenavondt, is het beldt van ons Lievevrouwe, met groote solemniteyt, op den autaer gestelt, by de paters Jesuiten. In 1696, heeft den keyser Carel den VI, den 17 december, gemaeckt een nieuw ordonnantie raekende den keus der magistraet van Loven. In 1697, is het Collegie van de Engelsche Predickeeren op de Kraecken-straet begonst. In 1697, is by d'Universiteyt voor conservateur gekosen Martinus Steyaert, deken van het capittel van Sinte Peeters, doctor der H. Godtheydt, vicaris van 'sHertogenbosch. In 1700, den 1 januarii, begint den tarif in Vranckeryck ende Nederland. In 1702, is, by de stadt op de oude Merckt, gemaeckt de pompe van Sint Jan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Règlement emané, le 2 Novembre, de S.E. le marquis de Betmar.Sa Majesté ayant eu rapport des difficultés qui se rencontrent sur le fait du logement, entre ceux du magistrat de la ville de Louvain, et ceux de l'Université de la dite ville sur l'intelligence de divers réglements, qui ont été decretez sur la quote, que ceux de la dite Université devront loger en cas de surcharge, et vou- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 407]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lant donner une règle fixe, pour qu'il n'y ait à l'avenir aucun embaras à l'entrée des troupes, par advis de son Conseil et à la délibération de son commandant général de ce pays, ordonné et reglé, ordonne et règle, par cette, qu'à l'advenir ceux de la dite ville de Louvain devront loger seuls deux mille fantassins et cincq cent chevaux, qu'au cas qu'il y ait plus de cavallerie ou plus d'infanterie, un cavalier serat estimé pour deux fantassins, et deux fantassins pour un cavalier; que ceux de l'Université dans l'excrescence par dessus les deux mille fantassins et cinq cent chevaux devront loger sur ceux de leur corps, un cinquième dans la dite excrescence, lequel partage se ferat sur le nombre du pied de liste, et point sur les effectifs, quoyque l'un et l'autre ne devront loger que les effectifs, et les recruts des corps et compagnies de leur quote et part, lorsque les dites recruts arriveront, que s'il y a de l'excrescence à l'entrée de la garnison, il sera au choix de ceux de la dite Université, de prendre pour sa quote et part, tel corps ou telles compagnies dudit corps, qu'ils trouveront convenir; que si l'excrescence arrive par l'augmentation de la garnison, ils seront obligés de prendre lors leur quote et part dans les troupes qui entreront de renfort. Ceux du magistrat dudit Louvain logeront chaque corps et chaque compagnie dans les mêmes quartiers ou les plus prez qu'il sera possible, et les officiers dans les mêmes quartiers des soldats, pour qu'ils puissent être à la main, pour l'ordre et la discipline, le tout sur les revues et à la participation et direction des commissaires de guerre, qui seront établis dans la dite ville, pour la police des troupes; et les officiers, qui seront en semestre doivent être logez comme présents, pour y tenir leurs équipages. Ordonnant Sa Majesté tant à ceux du magistrat de Louvain, qu'à ceux de la dite Université de se regeler et conformer ponctuellement selon ce. Fait à Bruxelles, le deuxième de novembre mil sept cent et deux. Etait signé: Marquis de Betmar; plus bas signé: Clariss; et en bas étoit écrit: Règlement pour ceux de la ville de Louvain et ceux de l'Université de la dite ville, au fait des logemens. In 1705, is gebout de capelle in de Vleminckstraet, door den Heer Marcelis, pastoor van Sint Michiels parochie, ende men stelde er die jaerschriften: In honoreM sanCtae DeI genItrICIs. aCCeDaMUs. In 1708, is gebout het capelleken aen Sint Quintens kerckhoff. In 1708, is den steenwegh van Loven op Brussel begonst, door de heeren staeten van Brabant, ende was voltrocken in 1710. Tot het doorsnyden van den bergh, aen de Brusselsche poort, hebben niet alleen alle de monicken, maer oock de studenten gewerckt. In 1709, is de kauw van Dry Koningen dagh begonst, met soo een felte, dat het op den avondt regende, als wanneer de soldaeten in quamen van Gendt, hunne kleederen vol ys waeren; waerover sy soo stercke vueren in de huysen maeckten, dat men voor brandt vreesde. Den dagh daer naer, te weten op Dry Koningen dagh, vondt men verscheyde menschen bevrosen; onder andere eene soldaetevrouw, met een suygende kindt, sittende op eenen wagen, was bevrosen; maer het kindt leefde nogh. Desen kauw heeft over de ses weken, in volle felte, geduert, soo verre dat alle de rivieren toe waeren, ende dat men op de Dyle, onder een tente, een verken brade. Den kauw ons een wynich verlaeten hebbende, deden de groote regens de waters swellen; maer op Sint Joseph dagh, vroos het alweer fel, alsoo, mits de velden, overwatert waeren, zyn alle de graenen bevrosen; dus duerte van graenen in het jaer 1710. In 1710, is gemaeckt den steenwegh van Loven op Thienen. In 1710, den 5 augusti, is den franschen partisan Du Moulin, met eenigh volck, binnen Loven gekomen; maer is by de borgers daer uyt gejaeghtGa naar voetnoot1, hebbende een officier van de Franschen doot geschoten, op de Merckt; welcken partisan naerderhandt, tot twee reysen, weder gekomen is, ende is ten lesten gevangen binnen Loven ingebrocht, den............., waer voor die Lovenaeren bekomen hebben een gouden sleutel van Carel den III, waerop staet: a CaroLo tertIo s.p.q. L. In sIgnUM fIDeIGa naar voetnoot2. Welcken sleutel met groote pracht ingehaelt is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 408]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1711, den 17 mey, was er soo groot tempeest dat er vele huysen en boomen ter aerde gesmeten zyn. In 1711, den 14 julius, is de prins van Orangien ende Vrieslandt, op den Moerdyck, verdroncken. In 1714, hebben die van de groote Gilde den papegay geschoten, op hunne capelle aen de Thiensche poort, ende was koninck Hendrick Leunckens, ende waeren op den maeltyt den hertogh van Aerschot, prins de Ligne, marquis del Campo, marquis de Herselles, enz. In 1714, is de pompe op de Verckensmerckt [Sint Antonius plaats], by de stadt, gestelt. In 1716, vloeyde het water, met vollen stroom, van de Wirinckstraet in de Slachtstraete, ende wierdt oock door het water wegh geruck de brugge van het regulieren Collegie; het veroorsaecke overal groote schaede. In 1717, den 13 mey, is geboren Maria-Theresia, aertshertoginne, dochter van Carel den VI, keyser. Sy is koninginne van Hongarien en hertoginne van Brabant geworden, in het jaer 1740, by doode van Carel den VI. In 1718, den 22 augusti, is een groot deel van het gasthuys, door den blixem, verbrandt. Het is weder op gebouwt in 1719. In 1719, den 27 september, werd er over verschillen geresen tusschen die van de stadt en de suposten des capittels van Sint Jacobus, betrekkelyk de exemptie der stadts lasten, getransigeert. In 1719, is, by den heer president Vinck, eenen grooten bauw gemaeckt int collegie Driutii. Het selve jaer is door de heeren doctors Favelet, Narez ende Rega vernieuwt ende geschildert de schole der medecynen op de Halle, ende hebben de medecinisten van dien tydt aff begonnen te floreren. In 1720, is eene nieuwe straete van de drapperye [dekeny] naer de Kortstraete gemaeckt, alwaer men de kieckenmerckt gestelt heeft, die te voorens aen het stadthuys was. In 1720, heeft den heer Snellaerts, canonick gradueel van Antwerpen, aen de Universiteyt, by testamente, gelaeten eene costelycke bibliotheeck, waerin waeren over de 3600 boecken. In 1720, is den bisschop van Mechelen, prince van Chimay, cardinael geworden zynde, naer Loven gekomen, waerover die van de stadt ende Universiteyt hem hebben gecomplimenteert, ende er is by de stadt 'savons voor het stadthuys een vuerwerck afgestoken. In 1721, den 20 januarii, hebben die van de meyerye van Vilvoorde niet willen aenveerden de beschryff brieven van de dekenye, waer tegen de dekenye in oppo sitie is gekomen. Daerover is er proces begonst in den raede van Brabant, ende die van de dekenye syn geadmitteert ten toon om hunne privilegie de proberen tot het beschryven, den 29 april 1722. In 1722, is de pompe aen Calsterput ofte Winckelscollegie, by de stadt, gemaeckt, met conditie dat de gebueren die moeten onderhouden. In 1722 ende 1723, zyn in de abdye van Perck gemaeckt die steenen poorten, onder den heer abt de Waerseggere. In 1722, is by de Universiteyt tot conservateur gekosen Hermannus Damen, doctor in de Heylige Godt heyt, regent der strickte faculteyt, decken van het capitel van Sint Peeters. Hy sterft den 29 september 1730. In 1723, ter oorsaecke der bibliotheke aen de Universiteyt door den heer Snellaerts gelaeten, heeft men begonnen te maecken eenen costelycken bauw, daertoe vooreerst coopende, by octroy van den hove, alle de huysen daertoe noedigh, ende men verkregh van de stadt, op de Oude Merckt, een groote plaetse, daer de artillerye stondt, mits daer voor te betaelen 1200 guldens wissel gelt eens, ende daeren boven te besorgen eene andere plaetse, opden Keyenbergh; hetgene geschiet is. In 1724, is den steenen hoge, die aen de Wyngaert Poorte was, van d'eene vestinge tot de andere, affgebroken, om dat hy dreegh te vallen. In 1724, is de pompe aen het Nieuw Collegie, by de stadt gemaeckt. Het selve jaer [den 12 november], is primus van de philosophie geweest Carolus MajoyeGa naar voetnoot1, gebortigh van Loven, aen wie die Magistraet den selven dagh heeft, onder het geluyt van alle de klocken, gepresenteert den wyn van eere, met groote solemniteyt. Smaendaghs is den heer Majoye plechtigh getracteert in het Nieuw Collegie, alwaer hy, in 1722, primus van den Dialectica hadde geweest. Naerdemael is hy van de stadt door eene calvacade van studenten geleden naer Sint Peeters kercke, alwaer den heer decken hem heeft ingehaelt, ende men dede den Te Deum singen; welcken geeyndight zynde, is hy naer het stadthuys geleyt, alwaer hy eene groote silvere schotel, met een lampet, voor present kreegh, met eene beurs van 100 goude ducaten; met eenen hem toe seggende tot vervoerderinge zynder studie, vier jaeren lanck, 100 pattacons sjaers. Daer naer hield men eenen grooten maeltyt op het Tafelrondt, alwaer de heeren prelaeten van Sinte Geertruyde, Perck, Vlierbeeck ende de vernaemste heeren der Universiteyt ende der stadt by waeren. In 1724, den 27 augusti, is by de paters Augustynen geviert den jubile van het Heylig Sacrament van Miraeckel; waer toe eene solemnele processie geschiet is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 409]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lancks den grooten wegh, alwaer alle de huysen ende collegien op het alderschoonste verciert waeren. By dese processie was eene prachtige calvacade. Zy werd vergeselschapt door de geheele clergie als oock door de heeren van de Universiteyt, de heeren van de Magistraet ende de vier hooft Gilden, met licht, enz. Desen jubilee wierdt den achtsten dagh gesloten met een processie lancks Sinte Geertruyde parochie, alwaer op nieuw verciert waeren alle de collegien ende huysen, uyt genomen het Augustynen collegie alleen. Die van het collegie van Luxembourgh en hadden oock niet gepalleert, maer stelden dit cronicon: qUID eXCUsat a non ornanDo eDIfICIo speCtanDa aUgUstInIanorUM InCUrIa. In 1724, den 6 october, is tot Loven ingehaelt door de heeren van de Magistraet ende de vier hooft Gilden, int geweer, ende de twee Rhetorycke Camers, met fackels, de aertshertoginne Maria-Elisabeth, als gouvernante van de Nederlanden, suster van den keyser Carel den VI. Het compliment dede den heer borgemeester. Petrus de Herkenrode presenterende haer de stadtssleutels, die droegh de dochter van den heer van Grave, ende men leyde haere Hoogheyt naer de abdye van Sinte Geertruyde. Het stadthuys was op het prachtighste verciert, tot opde torens toe, ende geheel gillumineert, met zeer schoone emblemata in alle de vensters. Daer waeren in alle de capellekens vant stadthuys boomkens van hulst gestelt, in potten, op form van laurieren. Elcken boom was verciert met dry vaenen. Op het middelste stont die wapen van het huys van Oostenryck ende op de anderen die wapens van de stadt Loven. Men stelde boven de poorte van het stadthuys, onder eenen prachtigen troon, het portret van de doorluchtige Gouvernante. Den 7 october, droegh den heer de Villeers zyne licentie-thesis op aen die Aertshertoginne, die, naer dat het dispuet gedaen was, den candidaet dede aendoen een goude ketingh, met een medailie, waerop vanden eenen kant stont het portret van Carel den VI ende op de andere zyde het portret van haere Hoogheyt. Den 8 october, heeft haere Hoogheyt den dienst gehoort in Sinte Peeters kercke, alwaer zy van het capitel is ingehaelt. Saturdagh is haere Hoogheyt naer Brussel vertrocken, ende is, op de selve maniere als voor, geleyt tot buyten de Brusselsche poorte. In 1724, hebben die van het capitel van Uytrecht willen vercoopen het Collegie van den Hoogen Heuvel; maer sy hebben van den hove verbot gekregen. Het hof heeft de resterende incomen gearresteert (de Jansenisten hadden het grootste deel wegh genomen ende vercoght) ende daer ingestelt eenen nieuwen president den heer Cremers, licentiaet in de H. Godtheyt. In 1725, smaendaghs van Lovenkermis, is geviert den jubilee van de salige Margarita, van Loven. Men dede lancks den grooten wegh de solemnele processie, waerin waeren ses van de schoonste triomphwagens ende oock den Reus met de Reusin, zeer prachtigh gekleet. De stadt was soo vol vreemdelingen dat er geene plaetsen meer te vinden en waeren in de herbergen; het welck groote consumtie by brengende, soo hebben de accysenaers van het bier den Reus ende Reusin, op hunnen cost, in staet gestelt ende gekleet. In 1725, heeft den heer borgemeester de Herkenrode alle de buyten vesten met dry rayen boomen beplant. In 1726, is by de Universiteyt geviert den jubile van 300 jaeren haerder erectie, met groote solemniteyt ende dat acht daegen lanck, beginnende met eene solemnele processie waerin alle de heeren van de Magistraet, de ambachten, de Gilden en Clergé, tegenwoordig waeren. Alle de studenten waeren met licht; men heeft gedurigh dit octave, allen dagh, eene solemnele misse gedaen, in Sinte Peeters kercke, ende oock alle daegen sermoonen in fransch en nederduytsch; ende oock eene oratie in het latyn, enz. In 1726, hebben de Gildens van den Cruysboogh ende Handboogh versocht, int kleedtgeld, gelyck te wesen aen de Gilde van Sint Christophel; maer dat is hun van den raede van Brabant affgewesen, niet tegenstaende het consent van de vier leden, ende dat door het toedoen van den heer borgemeester. In 1726, is den Beyaert gegoten, tot Thienen, ende is in 1729 te vollen, met alle bassen, voltrocken, door vanden Gheyn, tot Loven, op den Keyenbergh, alwaer hy van de stadt eene plaetse verkreegh tot het gieten der groote klocken. In 1727, in den keus van dit jaer, hadden die heeren schepenen twee overdekens onkeusbaer verclaert, te weten Hendrick van Wange, overdeken van die cremers, ende Franciscus Rulens, overdeken van die fruyteniers, om dieswillen dat zy noch lesen noch schryven en konden. Daernaer zyn als naesten in voisen boven gebracht Joannes-Baptista Coenegras ende van Wyngaerde, welcke, beneffens die andere overdekens, snachs, ten twelff ueren, den eedt, in Sinte Peeters kerke, gedaen hebben. Dit gedaen zynde, hebben die overdekens met meerderheyd van voisen tot borgemeester gekosen, joncker Franciscus-Bernardus van Spoelbergh. Den heer van Spoelbergh noemde tot substituet joncker Carolus de Herkenrode. De heeren jonckers verkosen tot borgemeester sieur Semetrius Brenaert, waerover protest wierdt verleyt. Oock heeft geprotesteert tegen den keus den heer Arnoldus-Franciscus Baelemans, pretenderende dat die twee overdekens sonder reden waeren onkeusbaer verclaert. Dese pretensie ingedient zynde in den raede van Brabant, soo is, by vonnis, verclaert, dat die qualyck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 410]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waeren onkeusbaer verclaert, alsoo, dat Joannes-Baptista Coenegras ende van Wyngaerden hebben moeten ruymen, ende de overdekens plaetsen laeten aen Hendrick van Wange ende Franciscus Ruelens. De partye van den Heer van Spoelbergh pretendeerde dat den keus, gedaen in den persoon van Semetrius Brenaert, van geender weerde en was, om dieswille dat hy collecteur was van den twintighsten penninck, ende heeft sigh daer over beclaeght ten hove. Het hoff heeft verclaert den keus, om redene geallegeert, gedaen in den persoon van Semetrius Brenaert, te zyn nul en van geender weerden, stellende in zyne plaetse tot borgemeester van de natien sieur Michael van Langendonck, overdeken van de brouwers. Den heer Brenaert onkeusbaer gedeclareert zynde, soo pretendeerde den overdeken, het naetste in voisen, te wesen in de plaetse van sieur Brenaert, ende dat te meer om dieswille dat sieur van Langendonck, om de selve rede, van haer Hoogheydt Maria-Elisabeth was aengestelt tot borgemeester. Den heer Baelemans siende dat den naeste in voisen voor den heer van Spoelbergh genegen was, pretendeerde dat het aen het ambacht int geheel was van op een nieuw eenen anderen overdeken te kiesen, ende heeft in zyne pretensie getriompheert. Men heeft twee commissarissen gesonden van wegens den raede van Brabant om te collecteren de voisen van het vettewariersambacht, de welcke gekosen hebben tot overdeken sieur Meeus, wyntavernier, capiteyn van de groote Gilde. Desen wesende voor den heer Baelemans als oock Hendrick van Wange ende Franciscus Tielens, soo is, by vonnis van den raede van Brabant, borgemeester verclaert joncker Baelemans. Dese is tot halffwegh Brussel ingehaelt van een groote menichte borgers, enz., hetwelck te vorens was geschiet van de andere partye, in den persoon van sieur Michael van Langendonck. Den heer Baelemans heeft Carolus de Herkenrode, wesende substituet, affgestelt ende in zyne plaetse aengestelt joncker Joannes-Guillielmus de Coene. Den heer van Spoelbergh heeft over het vonnis van den raede van Brabant geintenteert de groote revisie. Den raed heeft, by vonnis, geordoneert te loten, en het lot is gevallen op joncker Baelemans. Ten tyde deser revisie soo regeerde de stadt joncker vande Werff, als oudtsten raet. In 1728, den 19 october, dede den heer Majoye zyne licentie in de rechten, ende droegh zyne theses op aen de Magistraet van Loven, die hem alnoch 100 patacons vereerde; ende men gaff hem het selve jaere eene sesweken lesse in de canonicke rechten, die te vooren hadde den heer doctor van Espen. In 1729, is by de stadt gemaeckt de pompe aen de Cattenstraet, rechtover het collegie Patrimonium Christi. In 1729, heeft men affgebrocken den schellentoren staende op Sinte Peeters kercke, die met loot gedeckt was, ende men stelde in de plaetse eenen toren in forme van eene dom, waerin men den beyaert heeft gehangen. In 1730, is by de stadt gemaeckt de pompe aen de Borne, buyten de Wolffsbinnen Poorte, zynde tot laste van de gebueren voor den onderhout. In 1730, door de doot van den heer Crabeels, vaceerde het rentmeesterschap der Heeren Staeten van Brabant, int quartier van Loven, tot welcke sigh presenteerde den voers. heer Baelemans, als oock joncker van Bemmel, ende waeren gelyck in voisen; alsoo dat de decisie gekomen is tot de dry hooftsteden, de welcke sigh hebben gedeclareert voor den heer Baelemans, maeckendehem rentmeester. Dit wesende heeft hy afstant gedaen van het borgemeesterschap, op conditie dat den heer van Spoelbergh moest voor zynen substituet houden joncker Coenen. Den heer van Spoelbergh is alsoo weder borgemeester geworden. In 1730, zyn op nieuw de daecken gerepareert ende voor een groot deel nieuw gemaeckt der Diestsche poorte. In 1730, is den steenwegh van Loven op Mechelen begonst, ende was volmaeckt 1732. In 1730, hebben die van de groote Gilde tegen de beenhouwers verloren de groote revisie, naer dat zy de dry eerste instantien gewonnen hadden, alsoo dat zy uyt crachte van de Gilde het beenhouwers ambacht niet mogen doen. In 1730, is door vanden Gheyn eenen trommel gegoten tot den beyaert, in de gieterye, op de Keyenbergh; maer was misluckt, zynde met de gaeten in gegoten. Het jaer daernaer is er weder een trommel, sonder gaeten, gegoten, door den broeder van den voers. van den Gheyn; waerin meester C.-A. Lion 100 gaeten geboort heeft, op eenen dagh tydts, waervoor men hem den vrydom ende het borgerschap verleent heeft, stellende hem voor horlogiemeester aen. In 1730, hebben die van Heverlee den hoff des doosters in mueren getrocken. Int zelve jaer, is de brugge aen de Swerte Susters, door den molder aldaer, weder gemaeckt. In 1730, is by de Universiteyt tot conservateur gekosen Guilielmus-Philippus de Herzelles, prelaet van Sinte Geertruyde, gedeputeerde der staeten van Brabant, daernaer bisschop van Antwerpen. In 1731, hebben die van het beenhouwers ambacht de groote revisie gewonnen tegen het visschers ambacht, waerover die van de visschers naerder revisie hebben ten hove versocht, ende dit bekomen hebbende, soo is, int jaer 1736, het vonnis gegeven in 1731, goet gekeurt, door die van den priveen raet, ende dus verclaert, dat de beenhouwers mogen vry visch vercoopen even als de visschers; er werd daer en boven verclaert dat op de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 411]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groote revisie, in den raede van Brabant gedaen, geene naerdere revisie en viel. Int zelve jaer, hebben de heeren van het Magistraet, met pluraliteyt van voisen, tot eene doctoraele lesse verkosen den heer Carel Majoye, geweest Primus van de Philosophie; maer de heeren van het Strickt Collegie van de rechten weygerden hem in possessie te stellen, den heer Robert als naeste in voisen zynde. Die van de stadt stelden den heer Majoye in possessie civiel. Daeruit ontstont een swaer proces in den raede van Brabant, tusschen de heeren Majoye ende Robert. De heeren van het Strickt Collegie voegden hun met den heer Robert. In 1731, is de Voere, binnen de stadt, geruymt, ende zyn oock vernieuwt de canteelen van de Dyle, op de Ley. Het water heeft zeer hoogh geweest. Men heeft oock eenen muer gemaeckt aen de Dyle, by de Borne, versmallende het bedde van die Dyle, ende men heeft het voorts met gruys gevult. In 1731, heeft men, door sorge van L. Gion, president van het Winckelscollegie, de cassen beginnen te maecken voor de bibliotheeck, ende waeren volmaeckt 1732. In 1731, den 1 october, zyn voor den eersten keer verpacht de karossen van Mechelen op Loven. Het doorsnyden van den Roeselbergh heeft die van Mechelen bynaer soo veel gecost als wel de rest van den geheelen wegh. In 1732, hebben de Mechelaers eene brugge gemaeckt aen den voet van den Roeselbergh, die voor de tweede reyse geborsten is. Sy is voor een deel ingevallen in 1732, alsoo dat zy onder dese brugge alnoch een andere hebben moeten maecken. In 1732, is geruymt de Dyle, door de regenoten, sonder dat den coninck iet heeft willen contribueren, daer hy te voren een derde deel gaff. In 1732, was van haer Hoogheydt Marie-Elisabeth, aertshertoginne, geordonneert dat men geene dichten, boecken nochte thesissen en moghte drucken, ten zy die eerst souden goetgekeurt geweest hebben door keurders, by het hoff daertoe te noemen ende te stellen; waerop de Universiteyt eene memorie ingedient heeft, dat sulcks was strydende tegen de prerogative ende welvaeren van de Universiteyt. Daerop is dit decreet daer gebleven, met bevel dat iederen thesis zal moeten goetgekeurt worden van den heer doctor der scientie daer den thesis van handelt, ende oock dat den doctor voor den selven zal instaen, als oock over alle de thesissen daer zy zullen over presideren. In 1732, hebben die van Sint Joris Gilde den boven wegh in hunnen hoff gelegt, ende den hoff geheel schoon gemaeckt. In 1732, den 17 julii, heeft men de voorschreve trommel voor den beyaert boven getrocken ende koste aen de stadt 400 guldens; den voorslagh der uere heeft voor de eerste reyse gespeelt den 22 december. In 1732, is den bauw van Sint Michiels Collegie, aen de Verckensmerckt, gemaeckt, met twee huysen te incorporeren. Den heer Parmantier heeft begonst te bouwen eene capelle ende andere swaere gebouwen, in het groot collegie, die voltrocken zyn geweest, ten volle, door den heer doctor Stoupy, zynen successeur, in 1732. In 1732, is gebouwt de kercke van de Lieve Vrouwbroerinnen, in de Vlemincksstraet, ende is gewyt den 17 januarii 1733. In 1732, hebben de Mindebroeders hun ocksael affgebrocken, dat de koore van de kerck separeerde. In 1732, is primus in de Philosophie geweest den heer de Cock, gebortigh van Loven, aen den welcken men alle de eere heeft aengedaen, gelyck in het jaer 1724 is geschiet aen den heer Majoye, uytgenomen dat hy in het nieuw collegie niet en is getracteert geweest, nochte en heeft gehadt de jaerelyckse 100 patacons, om zyne studie te vervolgen. In 1733, quam te sterven den heer Brenaert, doctor primarius in de rechten, ende den heer doctor Hony wierdt raedtsheer in den raede van Mechelen; dus om het proces tusschen Majoye ende Robert neder te leggen, soo kosen de heeren van het Magistraet tot primarius den heer Arnoldus van Buggenhoudt, ende verkosen tot de lesse die hy was besittende, den heer Christophorus Robert, ende gaeven aen den heer Carolus Majoye de lesse van den heer Hony, ad decretales Gregorii ix. In 1733, heeft men op nieuw het vondelingenhuys geopent, ende daer in gestelt alle de vondelingen die buyten by de boeren, tot koste van de stadt, woonden; men heeft die altemael in het bruyn gekleet, tegen Paeschdagh, stellende op de rechte mouw een roode ende op de slincke mouwe een witte strepe. In 1733, hebben de Predikheeren de twee zyde beucken, in hunne kercke, met steen gewelft. Het zelve jaer heeft men opgetrocken de capelle in de Vlemincksstraet, stellende daerop eene cap in forme van lanterne. In 1734, den 25 meert, is by de Paters Minimen begraven den prins van Nassau, cancellier der Universiteyt. In zyne plaetse is cancelier geworden den edelen heer d'Honny, proost van onse Livrouwe kercke, tot Bruggen. Voor den keus [van 1734], al hadt men vele weken getracteert, bleeff alles even seer wanckelbaer, tot op den dagh van den keus selffs, alsoo dat het negen ueren savons was, voor aleer dat den keus was volbraght. De plaetse van rentmeester van de Natien was questie leydende, omdat men pretendeerde dat sieur Sergeys, hebbende de meeste voisen, onkeusbaer soude | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 412]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wesen, als zynde schuldigh aen de stadt. Dese saecke is van den geheymen raedt van haere Hoogheydt gesonden naer den raedt van Brabant, alwaer, anno 1735, gevonnist is, int faveur van sieur Sergeys, om dieswille dat den debet het ambacht raekte, van welck sieur Sergeys ontfangen hadde den middel der stadt, die het ambacht hadde ingepacht. In 1734, is een trommel tot den beyaert, tot Loven gegoten, op den toren van Perck gestelt. Het zelve jaer hebben die van d'abdye van Sinte Geertruyde groote reparatie gedaen aen den hoogen toren hunner kercke, ende was gedaen in 1736. In 1734, hebben de Augustynen den zyden beuck van hunne kerck gewelft, ende hebben, het jaer 1735, begonnen te welven de kercke, ende was het selve voltrocken op het eynde van meert 1736, ende hielen den 20 april hun capitel generael aldaer. In 1735, den 19 januarii, is er soo eenen grooten stormwindt geweest dat menichte van groote boomen en vele muren tot in den gront zyn omveer gesmeten, ende is er van de kercke van Sint Jacobs een steene postuer afgewaeyt, wesende 5 voeten van hoogde, ende viel ontrent de 5 voeten diep in de aerde. Den storm is noch grooter geweest in september, op kermisdagh. In 1735, hebben die van de groote Gilde den papegay geschoten op hunne capelle, aen de Thiensche poorte, ende was koninck Henricus Caels. Zy hebben het selve jaer hunnen schuttershoff verbetert, maeckende de wegen veel breeder. In 1735, zyn er twee smoutmolens gemaeckt, eenen aen de capelle van de Thiensche poorte, ende eenen buyten de Wolfsbinnenpoorte. In 1736, op Wittendonderdagh, zyn er snachs in de Thiensche straete, buyten die Binnen Poorte affgebrant, twee schueren, twee stallen ende een huysken. In 1736, is, door order van het hoff, ter instantie van de Mechelaers, verbreet den wegh aen de Mechelsche poorte, ende koste de stadt 2000 guldens. In 1736, is de brugge achter het Oratorieclooster vernieuwt ende gecasseyt. In tzelve jaer, hebben die van Sint Sebastians Gilde gecoght het huys achter hunnen hoff, tegen over de Oratorie, ende hebben den hoff van dat huys in den hunnen geincorporeert, wanneer zy dien breeden wegh hebben gemaeckt, met alle de plantasien. Zy hebben daerenboven, in het jaer 1740, eenen schoonen blauwen steenen trap gemaeckt aen den inganck van hunnen hoff, in de Brusselsche straete. In 1736, is by de stadt gemaeckt de pompe in de Diestschestraet, by de Minimen; daernaer bleef zy tot onderhout der gebueren aldaer. In 1737, den 23 may, is by vonnis van den raede van Brabant de magistraet gecondemneert aen den Plebaen van Sinte Peeters te besorgen een pastoreel huys, ende interim jaerelyck te betaelen 200 guldens, tot dat zy het selve huys zullen besorght hebben. In 1737, door de aflyvicheyt van den heer Laurentius Hacquius, primarius in de rechten, presenteerden sigh tot de selve lesse den heer doctor Majoye, gebortigh van Loven, ende geweest primus van de philosophie, in het jaer 1724, ende den heer doctor Robert, met oock den heer doctor Bombaie. Den heer borgemeester heeft vele maenden den keus opgehouden om te konnen boven brengen den heer doctor Robert, tegen den danck van die meeste borgerye. Dan, den kans schoon ziende, heeft hy dezen tot de plaets geroepen; waerover een specie van tumult onstondt, soo verre dat men twee overdekens, mynende tot den keus te komen, forselyck heeft wegh geruckt; soo heeft nochtans den heer Robert een voise meerder gehadt. Hier over proces onstaen zynde, om dat men woude de voise van den overdeken Lucie annulleren, als wesende geenen Brabander, ende vervolgens onkeusbaer; geduerende het proces, is den heer doctor Wirix per interim aengestelt om de lesse te geven, ende uyt cracht van dese commissie, willende oock presideren over de licentien; hetwelck hy eens gedaen heeft, soo is er tegen geprotesteert van wegens die van de stadt. Den heer procureur generael, uyt clachte gedaen van eenighen van de magistraet, wilde comen informatie nemen over de troubelen ende feyten bedreven ten tyde van dien keus, en hadde daertoe al eenige borgers doen dagen, om voor hem te compareren, in den Keyser (uytspanninge alhier); maer mits hy geene commissie verleyt en hadde in de magistraet. soo hebben die heeren met den trompetter der stadt doen publiceren eene ordonnantie by welcke zy verboden, op een groote amende, dat niemand van hunne borgers oft ingesetenen zal mogen gehoorzaemen aen de orders van den Procureur-Generael, nochte by den selven mogen compareren, om aenhoort te worden. Den Procureur-Generael, siende zyne citatie vruchteloos, heeft gezocht eene commissie van het hoff te bekomen, door welcke hy, beneffens eenen raedtsheer van den raede van Brabant, volmachtight is geweest, van over de voorgemelde troubels informatie te nemen; hetwelck is volbracht. Gedurende dit proces is den heer doctor Majoye komen te sterven, ende is met groote droefheyt van borgerye begraeven, op het kerckhoff van Sinte Peeters, volgens zynen wille, hebbende den lyckdienst bygewoont de vier hooft Gilden in corpore et habitu solemniori. Hier naer heeft het hoff goet gekeurt den keus gedaen in den persoon van den heer doctor Robert, ordonnerende aen die heeren borgemeesters deser stadt van naerderhant alle lessen oft officien, die zullen komen te vaceren, wesende tot collatie ofte electie van de heeren borgemeesters ofte magistraet, voortaen zullen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 413]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeten vergeven worden dry daegen naer dat de lesse ofte andere officie zullen komen te vaceren, by doode ofte anderssints; soo nochtans dat die dry daegen maer en zullen begonnen te loopen voor die vacerende lesse van den dagh dat het advies zal gegeven wesen, het welck aenstonts moet gegeven worden, anderssins soo zal de collatie voor die reyse devoleren ter dispositie van het hoff; goede ende voorsinnige ordonnantie tegen slabackers ende geltduyvels! Het hoff siende dat er in dese troubelen, van weder zyden al wat gemanckeert was, ende willende voorkomen droevigere voorvallen, heeft absolutie gegeven aen alle die borgers die in dese troubels waeren ingewickelt, ende dat op den selven tydt, dat den heer Robert is in possessie gestelt van de geseyde lesse; waermede alles doot ende te niet was. In 1737, is de schole van de civile rechten, op de Halle, met schrynhout bekleet, ende verciert. In 1737, is by de stadt, door order van het hoff, verdiept de Mechelsche poort, met 13 voeten uyt te graeven, ende de aerde tot verhoogen des nederweghs aen het casteel gebruyck, ende hebben eene nieuwe ende breedere steenenbrugge op de Voer aen den casteelmolen gemaeckt. In 1737, is de Perckstraete gecassyt van aen den Poel tot aen de Perck poort. In 1739, is by het brauwers ambacht, uyt de excrescentie van de dry guldens, op het bier, gemaeckt het Brouwershuys, aen de Hoymerckt. In 1739, 12 februarii, is afgebrant het clooster van de Cellebroeders, ende weder opgebouwt het jaer daer naer; vergroot 1755. In 1740, syn gerepareert de stadtsvesten van aen de Waeterpoorte tot aen de Thiensche poorte. In het zelfde jaer, hebben die van de Colveniers Gilde een nieuw schietspel gemaeckt buyten de Steenpoorte, waertoe sy gekoght hebben een huys, met eenen grooten hoff, ende hebben aldaer gebouwt eenen schoonen ende costelycken bouw, die, by faute van gelt, is inperfeckt geblevenGa naar voetnoot1. In het zelfde jaer, is in de abdye van Perck eenen saeghmolen gemaeckt. In het zelfde jaer, heeft de stadt de erve van den ysermolen gelaeten aen eenen molder, die daer eenen graenmolen heeft gestelt. In het zelfde jaer, in october, is keyser Carel den VI gestorven. In het zelfde jaer, is by de Universiteyt gecoght het huys aen de Capucinen, alwaer men eenen cruythoff voor de medecinisten heeft gemaeckt. In 1741, syn de buyten vesten gerepareert van aen de Thiensche Poort tot aen de Wyngaert Poorte. In het zelfde jaer, hebben die van de groote Gilde den toren van de binnenvesten in hunnen hoff komende, met verloff van de stadt, affgenomen. In het zelfde jaer, is by de stadt gemaeckt de pompe, by de Savoyestraet, neven den Spiegel, op conditie dat de gebueren naerderhant die moeten onderhouden. In het zelfde jaer, den 2 februarii, is by die van de stadt voor Carel den VI, gestelt eene treurtombe in Sinte Peeters kercke, in het midden, by den predickstoel, ende men maeckte eenen autaer voor de choor deure; den geheelen binnensten beuck van de kercke was behangen met swerten bay ende verciert met schoone emblemata, jaerschriften, enz. De jaerschriften die op de tombe stonden, waeren gemaeckt door den heer Cornez, professor van de philosophie, in den Valck, alwaer onder andere, dit stondt, beduydende den gebortentydt ende sterfte van Carel den VI, keyser: aUgUstUM feLIX VIDIt oCtober orIrI, qUI tUMULo InfeLIX nUnC VIDet ossa tegI. Men stelde tusschen den autaer ende de tombe een sitsel ofte gestoolte, voor die van het capitel, ende van den anderen kant van de tombe waeren die heeren van de Universiteyt ende de stadt geseten, hebbende den Rector magnificus, Lambertus de Jeneffe, de eerste plaetse, die oock de lyckoratie dede. Den 17en, begon men de vigilien ten vier ueren, naer middagh, ende wierden de psalmen door de clergé gesongen, ende eenighe psalmen beneffens alle de antiphonen in het musieck. (De musicanten waeren by de kerckdeur, aen die lange Trappen gestelt). Den selven dienst duerde tot omtrent acht ueren savons. De kercke was prachtigh geillumineert. Den 18 februarii geschiede, naer gesongen te hebben de laudes, in het musieck, eene solemnele misse, gesongen door den heer deken van het capitel. In desen dienst waeren present alle die heeren van de Universiteyt en van de Magistraet; alle die clergé van de stadt, soo monicken als anderen, beneffens alle de studenten, enz. Oock hebben eenen lyckdienst gedaen, daernaer, alle die andere parochiekercken, capitels, ende oock alle cloosters, met vele magnificentie. In 1742, is primus van de philosophie geweest Petrus Boets, gebortigh van Loven. Men heeft hem, onder het geluyt van alle de klocken, den wyn van eere gepresenteert door die heeren van de magistraet, in het collegie van den Valck. In het zelfde jaer, hebben die van het Begynhoff eenen muer gemaeckt van aen den Schorsmolen tot aen de eerste brugge, in het Begynhoff. In 1743, den 16 januarii, hebben de soldaeten het vuer gesteken in de Diestersche poorte, het welck den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 414]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
portier gewaer wordende, heeft de doore toe getrocken, alsoo dat de soldaten, wilden zy niet mede verbranden, de selve hebben geblust, hebbende verloren eenige kleederen die verbrant waeren. In 1743, syn de buyten vesten gerepareert ende voor een groot deel nieuw gemaeckt, van aen de Wyngaert poorte tot aen de Mechelsche poorte. In 1743, den 23 augusti, staecken de engelsche soldaeten het vuer in de Brusselsche binnen Poort, ende brande het geheele dack af. In 1744, heeft den koninck van Vranckeryck den oorlogh gedeclareert aen de koninginne van Hungarie, hertoginne van Brabant. In 1744, syn de buyten vesten, van de Mechelsche poorte tot voor by het casteel, geheel nieuw gebouwt, ende voorder gerepareert tot aen de Waterpoort. In tzelfde jaer, den 17 meert, is de Draperye tegen die van Vilvoorden gementeneert, door den raede, in possessie van te beschryven over saecken de wolle raeckende, en alles dat daer aen is clevende, mits hun alnogh obligeerende te consigneren alle hunne documenten die sy hadden over hun beschryffbrieven, infungerende aen die van Vilvoorden van te proberen de interruptie der beschryffbrieven, soo in de wolle als andere saecken. In tzelfde jaer, ten tyde van den heer D. Caimo, is er eenen schoonen bouw gemaeckt, met eene capelle, int collegie van Sinte Anna. In tzelfde jaer, den 13 januarii, is de Thiensche Poort door de Oostenryckers, van het regiment van Gyselinck, snachs, verbrandt, met het huys van den poortier; ende zy is weder gemaeckt het jaer 1746. In 1746, den 29 januari, hebben de Oostenryckers de staat verlaten; ende twee daegen daernaer de Grassins hun snachts, voor de Brusselsche Poort gepresenteert hebbende, om in de stadt te komen, soo hebben de heeren van de Magistraet naer hunne orders gevraeght, welcke sy niet willende toonen, soo heeft men hun geweygert de poort te openen. Een dagh of twee daernaer syn die wedergekomen, ende alweder refues gekregen hebbende, soo hebben zy naer middagh de Brusselsche poort in brandt gestoken; ende door de borgers verjaeght zynde, hebben hun geretireert. Den 2 februarii syn de heeren meyer de Vroeye, borgemeester Bosschaerts ende den baron van EynattenGa naar voetnoot1, uyt commissie, vertrocken naer den graeve van Saxen, generael der fransche troupen, om over het gewelt, by de Grassins gedaen, te klaegen; maer den heer graeve, door de synen geprevenieert zynde, heeft den heer borgemeester Bosschaerts ende den heer baron van Eynatten in een kot doen setten, laetende alleenelyck den meyer wederkeeren. Dese mannen en syn niet verlost geweest sonder ransoen, ende heeft het weghjaegen van de Grassins de stadt al te dier ingestaenGa naar voetnoot2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 415]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Franschen hebben de stadt verlaeten den 3 mey. De duytsche troepen syn weder gekomen, met pandoeren, hussaeren, enz., ontrent Paeschen, ende hebben weder de stadt verlaeten in den mey. Den 5 mey, syn de Grassins wedergekomen, en hebben de wacht der duytsche hussaeren verjaeght, ende syn sedert in possessie der stadt gebleven. Sy hebben dan tot costen der stadt doen maecken twelff brootovens, by die paters Cathuysers, in forme van hout, met tichelen gedeckt. Daernaer hebben zy alnogh twelff ovens tot het brootbacken doen maecken in het houtmagazyn aen de Capelle van Sint Job; stellende tot de selve een groot gebouw in steen, ten coste van de stadt. Oock heeft de stadt moeten ses weken lanck leveren vleesch voor de troupen, onder commande van den heer grave van Löwendahl, luitenant generael der fransche troupen, ende men leefde hier bynaer op discretie. Den 3 october, naer den slagh van Rocourt, by Luyck, is het gheel fransche leger door Loven gepasseert, hetwelck eenige daegen heeft geduert. Eyndelyck syn in winter quartier alhier gekomen ontrent de 10,000 mannen, onder de commande van den heer de Saint Germain, marchal du Camp, die logeerde in de abdye van Sinte Geertruyde. Desen heeft van de stadt, voor zyn onderhout, gevraeght ende oock gehadt 1000 guldens iedere maent, houdende goede order onder de soldaeten. Hy heeft oock versocht van de Universiteyt eene merckelycke somme tot onderhout van syn hoff. Maer die van de Universiteyt hebben eene memorie ingedient inde selve verthoonende hoe dat sy nooit in eenige militairen lasten hebben gecontribueert; oock dat de Universiteyt geen incomen en heeft, om het selve te konnen geven, enz.; waernaer men niets meer en heeft gevraeght. Maer men heeft alle de collegie ende supposten van de Universiteyt seer sterck versien van soldaeten tot het logement, soe verre dat men over de 200 man in een collegie, het collegie van Savoye, stelde, enz. Oock heeft men, voor half december, beginnen te spreken van de Halle te gebruycken tot een hospitael, in soe verre dat men die al hadde komen visiteren. Waertegen de Universiteyt werckende, hadde men haer bynaer doen gelooven dat sulcks soude daer blyven, ende men had selfs de permissie verleent de lessen voorts te geven. Maer den 12 december, ten 2 ueren naer middag, wanneer den heer rector was docerende, sondt den gouverneur eene volle wacht tot het innemen van de Halle, alsoo dat men aenstons alle de lessen moest staecken; want hy moest alle de sleutels van het gebouw hebben. Den 13, hebben de Franschen de sleutels wedergegeven; maer een uer daernaer, geordonneert van alle de glasen der nedersaele in staet te stellen, ende te leveren 200 koetskens voor de soldaeten, op den tydt van twee mael 24 ueren. Zy deden met eenen verbot van nog eenighe academische fonctie in de Halle te doen. Oock heeft men alle de papieren ende effeckten, die in de Halle waeren, moeten wegh doen, als mede uytbrecken den stoel van den heer rector. De papieren heeft men voor het meestendeel getransporteert in het collegie van den Terwen Schoof, alwaer den heer rector Lelievelt president was. Die van de theologie hebben de papieren hun rakende, met alle hunne andere effecten, ge voert by den heer van Gameren, in het Collegie van Savoye. De papieren ende andere effecten der faculteyten van de rechten syn getransporteert by den heer Leunckens, in het Winckels-Collegie. Den 16 december hebben de Franschen de concierge van de Halle doen verhuyzen. De Franschen hebben oock order gegeven aen die van de stadt van careel ende calck te besorgen tot het maecken van eenen kelder in de Halle, als oock te besorgen de noodige karren om het gruys ende den savel te vervoeren, die uyt den kelder quamp. Sy hebben aenstonts begonnen te wercken, ende in de benedensael eene deure van communicatie gemaeckt, om te komen op de plaets achter der Halle, tegen het huys de Goude Ketingh, alwaer men eenen grooten kelder heeft begonnen te maecken, voor het stellen der latrinen. Dit soo synde, hebben die van de Universiteyt brieven geschreven aen alle degenen die hun souden konnen dienstigh wesen, om soo een voornemen oft wel het uytwercksel van hetselve te beletten; oock heeft men twee gedeputeerde naer Parys gezonden om eene memorie aen den koninck te behandigen, met een suppliek om te beletten soo een werck. De twee gedeputeerden waeren den heer doctor Robert ende den heer Cocquet, professor vande philosophie, dewelcke, door hulpe van den hooghweerdigen heer Delvaux, bisschop van Yperen, door den grave d'Armentiere, luitenant generael ende den grave...... enz., soo veel verkregen hebben, by den grave van Saxen, marchal van Vranckeryck, dat men geinterdiceert heeft van met dat werck voorts te gaen, ordonnerende van eene andere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 416]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaetse tot het maecken van een hospitael te soecken. Alsoo heeft men de Halle liber gelaeten ende alles weder gestelt in voorigen staet, soo verre dat men de gewoonelycke exercitien der academie alweder heeft begonnen, den 3 januari 1747. De Franschen hebben alsdan voor een hospitael ingenomen de refugie van Perck, met het huys daer neven, ende door die van de stadt doen maecken veele nieuwe wercken tot het selve. De siecken laegen daerentusschen by de paters Mindebroeders. In 1746, is de Perck Poorte door de Franschen, toegedaen. Sy hebben hun hoy en stroy magasynen aen het Lieve Vrouwbroerenvelt gemaeckt; sy hebben stallingen voor paerden doen maecken tegen de blinde mueren, in de Perck straet, achter den hoff der Carmeliterssen, der Lieve Vrouwbroerinnen, op de Uylaegh, int Vleeschhuys, op Sint Jacobs-kerckhoff ende in de Annuntiaten. De magistraet is volgens oude gewoonte, ten tyde van de Fransche regeringe, vernieuwt. Alles is seer stil gegaen, dusdanig dat ten vier uren naermiddag den keus gedaen was. In plaets van den heer De Plaines, die Loven had verlaeten, is tot substituet borgemeester gestelt den baron van Schore. In 1747, ten tyde deser magistratuer, is eene lesse in de civiele rechten vergeven aen den heer doctor van Billoen, door liberen keus der magistraet, volgens oude gewoonte. Item, hebben alweer de Franschen twee groote bouwen doen maecken, tot twelff nieuwe brootovens, aen Sint Jobs capelle, ende alweder doen affbreken de peerdestallen die sy het jaer te vooren, voor 180 peerden, hadden doen maecken. Item, den 22 meert, syn die van de drapereye van den raedt van Brabant gefondeert gedeclareert, by den raede, en die der meyerye van Vilvoorde gecondemneert in de costen, die seer groot waeren, want het proces hadde geduert van het jaer 1721; alsoo dat de drapereye magh beschryven op het quartier van Vilvoorden, niet alleen in materie van wolle en des aenklevende, maer in alle andere saecken, enz. Item, in april, is den heer Jan-Baptiste Bosschaerts, te voren borgemeester der stadt, door voorspraeck van den Grave van Saxen, die hem het jaer te voren hadde doen vastsetten, gemaeckt raedtsheer van den raede van Brabant. In syn plaetse is schepen geworden den heer Petrus de Herkenrode. Den 22 Juni, is den koninck van Vranckeryck [Lodewyk den XV], met syn heel hoff tot Loven gekomenGa naar voetnoot1, ontrent den middagh, ende is by de heeren van de stadt ingehaelt, ende gecomplimenteerd buyten de Brusselsche poorte, alwaer men hem de stadssleutels presenteerde door de gravinne van Duras. Dit gedaen synde, soo is den koninck, met synen swiet, door de stadt gepasseert, ende logeerde in de abdye van Perck, seer content wesende over de maniere op welcke men hem hadde ontfangen. Alle de huysen, van aen de Brusselsche poorte tot aen de Thiensche poorte, waeren gepalleert, ende de straeten met saevel bestrooyt. Naer den middagh wierdt, by die van de stadt, in de abdye van Perck, aen den koninck den wyn van eere gepresenteert. 's Avons was het stadthuys, beneffens de heele stadt, geillumineert. Alle de generaels, princen en ambassadeurs logeerden in de stadt, en dat in soo een groote menichte dat niet alleen alle de collegien vol waeren, maer selfs luitenant-generaels by borgers gelogeert waeren, niet tegenstaende dat de garde corps van den koninck gecampeert was. Oock was op het stadthuys gelogeert den hertogh d'Eu, die alle de kamers soo van het stadthuys als van de draperye had ingenomen. Den hertogh van Chartres logeerde in den Hoogen Heuvel, ende den swiet int Collegie van Dael, ende de huysen daerby liggende. Den grave van Saxen, generaelissime, logeerde in de abdye van Sinte Geertruyde; den marchalk hertogh de Nouilles logeerde by den heer van Spoelbergh ende den swiet in het Bay-Collegie ende in den Valck; den grave de Gontaux, broeder van den hertogh van Biron, eerste aide de camp van den koninck, logeerde in het Winckels Collegie, met synen swiet; den hertogh van Biron logeerde in het groot Collegie ende den swiet in het cleyn theologanten Collegie; den ambassadeur van Spangien logeerde in het Luycks Collegie, met synen swiet; den ambassadeur van Malta, in het Mechels Collegie; den ambassadeur van Venetien (Andreas Crono) in den swerten Arent; den grave d'Argenson, eersten minis- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 417]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter van den koninck, logeerde neven het Collegie van Aulne, den swiet in de Collegien van Aulne en van den Terwen Schooff ende het huys nues daer over; men stelde in den hoff van den Terwen Schooff twee tenten, voor den maeltyt van den selven graef. In het Collegie van Sinte Anna, was gelogeert den hertogh van Richelieu, luitenant generael, met zynen swiet; in het Collegie van Atrecht logeerde den hertogh van Luxembourg, aide de camp van den koninck; in het Koninckscollegie den grave van Duras, aide de camp van den koninck; in het Collegie Malderi den prins de Soubise, luitenant capiteyn van de musketeeren, aide de camp van den koninck; in het clooster van Sint Merten den coadjuteur van Strasbourg, cardinael [de Rohan], enz., met synen swiet; in de abdye van Vlierbeeck den grave van Baieren, luitenant generael; in het Collegie van de dry Tongen, den luitenant generael Berchiny ende noch eenen colonel, met synen swiet; in het reguliere Collegie den luitenant generael........, met synen swiet; in het huys over den Moutmolen den heer de Courten, colonel ende marchal de camp, met synen swiet; in het Pelscollegie...............; in de refugie van Gempt, recht over den grooten Gilden hoff, den luitenant generael.....; in den Heyligen Geest den hertogh van Brissac, met synen swiet; in de Lelie Monseigneur Verneuil, inleyder der ambassadeurs; in het Collegie van Savoye den marquis de Dreux-Brezé, den eersten cermoniemeester; in het Basseliers Collegie den marquis Croissy, luitenant generael; den swiet in de gebuerte ende Breugels Collegie; in het Collegie van Bergen, den luitenant generael prince de Baufremont ende de equipagien van eenen luitenant generael; in het Collegie Sancti Willebrordi of Bosch Collegie den luitenant generael........; in het Iersch Collegie den luitenant generael de Clermont d'Amboise; den ambassadeur van Napels in den Spiegel, op de Thiensche straat; den marquis de Chabanais, marchal de camp, in Malderi Collegie; daer naer op den Thienschen steenwegh. By den meyer logeerde den prins de Tingry, aide de camp van den koninck; den swiet in de gebuerte; in het Collegie van Kranendonck den chevalier de Muy ende daernaer eenen luitenant generael; in het Collegie van Houterle eenen marchal de camp, capiteyn van de garde van den koninck, met synen swiet; in de Refugie van Gemp den grave de Pons, marchal de camp, met synen swiet. Den 23 junii, hebben de heeren van de Universiteyt den koninck gecomplimenteert, in 't bywesen van geheel de Universiteyt, wesende den heer rector Lelievelt die het compliment dede; zy zyn er daernaer toe gereden met 13 carrossen. Degene waerin den heer rector was gezeten, was bespannen met ses peerden. In de andere coetsen saten allen de andere heeren van de Universiteyt ende de bedels; de boden waren te voet. Men heeft den heere rector en alle de heeren geregaleert, met alle soorten van rafraisisementen, ten tyde dat men moest wachten tot het doen van het compliment aen den koninck. Hetselve is geschiet, ter presentie van alle de prinsen van het bloet, generaels, luitenants generaels, enz., in de uyterste magnificentie die men in campagnie kan betoonen. Den 29 junii fourageringe generael naer de kanten van het Hagelandt. Den 30 junii, is den koninck vertrocken naer Thienen en Sint Truyen, met alle de troepen, die ontrent Perck gecampeert waeren, ende alle de ambassadeurs. Den 30 junii logeerde, in de Lelie, den duc de Chevreuse, met synen swiet, marchal de camp, generael der dragonders. Den 2 julii is er een bloedige bataillie voorgevallen tusschen den rechten vleugel der Franschen ende den slincken vleugel der gealieerde Engelsche, Hanoversche, Duytsche ende Hollandsche troepen, in bywesen van den koninck van Vranckeryck Lodewyck den XVe ende syne hoegheyt den hertogh van Cumberland, die het geallieert leger commandeerde. Men stelt voor vast dat in die bataillie 30,000 mannen gesneuvelt syn, waer onder die geallieerden maer 6000 mannen verloren hebben, ende de reste die Franschen, die nochtans hun verlies niet meerder als tot 10,000 mannen begrooten. Den 6 julii syn binnen Loven ingevoert 1600 waegens met gequetsten, de welcke men telde per wagen ten minsten op vier mannen. Men stelde die in de refugie van Perck en in het clooster van de Mindebroeders, nemende daertoe de kercke, panden en alle andere plaetsen, uytgenomen den refter. Oock legde men de kercke ende klooster van de Predickheeren vol, ende alnogh het groot gasthuys, alhier, met de schueren daer wesende; men stelde oock over de 500 gequetsten in Sinte Peeters kercke, waervan er, op vier daegen tyds, over de 80 gestorven syn. Den 9 julii, quamen binnen Loven alnogh 500 waegens gequetsten die men stelde by de Mindebroeders ende Predickheeren, synde al een groot deel van de eersten vervoert naer Brussel. Den 12 julii, quamen alnogh 500 gequetsten binnen Loven ende alnogh eenighe wagens, den 13 ende den 14 der selver maert. De gequetste officieren waeren met andere wagens gebraght. Dezen stelde men inde collegien ende groote huysen, soo nochtans dat het meestendeel in het gasthuys ende de collegien laegen. Men hadde te vooren in de collegiens van den Valck, van Dael, in de Mindebroeders kerck, Begynenkercke, Swerte Susters, Sint Antonius capelle, de voorsael van de Halle, de backerye aen d'Uylaegh, Cartuysers, het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 418]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kaetsspel, in de Brusselsche straet, gestelt het meel voor het broot. Den 14 julii, heeft men gesongen, binnen Sint Peeters kercke, die twee daegen te voorens verlost had geweest van de gequetsten, den Te Deum, over de victorie der voorgemelde bataillie by de Franschen behaelt, vermits sy waeren meester gebleven van het slagtvelt, hebbende de geallieerde zich in goet order geretireert, onder het canon van Maestricht, die nochtans te vooren de Franschen vyffmael hadden doen achter deynsen, met hun nieuw secours. Den 23 julii, is de koninck van Vranckeryck, ten een uer, naer den noen, per post, door Loven gepasseert. Den 24 julii, ten vier ueren naer den noen, heeft men den Te Deum, in de kercke van Sinte Peeters, gesongen, ende was 'savons die stadt geillumineert. Den 7 october, is het fransch leger, dat tot Tongeren geweest was, naer Loven gekomen, ende campeerde voor een deel, ende d'ander deel cantoneerde rontsom dese stadt. Het hoofdquartier was tot Loven; den marchal grave van Saxen logeerde in de abdye van Sinte Geertruyde, alwaer hy, omtrent den noen, by de Universiteyt wierdt gecomplimenteert. Alle de generaels waeren gelogeert in de collegien ende in de voornaemste huysen deser stadt, alwaer een ontelbaer volck was; soo verre dat in het Winckels-Collegie logeerde den luitenant generael du Chayla, met 50 domestieken, enz., waervan dertigh in het collegie sliepen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reglement émané, le 17 décembre 1745, de S.E. le comte de Kaunitz-Rittbergh.Son excellence aiant eu raport des difficultéz qui se sont élevées entre ceux du magistrat et ceux de l'Université de Louvain, au sujet du logement des gens de guerre, dans la même ville, aiant de plus eu raport de la visite et des devoirs faits en conséquence de ses lettres du 2 août dernier, ainsi que des mémoires, actes et décrets produits de part et d'autre, et voulant prévenir d'une maniere efficace toute contestation ultérieure à ce sujet, en déterminant par un règlement ferme et stable non-seulement la cote que les suppots du magistrat et ceux de l'Université devront supporter désormais, en cas de surcharge dans le logement des gens de guerre, mais aussi la forme qui devera s'observer dans cette répartition, son Excellence a déclaré et ordonné, déclare et ordonne, par la présente, les points et articles suivans:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 419]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Signée: Le comte V.A. de Kaunitz-Rittberg, plus bas contresignée, par ordonnance de Son Excellence: Le Roy, et y étoit apposé le cachet secret de Sa Majesté.
In 1747, den 3 december, syn, voor de eerste reyse, stoelen in Sint Peeters kercke gestelt, tot gebruyck der parochianen, enz., gevende een oort per persoon voor ieder reyse dat men die gebruyckt, ende dat om te voorkomen tot de nootsaeckelycke onderhoudinge der fabricke; men nam alsdan de bancken die daer te voren stonden van daer. Den 12 december, heeft er soo eenen stercken windt geweest van den middagh tot middernacht, dat er menichte van schouwen afgeblaesen syn, muren ende gevels van huysen omveergesmeten, menichte van daecken affgewyt ende beschaedight, soo verre dat er een huys is ingevallen in de Perck straete, alwaer menichte Franschen soldaeten ende officieren in waeren gevlucht, verlaetende het velt, daer sy vergaedert waeren, om eenen deserteur te arquebuseren. Daer wierden menichte van soldaeten door den windt omveer gesmeten, ende inde grachten gedrongen. Dit weder heeft soo groote schaede gedaen dat men geene werckluyden genoegh en konden by den dagh brengen, om de daecken ende vensters te repareren, die door dien storm beschaedight waeren. Men vondt weynighe hoeven buyten de stadt die niet merckelyck beschaedight waeren; jae den windt heeft in het collegie van Dael een groot deel van den gevel afgesmeten. In 1748, den 16 meert, was 'snaghs het water soo hoogh geworden dat een deel van het Begynhoff onverwachts in het water stont, alsoock verscheyde straten in de stadt, by de Dyle leggende, sonder dat er in de Voer eenigen overvloet was; het duerde maer eenen dagh. Den 20 meert, is de marchal grave van Saxen, te Brussel, als gouverneur generael der Nederlanden, ingehaelt, ende wierdt geleyt naer de kercke van Sinte Gudula, alwaer men den Te Deum laudamus songh, niet tegenstaende hy eenen lutheraen was. Hy wierdt ten een uer naer middagh gecomplimenteert van alle de gedeputeerden der staeten van geheel Nederlandt; daer naer van de Universiteyt van Loven, naer welcke, tot het complimenteren, ingeleyt wierden alle de gedeputeerden van die hoofdsteden van Nederlandt. Naer het complimenteren wierd er eenen prachtigen maeltydt opgerecht by den voorgemelden grave, in het paleys van den prins de la Tour, tot welcken maeltydt genoot waeren, buyten alle de generaels, oock alle de gedeputeerden die hadden komen complimenteren. Vyff a ses daegen daernaer syn de Franschen naer de kanten van Bergen op Zoom ende Breda gegaen, alsoft sy Breda wilden gaen belegeren; maer het is maer een enckele finte geweest, om met gemack een groot convoye van levensmiddelen in Bergen op Zoom te voeren; hetwelck sy oock gedaen hebben, sonder verlies. Want korts daernaer is den grave van Saxen, generael veldtmarchal des Franschen legers, door Loven, naer Maestricht getrocken, waerdoor alle de collegien alweer met swaere logementen syn geaccabeleert geweest; want het leger volgde aenstons. Den 15 mey is Maestricht, by capitulatie, aen de Franschen overgegaen, ende syn twee of dry daegen daernaer, de prelimineeren van den peys tusschen die ambassadeurs van Vranckeryck, Engelandt, Spangien ende Hollandt geteeckent; alsoo dat het fransch leger alweer heeft comen cantonneren in Brabant, Vlaenderen, Henegauwe, Naemen, enz., laetende eenighe troupen in Maestricht, ende in het landt van Limborgh, alle de lichte troupen. Oock syn alle de steden van de voorgemelde Nederlandsche provincien met groot garnisoen beset geweest, ende syn alle het kleyn canon met de canoniers tot Loven komen leggen, mede brengende alle de pontons, die men by het canon, buyten de Thiensche poorte, stelde. Noch laegen tot Loven vier duytsche regimenten die in franschen dienst syn, te weten van Nassau, Lamarck, enz. Voorders soo was alhier een groot magasyn van terwenmeel, soo verre dat den geheelen pandt van het Carthuysersclooster vol was, alsmede de kercke van Sint Jacobs, den Predickheeren-pant, de sodaliteyt van het selve clooster, Sint Quintens kercke, Sint Michiel, de kerck van het Begynhoff, de capelle van Sint Antonius, het collegie van den Valck (alwaer over de 600 sacken laegen), den porticus van het Luycks Collegie ende bynaer alle de plaetsen daer eenighe galderyen waeren; men reeckende dat er waeren over de 40,000 sacken meel. Het magasyn der haver was in het collegie van het Vercken ende by de paters Augustynen. Het magasyn van hoy en strooy was op het velt, by de Lievevrouwbroeders. Alle het resterende velt van aen de Diestersche poorte tot aen de Heversche poorte was vervult met caissons oft legerwagens, dienende tot het vervoeren van broot, die somwylen daer over de 2400 int getal waeren, elck bespannen met vier peerden; men hadde tot het backen van het broot 30 ovens ende backers naer proportie. Het magasyn van het hout voor de backers ende troupen was aen de Uylaegh, by de ovens aldaer, alsoock by de paters Carthuysers, alwaer vele backers, met de commissarissen der selven, waeren gelogeert. In alle dese tyden heeft men geene provisie van levensmiddelen nochte eenighe soldaeten gestelt in het clooster ofte collegie der paters Jesuiten, synde die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 420]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alleen exempt van alles, in de geheele stadt, selff ten tyde als het den doortocht van het fransch leger was, daer nochtans borgers huysen selfs met luitenants generaels syn gelogeert geweest. Den 31 mey, is er een schroomelyck onweder geweest hetwelck van dry ueren naer middagh tot thien ueren savons heeft geduerd, hetwelck den geheelen nacht te vooren oock hadde geduert, sonder hier nochtans schaede gedaen te hebben, dan alleenelyck eenen muer doen bersten. Den 22 ende 23 junii is er soo eene groote wermte geweest dat nooit mensch diergelyck alhier gesien ofte gevoelt heeft. Als men maer door de sonneschyn passeerde, het was even oft men voor een groot vuer stondt, jae het sweet borst van alle kanten uyt, selfs aen diegenen die, met weynigh kleetsel, stil in eene kamer saten. Den dagh daernaer was het seer koel weder. Den 10 julii alweder grouwsaem onweder, duerende van twee tot vier ueren, hebbende eenen kleynen toren verslaegen, in de Kattenstraet, alwaer eenen balck in twee gebrocken en eenen steenen back van onder staende in stucken geslaegen werd; eenen student had het vel van syn been verbrant. Oock is den blixem gevallen op een huys op de Merckt, neven den Engel, hetselve uyt syn loot stellende; voorders soo is den blixem gevallen op den toren van die Annuntiaeten, ruckende alle de schalien daeraff; noch heeft hy in de Perck Poorte 34 schaepen verslaegen ende eenen officier, met twee soldaeten van de waght, gequetst. In 1748, den 10 november, is primus der philosophie uytgesprocken Martinus vander Belen, gebortigh van Loven, philosoof in de Pedagogie den Valck. De magistraet heeft hem geen de minste eere aen gedaen, jae alleenelyck niet gecomplimenteert, voor reden gevende dat het oorlogh was, dat de stadt vol schult was, enz.; maer eensdeels omdat sy niet wel stonden met heer Michiels, rentmeester van den Heyligen Geest, oom des voers. primus. Die van Brussel, alwaer syne ouders woonachtig waeren, hebben hem ingehaelt op de gewoonelycke manier, ende hem geschenken gegeven; men stelde onder anderen dit cronicum: In qUo LoVanIUM DefUIt Urbs brUXeLLa sUppLet. Nochtans hadde die van het Nieuw Collegie 'smaendaghs den primus, met een seer schoone calvacade, ingehaeldt, met welcke hy, in den naermiddagh, syne vrienden is gaen nooden. In 1749, den 25 januarii, hebben de Franschen de stadt van Loven weder aen de Oostenryckers overgegeven, ende soo die Franschen uyt waeren getrocken, soo syn niet alleen de borgers maer de studenten, principaelyck de juristen, de Oostenryckers tegen gegaen ende hebben ze met alle teeckenen van vreught tot in de stadt geleydt; men hoorde soo van jonck als oudt niet anders roepen als: lanck leve Maria-Theresia, koninginne van Hongeryen! Dit heeft begonst van 'smorgens van acht ueren, dat sy in syn gekomen, tot 'smorgens vroegh den dagh daernaer. De juristen versamelt zynde, hebben de Duytsche generaels gaen verwillekommen, niet alleen naer den middagh, maer syn 'savons alweder gaen vuerpylen voor hunne logementen schieten, ende de stadt ront geloopen; alsoo dat de juristen alleen al over de hondert dosyne loghtpylen hebben geschoten; dit heeft geduert dry daegen. Sondagh daernaer hebben de juristen, 100 in het getal, een seer magnifiek bal gegeven, opde dry Gildekamers. Daertoe hebben sy genoeyt alle de jouffrouwen, soo wel vanden adel als van de borgerye. Op dit feest is gecomen de vrouwe van den Oostenrycksche luitenant-generael Bourchausen, die tot Loven woonde. Dit bal is uytgevoert in de uyterste perfectie, ende heeft geduert tot 'smorgens ses ueren, sonder het minste desorder; alsoo dat een ieder verwondert was van soo een schoon gedragh der jonckeyt, vermits er niet en manckeerde, ende alles met volle respeckt voltrocken wordt. Het heeft niet meerder gekost als 100 ducaeten. In 1748, den 22 april, heeft synen publicken intrede binnen Loven gedaen den konincklycken prins [Karel] van Lorreynen ende Baar, ridder van het Gulde Vlies, broeder van den keyser Franciscus, den Ie, als gouverneur generael van de Nederlanden. Hy is ingehaelt door die edele heeren der magistraet, aen de Thiensche poorte, alwaer men hem de stadtssleutels presenteerde. Dezen wedergevende, heeft hy gezegd ze in geene betere handen te kunnen stellen als in degenen der getrouwe Lovenaers. Daernaer is hy ingekomen, omringt van de twee Rhetorycke kamers, met licht, ende die vier hoofd Gilden, seer praghtig verciert, onder de generaele acclamatie van alle de volckeren, wesende meer als een uer opden wegh om te komen tot aen die abdye van Sinte Geertruyde, alhier. Aldaer wierdt hy gecomplimenteert vanden heer de Leefdael, prelaet der selve abdye, in het bywezen der princen onser Nederlanden. Daernaer trad hy in syne kamer, onder de volle toejeughingen van alle de volckeren, die ontelbaer waeren. Alsdan is den heer Magermans, rector magnificus, ingeleyt, met alle die heeren vande Universiteyt, alwaer den heer rector een schoon compliment gedaen heeft aen den prins; hetwelck gedaen synde, hebben die heeren der Magistraet diergelyck compliment gedaen. Naerdemael hebben die vier hooft Gilden, in de abdye van Sinte Geertruyde, de parade, in 't geschut, voor syne konincklycke hoogheydt, gedaen. Dit had | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 421]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaets in de uyterste perfectie, tot volle genoegen van den konincklycken prins. Daernaer is den prins aen de taefel gegaen, ende heeft hy in het publiek geëten, alwaer een ieder tot het aensien wierdt aenveert. Aen die taefel waeren: den heer marquis de Botta, eersten minister; den hertogh van Arenbergh, den prins de Ligne, den hertogh van Ursel, de marquisen van Westerloo, den prins van Hoorn, den grave van Sart, den luitenant generael Bourckhausen, enz. Desen maeltyt werd gegeven door de EE. Heeren Staeten van Brabant. Daer waeren aen de taefel ses gedeputeerden en 100 soo edelluyden als prelaeten, beneffens den prelaet van Sinte Geertruyde, enz. Naer den middagh hebben die vier hooft Gilden hunne paraden seer schoon gedaen op de Merckt, alwaer sy door de heeren van de magistraet syn geregaleert geweest. Dit duerde tot aght ueren 'savons, eer die thuys waeren. Ten negen ueren heeft den prins gaen zien het ciraet van het stadthuys, dat ten uyterste praghtigh, schoon ende wel geillumineert was (alsoock waeren geillumineert alle de huysen ende straeten der stadt). Het vuerwerck gedaen synde, soo heeft den selven prins, onder het escort van Sint Jooris Gilde, verzeld van musieck, besightight met volle genoegen, de voornaemste vuerteeckenen die in de stadt waeren. Men hoorde niet dan roepen: lanck leve prins Carel! Vive le prince Charles! sonder ophouden. Dit duerde tot diep in den naght. Den 23 april, hebben die vier hooft Gilden, van negen ueren 'smorgens, alweder in het geweer geweest, ende ontrent thien ueren 'smorgens, quampt den prins, met verscheyde andere edelluyden, naer de kercke van Sinte Peeters, te voet, onder volle acclamatie als voor. Naer gecomplimenteert te syn geweest vanden heer decken van het capitel, in kerckelyck habydt, werd hy geleyt naer de coor, beneffens de heeren der Magistraet, alwaer den heer decken de misse leesde, waeronder een schoon musicael symphonie geschiede. Daernaer songh men den Te Deum, onder het losbranden des canons, salves der Gilden ende geluy der groote klocke, enz. Dit gedaen zynde is den prins wedergekeert naer de selve abdye, alwaer geeten hebbende, is ten twee ueren naer Brussel vertrocken, synde de vier Gilden geposteert aen de Brusselsche poorte. Alle de huysen van aen de Thiensche poorte tot aen de Brusselsche poort waeren gepalleert, alsoock van aen de Merckt tot aen die abdye van Sinte Geertruyde. Aen de Thiensche poorte stondt een arcke triumphael seer prachtigh ende wel uytgevoert, door de paters Jesuiten, die oock hunne kercke magnifieck hadden geillumineert. Aen de Thiensche binnen Poorte was een andere schoone arcke triumphael gemaeckt door de paters Lieve Vrouwebroeders; aen de Brusselsche binnen poorte was diergelycke gemaeckt door de paters Predickheeren, ende een andere aen de Brusselsche poorte, door de paters Carmeliten. Het stadthuys was seer konstigh ende schoon verciert. De paters capucienen hebben, tot verwondering van een ieder, gemaeckt alle die emblemata ende carmina, die seer schoon waeren, ende alle andere ciraeten, op vier a vyff daegen tydts. Daer was in stadt soo groot een toeloop van volck van die omliggende steden geweest, dat men nawelycks logementen kon vinden. Oock was er eene schoone arcke gemaeckt voor het Mechelsch Collegie, het selve teenenmael bekleedende, ende was 's avons schoon geillumineert; hetwelck den prins heeft komen sien, ende is ontrent elff ueren savons in het collegie geweest. Op Sint Jans avondt 1749, is de Magistraet van Loven, om hunnen getrouwen dienst, gecontinueert, daer dien dagh 62 magistraeten in diversche plaetsen verandert syn. Den 26 junii is den prins Carel, gouverneur der Nederlanden, te Loven geweest, ter oorsaecke der licentie van den grave van Sart, ende is door den heer rector Magermans, die het compliment dede, ingehaelt, aen de deure der Halle, te samen met geheel de Universiteyt, ende alsoo geleden naer de canonickeschole, alwaer eenen throon stondt, waer onder den prins geduerende de licentie was sittende, vergeselschapt van verscheyde andere princen deser landen. De licentie geeyndight synde ende de benedictie opde Halle gegeven wesende, door den heer Stockaert, grave van Tiremont, proost van Sint Peeters capitel ende cancelier deser Universiteyt, soo heeft den prins, met alle syn gevolgh, de bibliotheek ende andere plaetsen der Halle besightight, waernaer hy, met den licentiaet, is gegaen naer het Mechels Collegie, vergeselschapt met alle die doctors, enz.; oock gingen voor hem de vier hooft Gilden seer prachtigh in de waepenen. Vooraen was een calvacade van borgers die den prins te gemoet waeren gereden tot Cortenberg; dan volgde eene schoone calvacade der heeren juristen, die den prins waeren te gemoet gereden tot aen den eersten bareel. Vervolgens is den prins, met het selve gevolgh, gereden naer die abdye van Sinte Geertruyde, alwaer eenen prachtigen maeltyt plaets had, waerop versocht was, aen de tafel vanden prins, den heer rector magnificus. Ten dry ueren syn de heeren Meyer, Borgemeesters ende Pensionnarissen naer Sinte Geertruyde gekomen, alweer met de vier hoofd Gilden, alwaer die vier Gilden hunne militaire exercitien hebben gedaen, seer pragtigh ende konstigh, tot groot genoeghe van syn Hoogheyt. Daernaer is den prins weder naer Brussel vertrocken, vergeselschapt tot buyten de stadt met de voors. calvacadens, ende hebben de Gilden hunne exercitie gedaen opde Merckt, alwaer stont de afbeeldinge van de koninginne van Hungarien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 422]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's Avons tracteerde den grave de Sart de heeren meyer, borgemeesters, capiteyns der hooft Gilden ende de calvacade der juristen seer praghtigh, in het Mechelscollegie, alwaer eene schoone arcke triumphael stont; oock was de Halle wel verciert, soo lanck den bouw is, opde Prooststraet. In augusto, hebben die van het groot Begynhoff eenen muer gemaeckt van aen de grachte leydende naer den ysermolen tot aen de Dyle. Zy hadde twee jaeren te voren het selve in mueren gestelt van aen den anderen kant vande Dyle ofte van aen de infirmerye tot aen Sint Quintens kerckhoff. Den 1 october, is gepubliceert eenen nieuwen tarif van het gelt, waer door vele goude en silvere specien afgestelt syn, ende vele vermindert, tot groote schaede der onderdaenen. Hetselve jaer werd er gestelt dat men voor alle de ducaten, die over de twee aesen te licht waeren, zeven oorden per aes moest opleggen, hetwelck groote schade veroorsaeckt heeft, vermits alle ducaten bynaer afgesneden waeren, soo verre dat men er menighe vondt die 16 a 17 aesen te licht waeren. Den 16 november, is Primus vande philosophie uytgeroepen Antonius Reniers, gebortigh van Loven, woonende inde Lelieschole. Aenstons wierden alle die klocken der stadt geluyt en den primus werd door den heer pensionnaris der stadt, vergeselschapt van alle de heeren der Magistraet, gecomplimenteert. Men presenteerde hem den wyn van eere, vergeselschapt van die stadts speelluyden. Den 17 november 1748, was er eene prachtige calvacade, bestaende in vier verscheyde compagnien, soo in kleetsel als gespel, de welcke den Primus haelde uyt het collegie ende hem leyde, door de principaelste straeten vande stadt, naer het Nieuw Collegie, alwaer hy den dialectica hadde gehoort. Aldaer wierd hy prachtelyck getracteert. Ten dry ueren naer middagh, vergeselschapt van de selve calvacade, wierdt den heer Primus geleyt naer het stadthuys, alwaer hy door de EE. Heeren van de Magistraet begiftight wierdt met een silvere lampet ende eene diergelycke schotel, als oock eene borse met hondert ducaeten, ende alnogh, vyff jaeren lanck, hondert patacons, om syne studie te vervoorderen; men regaleerde de geheele calvacade met bancket ende alle soorten van wyn. Dit gedaen synde, heeft die calvacade de voordere vrienden gaen nooden. Den 18, heeft men eenen prachtigen maeltydt gegeven, inde Lelie, alwaer de voornaemste heeren der Universiteyt ende der stadt present waeren, beneffens die vrienden vanden Primus. In decembri 1749, is de eerste anatomie geschiet van eenen manspersoon, opden nieuwen theater der anatomie, ende in januario 1750 de eerste van een vrouwspersoon, die men beyde tot Brussel hadde gehaelt. Den 30 september 1749, naer dat die vande stadt (te weten de twee heeren Borgemeesters) eene lesse van ses weken, met het canonicaet daeraen annex, hadde gegeven aen den heer doctor Langlee, in plaetse van den heer doctor Henckhuysen, die uyt krachte van die lesse was in de strickte faculteyt vande theologie aengenomen, soo pretendeerde men, volgens transactie aengegaen tusschen de stadt ende de heeren van het strickt collegie der faculteyt vande Godtheyt, dat den heer Langlee moest aengenomen worden inde selve faculteyt, verleggende protest aen het strickt collegie, als attentaet by aldien sy anders soude doen, ofte eenen anderen kiesen, ende presenteerde een request inden raedt van Brabant. Die vande strickte faculteyt pretendeerde dat het oordeelen over sulcke verschillen privativelyck toe kwam aenden souvereyn, als hebbende de selve transactie geagreert ende geapprobeert. De transactie was dat er twee vande professeurs, de ses wekenlesse besittende ende canonicken van Sint Peeters synde, moesten in het strickt collegie syn; maer die vande faculteyt hadden den heer doctor van Gameren, die by electie was in het strickt collegie aengenomen, doen renuntieeren en hem aengenomen op den titel als professor der ses weken lesse. Eyndelyck heeft het hoff, den 28 december 1749, geoordeelt dat het strickt collegie volstont met twee persoonen van die professeurs op wat titel dat sy daer in waeren, 't sy uyt crachte van lesse, het sy by keus der selver faculteyt. Den 25 januarii 1750, hebben die vande stadt, van prins Carel van Lorreynen, gouverneur onser Nederlanden, bekomen een octroy ofte wel den fiat, met beloften dat den prins het selve soude gebraght hebben den 8 februarii, van te mogen maecken eene Schipvaert van hier voorby Mechelen, niet tegenstaende alle de oppositie gedaen by die van Brussel, Antwerpen ende Mechelen, om de selve te beletten. Hier over syn twee compagnien te peert ende menighvuldige borgers deser stadt den heer baron van Eynatten ende den heer Claes, als substituet pensionnaris, tegen gereden, ende hebben die selven ingehaelt, met grooten triomph, mede brengende het octroy ofte fiat. 's Avons was er concert musicael op het Brauwershuys ende open bal, op de Gildekamers, ende men dede vreugdeteeckenen de geheele stadt door. De blyschap, al was die niet universeel, was togh groot onder den meesten hoop. Men heeft nogh maendagh ende dynsdagh bal gegeven. Den 27 januarii, was er in de Magistraet geresolveert, dat men tegen de komste van prins Carel, te geschieden den 9 februarii, moest het geheel stadthuys verderen ende illumineren, dat men soude oprichten eenen vogel vol vuerwerck, met eenen prys van 100 patacons, die den selve soude aenstecken. Voorders dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 423]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de vier hooft Gilden moesten in wapens wesen om den prins in te haelen, ende dat oock de vier kleyne Gildens moesten int geweer wesen. Den 5 februarii, is het octroy gekomen, ende den 9 is den prins Carel, met den prins de Ligne, Arenbergh, enz. naer Loven gekomen, ingehaelt synde door eene compagnie in schipperskleederen, voerende voor standaert een schip, ende is alsoo, ontrent twelff ueren 'smiddagh, gearriveert, onder het losbranden des canons ende het luyden van alle de klocken vande stadt. Den prins over de Merckt rydende, is lancks de Koystraet gereden buyten de Waterpoort, tot aen het pachthoff van Sinte Geertruyde, alwaer de vier hooft Gilden praghtigh in tgeweer waeren. Aldaer waeren oock in de wapens de vier kleyne Gilden, seer net gekleet, de heeren vande Magistraet als oock de heeren prelaeten van Perck, Sinte Geertruyde ende Vlierbeek. Naer dat het compliment door den pensionaris vanden Broeck gedaen was, werd, door de dochter vanden heer baron van Eynatten, den prins eene silvere schup gepresenteert. Den baron van Eynatten had tot het bekomen van het selve octroy commissaris geweest, ende hadde het selve bekomen op thien maenden tydts, niet tegenstaende alle presentatie ter contrarie gedaen by die steden van Antwerpen, Brussel ende Mechelen. Den prins de eerste schup aerde gesteecken hebbende, soo deden die vier hooft Gilden dry generaele decharges; waernaer de vier kleyne Gilden. Vervolgens gingen 1000 boeren voorts met graven. Daernaer is den prins gekomen naer de kercke van Sinte Peeters, ende wierdt ingehaelt door het capitel aldaer, doende den heer deken des selven capitels een kleyn compliment. Dit gedaen synde songh men den Te Deum laudamus, waerby waeren de hovelingen, de heeren vande Universiteyt ende Magistraet, met de hellebardiers vanden prins. Den Te Deum uyt synde, dede den heer Magermans, rector der Universiteyt, een compliment van dancksegginge aenden prins, die daernaer reed naer de abdye van Sinte Geertruyde, alwaer eenen prachtigen maeltydt, by die van de stadt, was opgereght. Ten half acht, naer dat de vier hooft Gilden hunne parade in de abdye gedaen hadden, reed den prins naer het Nieuw Collegie, alwaer de heeren juristen voor hem eene comedie speelden. Naer de comedie is den prins gekomen opde Gildekamers, wesende het stadthuys praghtigh geillumineert. Men stack een vuerwerck aen ende men schoot den vuervogel staende opde Merckt; maer niet geraeckt synde, heeft men al weder den dagh daernaer geschoten. Daernaer was er bal voor den prins in d'abdye van Sinte Geertruyde, ende voor anderen opde Gildekamers, alsoock in het BrauwershuysGa naar voetnoot1. Den prins vertrock naer Brussel, ten 4 ueren 'snaghsGa naar voetnoot2. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 424]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opde silvere schupGa naar voetnoot1 was gestelt het wapen van de koninginne van Hungarie, waeronder stondt dit jaerschrift: haeC Dat CanaLeM. Laeger stont het wapen vanden prins, waeronder stont: ConDo CanaLeM. Op het uyterste was een schipvaert geteeckent, ende stont: CanaLes Dant MerCes. Van d'ander syde stont het wapen vande stadt, met dit jaerschrift: eCCe tanDeM fLorebo. Den 13 februarii, by doot vanden heer van Buggenhout, onderpensionnaris deser stadt, syn de heeren vande Magistraet geroepen geweest om te kiesen eenen nieuwen pensionnaris. Den edeldom vande Magistraet ende eenighe anderen, tot 13 in getal, waren genegen eenen edelman tot de selve fonctie te kiesen. De borgerye wenschte te doen benoemen den heere ClaesGa naar voetnoot2, die hun het octroy vande vaert besorght hadde, ende die nu eenighe jaeren was gesubstitueert pensionnaris voor den heer pensionnaris van Buggenhout, als invalide. De heeren vande Magistraet syn over hoop geloopen om de electeurs te bewegen van het selve ampt te gunnen aen den voorseyden heer Claes, waervoor sy den heelen nacht hebben gewerckt. 'sMorgens siende dat er niets aen te doen was, soo is eene groote menighte van borgerye, niet alleen op de merckt versamelt geweest, maer oock in alle straeten alwaer eenige heeren woonden, die sy wisten tegen hun genoegen te syn. Ten acht ueren 'smorgens luyde men de groote klocke, wanneer den heer Claes voorleesde het octroy by prins Carel bekomen, over de voorseyde vaert, waermede dat er noch meerder volck byeen liep, ende meerder aengeport wierd, om den heer Claes voor hunnen pensionnaris te versoecken. Middelertydts hebben de borgers vier edelheeren, die sy wisten voor den heer de Lockengien te syn, die nochtans niet alleen tot Brussel woonde, maer selfs aldaer schepen was, wegh gevoert, te weten: den heer Coenen hebben sy gevoert naer Heverle, den heer van Grave naer Corbeeck; ende de twee heeren de Herckenrode hebben zy, opde oude merckt, vastgepackt ende in den wynkelder der Universiteyt gehouden, tot den keus gedaen was. Onder alle dese troubelen, ende injurie aengedaen, soo aen den heer Borgemeester de Vroeye als aen den heer baron van Schore, is den heer Claes, met twelf voisen, gekosen geworden. Onder deze kiezers waren negen overdekens; ende negen anderen hebben gekosen den heer de Lockengien; onder dese negen waeren vyff edelluyden, te weten: den heer de Vroeye, borgemeester; den heer baron van Schore, den heer van Spoelbergh ende den heer Scot; twee schepenen der borgerye: Du Chateau ende Aerts, ende van de draperye den heer Joris ende den overdeken Adriaens. Desen keus geproclameert synde, soo heeft men die vier weghgeleyden laeten gaen; die naderhandt hunne voisen gegeven hebben, aen den heer de Lockengien, die daermede 13 voisen hadde. Daghs daernaer heeft den heer meyer de Vroeye informatie genomen, tot laste van de borgers, die in dese troubels de copstucken hadden geweest, als oock tegen die welcke de twee heeren hadden vervoert. Dese informatie ten hove overgelevert synde, ende oock een memorie der borgers over de heeren der Magistraet, betoonende dat sy eerst de troubelen begonst hadden, ende vervolgens oorsaecke waeren van alle desen handel, soo heeft den heer meyer, den 18 deser, een order van het hoff gekregen van sigh met dese saecken niet te bemoeyen. Den 19 is er eenen brief van het hoff aen de Magistraet gekomen, verclaerende den gedaenen keus nul te wesen, ende dat het hoff sigh den selven reserveert voor dese reyse, sonder consequentie ofte gevolgh. Op het eynde van februarii, heeft het hoff, ofte wel den prins Carel, tot pensionnaris verkoren den heer de Merville, te vooren rentmeester vanden hertogh van Arenbergh; ende, syne patenten getoont hebbende, is hy by de Magistraet aengenomen, sonder dat men daer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 425]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
over eenighe vreugden betoont heeft. Den heer de Merville had versocht dat men hem niet en soude thuys leyden nochte de groote klocke luyden. Den ....................... hebben die vande strickte faculteyt vande theologie eenen brief van het hoff bekomen, waer in men hun rede was vraegende waerom sy de plaetse van het strickt Collegie, vacerende by doode vanden heer Henckhuysen, niet hadden vergeven; sy antwoorde dat sy niet konde overeen komen, wesende dry tegen vier, enz.; ende dat eenen moest hebben ⅔ deelen om wettelyck, volgens de statueten vande faculteyt, gekosen te syn. Den ..................... heeft het hoff alweer eenen anderen brief gesonden van binnen aght daegen de plaetse te vergeven, by faute van dien dat het hoff de selve les zou vergeven. Het ging alweer als te vooren: er waren vier stemmen voor den heer doctor Caimo ende dry voor den heer doctor Lelievelt. Het hoff dit vernomen hebbende, soo heeft het, den 19 juni 1750, een decreet aen de strickte faculteyt gesonden, verclaerende dat het de beyde voors. heeren doctors stelde tot de vacante plaetse, met alle prerogativen als die anderen hebben; alsoo dat er nu negen doctors regenten syn; maer dit is maer tot dat er eenen anderen sterft; oock hebben die twee nieuwe doctors maer de emolumenten van eenen. zy syn den ............ dito ingeleyt. Den 6 augusti, is er een decreet van die koninginne gekomen aen die doctors der strickte faculteyt, behelsende dat, soo wanneer er nogh eene plaetse zal vaceren, dat alsdan dengenen die de pluraliteyt van voisen zal hebben, sal voor gekosen gerekent worden, ende, in kas dat de voisen egael waeren, dat alsdan den kant ofte partye daer den deken der faculteyt onder is, zal gekosen worden; alsoo dat den heer deken het votum decisive heeft. Den 25 september 1750, heeft den heer baron van Eynatten geproponeert te stellen eenen adjunt voor den opper pensionnaris vanden Broeck, sonder de Magistraet te voren daer over gequaert te hebben. Met negenthien voisen is aengestelt den heer secretaris Claes, met survivantie van het selve officie; waer tegen vier vande hooge syde geprotesteert hebben, om dat sy daer voor niet en waeren geroepen geweest. Den selven dagh is den heer borgemeester van Eynatten, met den voors. heer Claes, ten hove gegaen, om agreatie deser provisie te bekomen; oock synder vier gedeputeerden vande jonckers gegaen om het selve te beletten. Den 29 september heeft den heer Claes de agreatie vanden prins Carel van Lorreynen bekomen, ende is, den 30 september, by vele borgers, ingehaelt, als oock met den prior van Sinte Geertruyde, die hem, met een caros met vier peerden, tot halff wegh Brussel inhaelde. Men bedreef groote vreugde teeckenen. Den 1 october, hebben verscheyde borgers een roede aerden uytgegraeven, ter plaetse daer den prins Carel de eerste schup hadde gesteken, tot het maecken vande vaert. Dit had plaets in het bywesen van de gedeputeerden der leden van Vlaenderen, die oock eenige aerde aldaer uytgestocken ende vercruyt hebben, tot vreught van het meestendeel deser stadt. In 1751, is de brugge opde vesten, om de Dyle door te leyden, voltrocken, alsoock eene steenen brugge gemaeckt buyten de Waeterpoort, achter het Withuys; ende den lesten mey heeft men de Dyle laeten vloeyen lancks het nieuw bedde, ende het oudt bedde wierdt ten deele vervult. De brugge voor Sint Jobs capelle, die door de groote waeters, in den winter, voor een deel was afgespoelt, is weder erbouwt geweest, ende syn de canteelen, als de bouwen der stadt, daer tegen leggende, in staet gestelt. Den 1 meert, is het Breugels Collegie afgebrocken ende weder opgebouwt. Het collegie van Premonstreyt ofte der Norbertienen is opgebouwt door seven abdyen; de fundamenten waeren geleyt het jaer 1750. In meert 1751, heeft men afgeteeckent de comme der vaert, ende de selve beginnen uyt te graeven. Den 14 julii, schoten die der kolveniers Gilde den vogel, opde kercke der Lieve Vrouwbroeders, ende was by acht ueren 'savonds eer den selven, door sieur Hendrick Hannart, brouwer, was affgeschoten. Men hadde hem soo vast gestelt dat men genootsaeckt was kogels te gebruyken van vyff in een pondt. Den 15 augusti, wierdt, by die heeren der Magistraet, den eersten steen geleyt, aende kom der vaert ende men leyde daer op 12 gouden souvereynen. Dit geschiede met de musicaele instrumenten, onder het luyden der triomphklock ende het spelen des beyaerts. Den 31 october 1751, is subiet overleden den edelen heer de Wyels, meyer der stadt, in plaets vanden heer de Vroey. In syne plaets is meyer gestelt den heer de Herckenrode, heer van Steenberghen. In 1752, heeft men den wegh der vesten, van aen de Waeterpoort tot aen de Diestsche poort, begonst te verbreeden ende te verhoogen. Die van het capitel van Uytrecht hebben in het Congres, tot Brussel, gepresenteert een request om te mogen vercoopen het Collegie vanden Hoogen Heuvel, pretenderende het selve hun toe te behooren. Zy zyn van den prins gesonden naer den raede van Brabant, om hunne saecke aldaer te vervolgen. Het request in den raedt gepresenteert synde, is ten adviese gesonden aen den heer fiscael vanden raede, ende oock aen de Universiteyt van Loven, den 12 julii 1752. Die vande Universiteyt hadden, in het jaer 1750, bekomen een decreet vanden prins Carel van Lorreynen tegen den bisschop van Gendt, dat alle pastoryen sub- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 426]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ject waeren aen nominatie, sonder daerin te considereren den taxt oft valeur van het inkomen der selven, waeraen andere beneficien, by nominatie te nemen, onderworpen zyn. Van dit decreet hadde den bisschop van Gendt interdictie bekomen, ofte suspentie par interim. Eenen pastoor over de pastorye van Ruysselede, by nominatie vande faculteyt der arten, in proces wesende, is gecondemneert geweest in den raedt van Vlaenderen, ende heeft, by appel, met interventie van die vande faculteyt vande arten, gewonnen, in den raede van Mechelen, den 18 julii 1752, alwaer gevonnist werd dat de beneficien pastoreel niet subject oft onderworpen syn aen den taxt, vervolgens dat men kan nominatie nemen op alle pastoryen; den bisschop van Gendt is gecondemneert in alle de costen, met restitutie van vruchten ende interesten van alle schade by den appellant geleden. Naer dit vonnis hebben die van de Universiteyt, ten hove, alweer een request ingedient, om te vercrygen de volle executie van het decreet, gegeven den 4 december 1750, waertoe gedeputeert was den heer doctor Robert, ende hebben het selve bekomen, den 2 augusti 1752. Waerover die vande Universiteyt, den 12 augusti, eene solemnele misse gedaen hebben, inde kercke van Sint Peeters, tot danckbaerheyt van sulck decreet bekomen te hebben. Daernaer is den Te Deum, gezongen in het bywesen van geheel de Universiteyt ende de heeren vande Magistraet, den heer Prelaet van Vlierbeeck en alle de supposten der Universiteyt; naer den Te Deum dede den dictateur der Universiteyt een compliment van dancksegginge aen den heer Meyer ende aen de heeren Borgemeesters. Den 13 augusti, trocken de gedeputeerden der Universiteyt, twelf in persoon, met den heer dictateur, naer Brussel, om te bedancken den prins Carel over soo eene weldaet; hebbende oock bedanckt den marquis de Botta, den eersten minister, den president vanden geheymen raet, als oock d'ander heeren vanden selven raet. Sy syn over al seer wel ontfangen geweest. Dit jaer waeren gemaeckt de dry sassen opde Vaert: een aen het Sinnegat, een by Mechelen, ende een tot Battel; oock de sluyse in de stadt, alwaer het waeter vande Dyle in de Vaert vliet. Dit jaer is het eerste schip voor de Vaert, tot Loven, gemaeckt, ende is opde Vaert gestelt, den...... Den 21 december 1752, syn de heeren vande Magistraet, in corpore, met bywesen van vele borgers, die met schuppen opde schouders eenighe in schippers kleederen, met musicaelen instrumenten, onder het luyden der groote klocken, spelen des beyaerts, ten negen ueren voor noen, gegaen naer de kercke der paters Augustynen, alwaer wierdt gesongen eene misse tot dancksegginge dat de Vaert, sonder ongeluck, was voltrocken. Dit geeyndicht synde, syn getrocken naer de kleyne sluyse, alwaer het waeter in de Vaert komt, ende hebben den dyck voor de selve sluyse geopent, waervan den heer Borgemeester baron van Eynatten de eerste schup stack, onder het spelen van timbael ende blaesen der trompetten, enz. Vervolgens werd de sluyse geopent. Daernaer quaemen die heeren der Magistraet naer het huys vanden voors. Borgemeester, die hun een ryckelyck noenmael gaff. De borgers, met hun schuppen, trocken naer de Gilde kamers, alwaer sy, op hunnen eygen kost, eenen maeltydt hadden, vergeselschapt van hunne vrouwen. 'sAvonds was het bal opde voorseyde kamers, daer die heeren vande Magistraet by waeren, met vele dames, enz. In 1752 is, te Loven, buyten de Thiensche binnen Poort, door F. vanden Berge, op nieuw een seepsiederye opgericht. Den 2 may 1753, is een order van het hoff aen de Universiteyt gekomen, by welck men de lessen moet beginnen den 2 october. Item, dat alle de doctors, die niet present zullen syn in de licentie, hun presentiegelt niet zullen krygen; maer dat hetselve sal moeten bewaert worden tot voorder order; dat alle de doctors en professeurs moeten hunne lesse geven, de daegen van het dispuet oft licentie, dien alleen uytgenomen, die over den act presideert, die voor dien dagh sal vry wesen van lesse te geven. Item, dat alle de doctors, die niet present en syn in de examen van basceliers oft licentiaeten niet en sullen mede deylen; maer dat hun deel sal bewaert syn tot naerder order van het hoff. Dat alle de bedellen daegelyck sullen moeten aenteeckenen, welcke van de professeurs hunne lesse niet en geven, ende alle dry maenden den lyst daer van aen den heer rector magnificus over brengen, als oock van degenen die in de disputie ofte voors. examens niet geweest syn. Gheene doctors vande strickte faculteyt wesende, zullen mogen repetitie geven oft theses voor de studenten maecken, enz. Den 25 januarii, den dagh van Sint Paulus bekeeringe, is het sas van Campenhout van eenen kant, tot den grondt toe, omgevallen, en zyn de deuren van het sas afgeruckt, ter oorsaecke van een fonteyn die daer onder was, enz. In junio was het sas weder gemaeckt. Den 17 julii, heeft men alweer het water in de Vaert laeten vloeyen, wesende alle de sassen in staet. Den 23 julii, is het eerste schip van het Sinnegat tot Loven ingekomen, met groote moeyte, wesende de Vaert op vele plaetsen te ondiep. Den 6 augusti, is het beurtschip van Mechelen, ten dry ueren naermiddagh, vertrocken ende tot Loven ingevloten ten half acht 's avons, met groote blyschap der Vaertghesinden; den 8 dito is er voor d'eerste reyse een schip, met mosselen, aengekomen; naerdemael synder meerder schepen ingevaert, soo verre dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 427]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men in de Lovensche kermis weecke, in de comme van de Vaert 15 schepen, met masten telde, komende van Gendt, Antwerpen, Mechelen ende van Rotterdam, Amsterdam, enz., geladen met bert, aschen, glas, steenen van Boom, enz. In september, is opgerecht de lesse van het publieck recht ende gegeven aen den heer Robertus Robert, professeur primairius van de civile rechten, die de lesse die, hy te voren hadde, moet doen geven by eenen gesubstitueerde door hem, onder agreatie vande strickte faculteyt vande rechten. By naerder order van het hoff, is de civile lesse te niet gedaen, alsoo dat er gheene substituet noodig was. Men stelde voor salaris vande voors. publiecke lesse een pensioen van 1000 guldens 'sjaers, behoudende de plaetse inde strickte faculteyt. In september, is een ordonnantie by de stadt gegeven by de welcke men verbiet eenighe honden opde straet laeten te gaen, op pene vande selve te dooden, ende 12 guldens amenden, tot laste vanden cygenaer, die den hondt los hadde gelaeten, om dieswille dat men veel ongelucken gesien hadde van eenen raesenden hondt. Item, dat men opden tyde van een maent moest afbrecken alle de kleyne daecken die beneden over de winckels der huysen waeren hangende, nocht dat men gheene haecken magh voor de huysen slaen om vleesch ofte andere komerschap aen te hangen. Den 29 september, is prins Carel, gouverneur onser Nederlanden, van Weenen komende, alhier gepasseert, ende is opde Merckt gecomplimenteert door den heer van Buggenhout, rector magnificus, met bywesen vande heeren vande Universiteyt; ende door den heer pensionnaris der stadt, in presentie der Magistraet; dese complimenten syn, by den hertogh, met teecken van volle contentement aengenomen; toonende met alle manieren dat hy hunnen prins ende protecteur is. In de jaren 1749 ende 1750, is het Ursulinnen klooster met twee groote bouwen vermeerdert, staende van binnen, ende alnogh met eenen grooten bouw naer de straet, in het jaer 1753. Den 22 julii 1753, is gestorven den heer primarius Rega, die aen de bibliotheek gelaeten heeft 2000 guldens eens om boeken te koopen. In syne plaetse is primarius gekosen den heer Adrianus van Rossum, doctor in de medecynen. In october, hebben de Iersche Mindebroeders de choor aen hunne kercke voltrocken. Den 4 november, is by den prins Carel, op den galla aen het hoff verkondight dat de keyserinne, enz., tot bisschop van Brugge genoemt hadde den heer doctor Carolus-Gislenus Caimo, gebortigh van Brussel, doctor in de heylige Godtheyt, canonick van Sint Peeters kercke alhier ende professor van de cathechismus lesse, president van Sinte Anna Collegie, canonick van het capitel van Harlebeke; waerover men alhier den selven avondt, onder het luyden van de groote clocke ende het spelen des beyaerts, in vele collegien tot den middernaght vuerpylen geschoten heeft. Den heer doctor Robert heeft syn oratie auspicael gedaen, in de canonicke school, den 15 november, ende de lesse wordt gegeven in de civile school, ten negen ueren voor middagh; den professor ad instituta Justiniani doceert, de selve uere, in de canonicke school. Den 25 januarii 1754, naer dat die van Mechelen alle schepen geladen met visch, haver, enz. gearresteert hadden, pretenderende dat die aldaer moesten last brecken, volgens oude privilegie by hun verkregen, soo is eyndelyck, naer vele vergaederinge daer over in het hoff gehouden te hebben, den 25 deser, by eene joincte, daer den prins Carel aen het hooft was, geoordeelt dat, volgens het octroy van de koninginne aen die van Loven gegunt, in het jaer 1750, alle de schepen moeten vryen doortoght hebben opde Vaert, sonder dat die van Mechelen, om wat redenen het soude wesen, eenighe beletsels mogen doen, soo aen de schepen, schuyten ofte persoonen daer by koophandel dryvende; dan alleenelyck dat de Mechelaers sullen trecken twee stuyvers van elcken persoon die op het treckschuyt van Loven naer Mechelen oft van Mechelen naer Loven sullen vaeren; dat de sashuysen op de Vaert, staende onder het districk van Mechelen, in het vertier der bieren sullen moeten betaelen, alsulcke laste als d'andere ingesetenen van Mechelen daer voor moeten gelden. Den 2 februarii, is het decreet van het hoff hier over tot Loven aengebraght. Den 7 februarii, is er een decreet oft placaet van het hoff gesonden, by welcke de koninginne de selve Vaert onder haer protectie nempt, beneffens alle die daer op handelen, verclaerende voor turbateurs oft stoorders der gemeyne ruste te houden alle die opde selve Vaert eenighen hinder sullen komen te doen, ofte te stooren de schepen ende coopluyden, enz., daer op vaerende, met pene dat boven de schade, die hier door soude komen te geschieden, men sal moeten betaelen het dobbel vanden interest daerby geleden, waervan ⅓ komt aen den koninck, een ander ⅓ ten behoeve der stadt van Loven ende de resterende ten behoeve van den officier exploitant. Den 28 april hebben die van de stadt in amodiatie gegeven het affbrecken der Heversche Binnen Poorte, met conditie dat den arduynsteen soude blyven voor de stadt, ende dat de arbeyders souden hebben 168 guldens eens, met den vrydom van 8 tonnen bier, in het betaelen van den accyns der stadt. Men begonst de poort aff te brecken den 29 april ende zy was ten vollen affgebrocken in tzelve jaer. Den 2 mey heeft men het eersten huys op de Vaert begonnen te maecken, volgens model by de Magistraet verleyt; dit dede maecken Wouters, eenen schrynwerc- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 428]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ker, waervan den eersten steen leyde die heeren vande Magistraet. Den 16 junii, is den eerw. heer Gislenus-Robertus Caimo, Brusselaer, doctor in de heylige Godtheydt, binnen Mechelen, door den Cardinael Aertsbisschop, geconsacreert tot bisschop van Bruggen, met bywesen der bisschoppen van Yperen, doctor van Loven, ende den bisschop van Gendt; den dagh daernaer is hy naer Loven gekomen, onder het luyden vande groote klock, enz., wesende 's avons alle de collegien geillumineert ende er wierden menighe vuerpylen geschoten, soo van borgers als studenten, tot over middernacht. Den 17 junii, hebben die vande Universiteyt, de faculteyt van d'arten en het capitel van Sint Peeters, den voors. bisschop gecomplimenteert, ende eenige geschenken van wyn gedaen; zulcks is oock door de heeren der stadt verricht. Sondaghs daernaer, heeft den voors. bisschop, in de choor van Sint Peeters, alhier, synen eersten solemnelen dienst gedaen, met bywesen van die heeren der Magistraet ende die der Universiteyt; welcke misse geschiede tot dancksegginge over de geboorte van den vierden aertshertogh daer de koninginne van Hungarie van gelegen was; onder het singen vanden Te Deum, luyde men alle de klocken der stadt ende 's avons was er vuerwerck door geheel de stadt, enz. Den voors. bisschop, heeft den 19 junii, getracteert de heeren der stadt ende der Universiteyt, met bywesen van den bisschop van Yperen. De rector der Universiteyt sat in het middel der tafel, tusschen twee bisschoppen; van weder syde den prelaet van Vlierbeeck ende Sinte Geertruyde. Den 24 junii, is hy naer Brussel vertrokken, met bywesen van eenighe heeren der Universiteyt die hem vergeselschapten. Sondaghs daernaer dede hy synen intrede tot Bruggen. In 1755, is by de Vaert, aen den voet van het Casteel, gemaeckt eene glaesblaserye, ende den heer borgemeester van Eynatten heeft, den 9 januarii, aldaer de eerste flesch geblaesen. In 1755, is de Heversche straete, aen het Collegie vanden Hoogen Heuvel, vier voeten geleeght. Het selve jaer heeft het collegie vanden Hoogen Heuvel eenen nieuwen bouw naer de straet gemaeckt, waer door de straete verbreet is. Dit jaer, is by die van Namen begonst den steenwegh naer Loven, met octroy van het hoff, inkomende langs de Heversche poort. In october, is by die van Namen gemaeckt eene steene brugge over de riviere die van Perck afkomt, dicht by de Heversche poorte. Is gemaeckt, by de stadt, de pompe opde Heversche straete, recht over de dry Eemers, op conditie dat de gebueren die moeten onderhouden. Den 4 november, is gestorven den heer Joannes Scokaert, Proost van Sinte Peeters, cancellier der Universiteyt, ende is tot Brussel, in de choor van het venerabel der kercke van Sinte Gudula, begraven. Het selve jaer, heeft men voor d'eerste reyse beginnen te geven de lesse vande physica experimentalis, door eenen professor der philosophie; den 9 april, heeft het hoff daer voor verscheyde instrumenten vereert. Dit jaer, waeren voltrocken de nieuwe bouwen die men van binnen in het Collegie den Terwen Schoof heeft gebouwt, als oock de nieuwe poorte aen de straet. Dit jaer, synder overloopingen der waters en aerdtbevingen in byna al de rycken van Europa geweest; den 27 december, ontrent twelff ueren 's naghs, gevoelde men eene aerdtbevinge tot Loven, Thienen en Brusselen; doch zy veroorzaekte geene schaede; tot Aecken duerde de aerdtbevinge bynaer den geheelen naght, en dit soo sterck dat men mynde dat alles soude vergaen hebben. Daer quaemen vuerige bollen uyt de aerde ende oock uyt de locht, gemengelt met blicksem. Verscheyde schouwen zyn er gevallen, enz. Oock heeft die aerdtbevinge sterck geweest tot Luyck, ende heeft aldaer verscheyde schouwen doen vallen. Den 22 december 1755, heeft de koninginne van Hungarie een decreet gesonden, by welck sy verbiet, ten eerste dat niemandt van haere onderdaenen in dese Nederlanden magh eenighe kinderen de philosophie laeten leeren, elders als in de Universiteyt van Loven, op 2000 guldens amende, ende dat de selve zullen onbequaem gehouden worden tot het besit van eenighe functie, 't zy geestelycke oft werelycke, selfs niet tot het exerceren van functie de medecinisten raeckende; ten tweede, dat wanneer men ontdeckt dat iemant sal verkregen hebben eenige geestelycke ofte werelycke bedieninge, die elders als alhier sal de philosophie bygewoont hebben, men de selve functie, op het versoeck van eenen anderen, die deselve alhier sal gehoort hebben, sal geven, sonder dat den besitter der functie ofte beneficie sal mogen inspannen eenige exceptie van prescriptie; ten derde dat de moembaers, curateurs ouders ofte andere, die sorge van minderjaerigen hebben, sullen dese amende betaelen voor de minderjaerigen, die sy elders souden hebben laeten philosoof wesen, ende sy sullen oock moeten vergelden de schaede die de minderjaerigen hier door souden komen te lyden. In 1756, is by den heere Wellens gemaeckt de poorte ende den muer van het Collegie van Sinte Anna, naer de straet. In februario, hebben die van het collegie van den Hoogen Heuvel, in den raede van Brabant, hun proces gewonnen, met alle costen, tegen die van het capitel van Uytrecht, welcke voorders gecondemneert syn van weder te geven alle de papieren ende documenten die sy uyt het selve Collegie weghgenomen hebben, naer de doot vanden heer doctor Verschueren, als oock te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 429]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stellen het collegie in den staet gelyck het was ten tyde der afflyvigheyt van den voors. heer doctor; vervolgens te moeten wedergeven alle het geldt dat sy daer uyt gedraegen hebben. Is cancelier van de Universiteyt geworden den edelen heer Maximilianus vande Velde, decken van het capitel van Anderlecht, in plaetse vanden edelen heer Scokaert, grave van Tiremont, gestorven den 4 november 1755. Den 13 februarii, is aerdtbevinge geweest tot Maestricht, Luyck ende Aecken, langhs den Maeskant, tot Ceulen en hoogher. Den 18, 's morgens ten acht ueren, is aerdtbevinge geweest, dry mael 's naghs tot Brussel ende tot Loven, alwaer verscheyde schouwen ingevallen syn ende eenige mueren. Dese aerdtbevinge was generael door geheel de stadt. Zy had oock opde selve uere plaets in de omleggende dorpen ende tot Brussel, met instortinge van eenige oude schouwen. Tot Mechelen is, opde zelfde uere, in de kercke der Minderbroeders het plafon geborsten. Den 18 februarii, ten 8 ueren 's morgens, is er oock aerdtbevinge geweest tot Antwerpen, Bergen, Naemen en Thienen. Den 19 februarii, ontrent ten 8 ueren 's morgens, is er eene aerdtbevinge geweest duerende een minuet, welcke swaerder was als die van den 27 en 28 januarii, vermits in de leste over de 100 schouwen ingestort syn, ende vele huysen beschadight, in daecken ende mueren. Zy had oock plaets, op de selve uere, tot Dusseldorp ende Bonn. Den 20 februarii, ten 4 uere 's morgens, alweer aerdtbevinge alhier, sonder schaede. Den 26 februarii, is tot conservateur der Universiteyt gekosen den eerweerdighsten heer de Leefdael, prelaet der abdye van Sinte Geertruyde, gedeputeerde der heeren staeten van Brabant, enz. Den 26 februarii, hebben die heeren van de deckeney, waerby zich de dry andere leden, geslachten ende natien hadden gevoegd tegen den Borgemeester Vranckx, als ontfanger van het inkomen der vaert, request gepresenteert in den raede van Brabant, onder den naem als geinsinueerde, waer over dit vonnis bekomen werd: ‘Gesien enz., ende rekours genomen tot de rekeninge van Vranckx, geinsinueerde, gerepresenteert den 16 september 1754, 'thoff, ter interventie van het officie fiscael, verclaert dat aen den geinsinueerde, in uytgevingen der selve rekeninge, by provisie, sal worden geleden hetgene hy sal betoonen betaelt te hebben, ingevolge der aenneminge der nieuwe schipvaert van Loven, ende van haere comme, respectievelyck van den 22 april ende 3 junii 1750, breeder ten processe vermelt, voor soo veel de conditien der voors. aenneminge volbracht syn; voorders allen hetgene hy betaelt heeft over de gronden van erven ende vruchten daer op gestaen hebbende, geincorporcert in de voors. vaert ende dependentien, volgens taxaet der selven, voor vacatien der ingenieurs ende landtmeters, voor verteir ende verschotten vanden geinsinueerden ende van andere gecommitteerden, soo tot vervolgen van octroyen als van andere utile vacatien, relativelyck tot de voornoemde vaert, becostingen der schepen, synen tantiem, opstellen synder rekeninge ende alle des er aencleeft. Ordonnerende hem al volgens den uytgeeff synder voers. rekeninge, alsoo in stiel en order te stellen ende voltrecken, om voorders gecouleert te worden, naer dat hy sal hebben den eedt gepresenteert, dat allen de capitaelen van renten, in synen ontfanck gebraght, by hem reëlyck in het geheel ontfangen syn, van ofte van wegens de persoonen in de constitutie der selve renten uytgedruckt; ende al eer recht te doen over de becostinghe der wercken excederende degenen geconditionneert by de voers. aenneminge, verclaert dat commissarissen van desen hove hun ter plaetse sullen begeven., ter interventie van experten, by hun te assumeren, inspectie te nemen, van de consistentie der voers. vaert ende comme, sassen ende van alle andere wercken der selve vaert, partyen geheel tot naerdere directie der te doene devoiren te dienen van designatie, den geinsinueerde te voorder geheel daer toe ad causam te doen daegen, de aennemers der voors. respective wercken, hem eenigh regres ofte guarrandt soude competeren, sonder prejudicien van dien. Ordonneert aen den geinsinueerde, ter secretarie generael van desen raede van Brabant, binnen acht daegen, te consigneren alle conventien, acten, ordonnantien, missiven, rekeningen ende affrekeningen, memorien ende notitien de welcke hy respectivelyck magh hebben aengegaen, verleden oft gehouden, met ofte voor de aennemers, directeurs, leveraers van materiaelen ofte andersints, de voers. vaert ende haere wercken eenighsins raeckende; alles onder behoorelycke expurgatie van eede; ordonneert hem onophoudelyck te doen voltrecken binnen eene maendt de metinge ende het taxaet van der voers. voordere geincorporeerde landen ende vruchten; ordonneert hem te stellen in de handen vanden rapporteur, binnen 8 daegen, eenen specificken staet vande onbetaelde croisen, uytgaende op de voors. vaert, als oock eenen specificken list van het eygen ende direckt inkomen der selve vaert, ende vande onkosten daer aen klevende, soo van de geamploieerden als anderssints; ordonneert hem voorders te exhiberen het octroy tot constructie der gemelde vaert, verworven, op den 24 januarii 1750, als oock de primitive conditien ten eynde vande aenbestedinghe, soo van de vaert als haere comme; ordonneert aen de supplianten eenen list aen den rapporteur te doen behandingen vande verachterde renten opde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 430]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stadt, sedert tbegin vanden laesten oorlogh om alles, selve gesien, naerder recht gedaen te worden, ende onophoudelyck door de commissarissen maetregels genomen te worden tot reguliere betaelinge van alle legitime stadtsschulden, volgens d'instructie provisionelyck by den hove geraempt, de costen gereserveert. Actum 26 februarii 1756. Den 3 meert, ten twee ueren 's naghs, was er aerdtbevinge tot Loven. Den 18 meert, is als proost van het capitel van Sinte Peeters ende cancelier der Universiteyt ingeleyt den edelen heere baron vande Velde, deken van het capitel van Anderlecht. In 1755, vaceerde er eene plaetse in het schependom. Vermits er maer twee vande drapereye over waeren, die tot dese plaetse gepresenteert wierden (waer onder was Sr Hendrick Caels, actuelen rendtmeester der stadt), soo heeft den prins vande heeren der drapereye voordere nominatie versocht. Doch, sy wilden gheenen anderen nomineren, seggende dat er nogh genomineerde over waeren, en presenteerende daer over een memorie. Den prins heeft tot schepenen gestelt sieur Hendrick van Elewyck, niet genomineert by de drapereye. Daerom hebben zy protest verleyt in de magistraet vanden selven niet aen te nemen als wesende aengestelt tegen de privilegien der deckeneye ende der stadt. Dit niet aengenomen zynde, adresserende zy sigh aen den raedt van Brabant. Den 26 meert 1756, is er eenen brieff van prins Carel aen de magistraet gesonden, behelsende dat er, naer prealabel advies van synen geheymen raedt, enz., geordonneert was den voorgenoemden aen te nemen, ende hem in possessie te stellen. Doch, dit is afgeslagen. Den 2 april, heeft prins Carel eenen naederen brieff gesonden aen de magistraet om van Elewyck in possessie te stellen (sonder replieck) van de plaetse van schepen, op pene van disgratie ende refractair aen de orders haerer Keyserlycke Majesteyt, ende daer voor ieder in eygen persoon responsabel te wesen, in cas van ongehoorsaemheydt, enz. Dit is, den 2 april, met 13 voisen tegen tien weder affgeslaegen, pretexterende litispendentie in den raede van Brabant, over dese aenneminge. Den 3 april, hebben die vande deckeneye beneffens de andere der magistraet een schrift toegesonden aen sieur van Elewyck, hem versoeckende, uyt order van den raede van Brabant, afstandt te doen van dese gepretendeerde plaetse, stellende eene amende van 1000 patacons, in cas hy hem liet als schepen inleyden, als wesende tegen de privilegie der stadt, enz. Den 6 april is, met order vanden prins, in het schependom gekomen eenen brief voorgehouden door den heer Meyer, affvraegende aen den president schepenen oft hy wilde den heer van Elewyck aennemen tot schepen uyt craght der nominatie by den prins gedaen; waerop den heer Schotte, als president der heeren schepenen, seyde te vrede te wesen, vermits sigh in 't geheel houdende aen het proces dat in den raede van Brabant was, alnogh indecies, enz.; waerop den gepresenteerde schepen antwoorde dat hy sigh dat protest niet was aendraegende; dat dit den prins raeckte die hem genomineert had tot het schependom; dat hy, als onderdaen vanden prins, hem hier in gehoorzaem hield. Hy is ingeleyt. Den 9 april, is de magistraet vergadert geweest tot het kiesen van eenen directeur ende meester der horlogie van Sinte Peeters kercke. In dese vergadering, wilde den heer onder-pensionnaris de Merville den eedt der heeren schepenen voorlezen, omdat er dertien over den gestelden schepen geprotesteert hadden, pretendeerde dien hierin gheene voise te hebben, als synde by protest aengenomen; waerop den opper-Borgemeester seyde sulcks niet verstont te laeten geschieden, als wesende eene saecke alleenelyck de heeren schepenen raeckende; waerover swaer craceel geresen synde, tusschen de partye van den heer Borgemeester ende de andere dertien, soo syn alle degenen die van de kant vanden heer Borgemeester waeren wegh gegaen, ende is den voorgestelden keus opgehouden. Hier over is clachte aen het hoff gedaen; hetwelck den Procureur generael van Brabant gesonden heeft om daer over informatie te nemen. De Procureur was daermede besigh tot den 18 april. Naer de twee partyen aanhoort te hebben, is hy met de selven, den 19 april, voornoen naer Brussel vertrokken. Den 5 mey, is er een order van het hoff gekomen van de magistraet te veranderen. Tot opper-pensionnaris is aengestelt den heer Bartholomeus Claes, die, den 6 mey, 's morgens ten acht ueren, in possessie is gestelt. Den 17 mey, om 8 ueren 'smorgens, is de grave van Cobenzl, eerste minister vanden prins Carel, naer Loven gekomen, onder het geschut des canons en het luyden der klocken, enz. Hy is naer de Halle gereden. Naer de complimenten ontfangen te hebben, heeft hy de scholen der Halle ende de Bibliotheek gesien, ende is oock gaen sien de scholen van het nieuw Collegie, van het Castrum Collegie en het Collegie van Luxembourgh. Naer de vaert gesien te hebben, is hy naer de Halle terug gekomen, ende heeft over de dry quartiers in het dispuet van theologie geweest, hetwelck begonnen was ten 9 uere. Daernaer is hy naer de schole der rechten gegaen, opden acte van licentie vanden baron A. Mittrousky, van Moravien, waervoor den selven minister was overgekomen. Hy heeft den licentiaet vergeselscapt tot in Sint Peeters kercke. Daernaer is hy gaen sien den botanicken hof; vervolgens is hy by den licentiaet ter maeltydt geweest, ten huyse vanden heer baron de Raet. Naer de taefel, heeft hy anderhalve | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 431]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uere byden heer doctor van Rossum geweest, om syn konstige rariteyten van chimie te sien, ende is ten ses uere vertrocken, onder het losbranden van het canon. Den 24 junii, syn de beenhouwers in het vleeschhuys gegaen, volgens accordt tusschen die vande stadt ende die van het voers. ambacht, in den raede van Brabant, getroffen. Den 16 julii, sterft den heer Dierix, promotor der Universiteyt; den 17 sterft den heer Christoffel Robert, primarius der civile rechten, die alle andere rechtsgeleerde wyt overtrof. Hy is begraven in Sint Michiels kercke. Den 18 julii, sterft den heer Boets, geweest primus der philosophie. Hy is met groote droefheyd begraven, op Sint Peeters kerckhof. De man was professor inde rechten ende soude met volle voisen gekosen zyn geweest tot een doctoraele lesse, mits hy in wetenschap van dan af voer niemant moest wycken; metter tydt zou hy den heer Robert gelyck geweest hebben. Den 19, is by de Magistraet gekosen tot primarius, in plaetse van mynheer Robert, den heer Philips van Billoen, gebortigh van Berthem. Ten twee ueren naer den noen, sterft den heer Arnoldus van Buggenhout, rector magnificus, primarius der kanonicke lesse, enz. Hy is in Sint Peeters kercke begraven. Ten ses ueren, sterft den heer Andreas Sassenus, professor der chimie, in den ouderdom van 84 jaeren. Den 22 julii, is tot primarius, in plaetse vanden heer van Buggenhout, by die van de Magistraet gekosen, den heer Leonardus Streithagen, gebortigh van Loven. Den 22, hadden die van de Magistraet gemist in het kiesen van eenen professor tot de lesse die den heer van Billoen te voren besat. Er was eenen recommandatiebrief van het hoff gekomen voor den heer Goesens, die maer dry voisen had bekomen. Den heer Wirix hadde 5 voisen, den heer Reniers 4 voisen ende den heer Heuschling 7 voisen. De reste van de Magistraet heeft geprotesteerd tegen den keus, seggende dat de recommandatie vanden prins moest afgedaen wesen, voor aleer sy wilden kiesen, enz. Den 3 augusti, hebben hun doctoraet in de theologie gedaen, den edelen heer Jacobus Wellens, gebortigh van Antwerpen, te voren geweest den eersten der philosophen, licentiaet in beyde de rechten, professor in den Valck ende president van het collegie van Sinte Anna, en den heer Christianus Terswaeck, gebortigh van Rotterdam, te voren den derden der philosophen, professor in het Vercken, president van het collegie vanden Hoogen Heuvel, canonick der tweede fundatie binnen Sint Peeters kercke. Sy hebben eene magnificke maeltyt gegeven in het clooster van Sint Merten alhier. Den 7 augusti, is by de Universiteyt eenen lyckdienst gedaen, in de koore van Sint Peeters kercke, voor den edelen heer Arnoldus van Buggenhout, gestorven in het achttienste rectoraet, primarius der canonicke rechten, president van het collegie van Sint Donaes, enz. Den 6, geschiede de vigilien, in het bywesen der Universiteyt. Den dagh daernaer, syn 's morgens ten tien uere processionneelyck uyt te Halle gekomen alle de mendicante orders, met cruysen en vanen, in de order vande processie der stadt; daernaer volgden die heeren der Universiteyt in solemneele kleederen, de scepters met vloersen bekleet. Dan volgden de heeren der Magistraet ende deckeneye, in corpore; de theologanten, juristen, medecinisten, philosophen ende de andere studenten der kleyne scholen. In de choor waeren die heeren van de Universiteyt, van de stadt ende van het capitel, op hunne gewoonelycke plaetsen geseten, alsmede de vrienden vanden overleden. De mendicanten waeren in de beucken rondom de choor, de theologanten, juristen ende medicinisten in de middel beucke; de philosophen ende humanisten in de syde beucken; alle de andere supposten waeren er oock tegenwoordig, soo als die van Vlierbeeck, van Sinte Geertruyde, van Bethlehem, van Heverle, enz. Den dienst wierdt gedaen door den eerw. heere Prelaet van Vlierbeeck, ter assistentie van twee canonicken; de oratie wierdt gedaen door den heer Leonardus Streithagen, rector der Universiteyt ende primarius der canonicke lesse. In de choor was een magnifick catafalck gestelt, met de wapens des overleden; de geheele choor was met swert behangen, den dienst gedaen synde, soo dede den heer doctor primarius van Billoen, een compliment van dancksegging aen de heeren Meyer, Borgemeesters en anderen der Magistraet, over de eere die sy aen de Universiteyt hadden gedaen, in het bywoonen van dien lyckdienst. In september, is de Voer geruymt, by de regenoten. Sy hebben die vier voeten moeten verdiepen tot boven het casteel van Hever. Den 8 mey, is gestorven den eerw. heer Slootmans, prelaet der abdy van Perck, in den ouderdom van 63 jaeren, 18 jaeren geweest hebbende gedeputeerde der EE. HH. Staeten van Brabant. In syne plaetse als abt der selve abdye is, by de keyserinne ende koninginne Maria-Theresia, gestelt den heer Ferdinand de Loyers, met volle contentement der religieusen. Den 1 junii 1756, ten een uere 's nachts, werd er aerdtbevinge gevoelt alhier ende tot Brussel; doch, sonder schaede. Er is een swaer proces geresen tusschen de vier leden der stadt, ter eendere, ende den heer Vrancx, geweest hebbende borgemeester der natie, over de administratie der vaert van Loven op Mechelen. Het selve is gewesen tot nadeel des heeren Vrancx met syne geintervenieerden, soo breeder blyckt uyt het vonnis hier by gevoeght. In december heeft men publieckelyck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 432]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doen vercoopen alle de meubelen van den heer Vrancx, op eenen wissel die hy ontfangen hadde van Sr Kesselaer, wyntavernier alhier, waervoor den heer baron van Eynatten, borgemeester, ende den heer Claes, pensionnaris der stadt, hadden geteeckent. Den 2 januarii 1757, heeft men tot Loven geviert ter oorsaecke van eenen nieuwen geboren aertshertogh [Maximiliaen van Oostenryk]. De philosophen naer hun collegie niet weder gekeert synde, hebben 's avonds aen verscheyde huysen beginnen flambeeuwen af te slaegen, waerover crackeel ontstaen is, aen het huys van den heer Borgemeester de Vroey. Men hadde eenighe philosophen geslaegen, ende andere hunne mantels afgenomen. Daerom zyn, een uere daernaer, de philosophen naer het selven huys wedergekomen, alwaer sy alle de glasen, van boven tot beneden, hebben vernietigt. Daer ontstont tumulte, in soo verre dat men de klock heeft getrocken ende de trommels geslagen; in dese tumulte synder seer vele philosophen gequetst geweest, waervan er eenen is gestorven. De borgers hadden seven philosophen gevangen genomen ende in de corps de garde gesloten, bewaerende die met wacht. Den 3 januarii, is den heer de Vroey, beneffens den heer grave Uten Liemingen, naer Brussel vertrocken om klachten te doen aen het hoff over het gedrag der philosophen. Oock syn naer Brussel gegaen den heer Bisschop met den heer Loos, regent uyt de Lelie, om klachten te doen over het uytsporigh gedragh der borgers, alwaer aen beyde de partyen geordonneert wierdt vande saeck metter minne af te doen. Den 4 januarii, syn die gedeputeerden vande faculteyt by de heeren Borgemeesters gegaen, alwaer sy presenteeren alle de schaede, by de philosophen gedaen, te betaelen, ende volle satisfactie aen den heer Borgemeester te geven, over het affront hem by de philosophen gedaen, versoeckende de gevangen te stellen in handen van den promoteur der Universiteyt; maer alles was te vergeefs; dit is alweder kenbaer gemaeckt ten hove. Den 7 januarii, deed den heer Rector magnificus notarielyck affvraegen aen den heer Meyer van Loven oft hy, vervolgens de privilegie der Universiteyt, de gevangen in syne handen wilde stellen. Dit gerefuserend synde, syn er, ten vier ueren naer den noen, twee gedeputeerden van wegens de Universiteyt, per post, naer Brussel vertrocken om daerover aen het hoff te klaegen. Den 10, heeft den Meyer, door order van het hoff, de studenten in handen vanden promoteur moeten stellen; hetwelck hy 's avons ten seven ueren gedaen heeft. Alle de philosophen-collegien syn toe geweest van den 3 januarii; alsoo dat er niet een moght op de straete gaen, door order van de faculteyt der arten, uyt vreese van meerder onheyl. Den 14 januarii, syn, van wegens het hoff, naer Loven gesonden den heer raedsheer de Wilde, den procureur generael, met den secretaris Dombel, om informatie over dese troubels te nemen. Sy logerenden in Keulen, en bleven hier tot den 28 der selve maent. Den 24 januarii, heeft men, volgens oude gewoonte, de philosophen der collegien laten uytgaen. Den 27 januarii, was er alhier hoog water. Den 28 januarii, is prins Carel, naer Weenen reysende, door Loven gepasseert. Den 1 februarii, is den heere de Cock, fiscael, ende Lados, raedtsheere van Brabant, met den secretaris van den selven raede, naer Loven gekomen om te zitten over de rekening der vaert. Zulks had plaets in het bywesen van de advocaeten en procureurs der beyde partyen. De rekeninge werd gedaen op het stadthuys, door den heer Borgemeester Vranckx, met sieur Ingelbien. Den 9, is sieur Ingelbien gevlucht naer het landt van Luyck; den 10, is oock aldaer gevlucht den heer Borgemeester Vranckx, den welcke door twee borgers, te weten: Schellekens, barbier, ende vander Beken, stoeldryer, door order der Borgemeesters, gevangen is ingebracht, den 11 deser, ende is, op het stadthuys, door de borgerlycke wacht als gevangen bewaert, tot den 15 der selve maendt, wanneer hy, door order van den raede van Brabant, op Treurenborgh, tot Brussel, gestelt is; men voerde hem er naer toe, 's morgens ten 4 ueren, met een carosse, in het bywesen vanden deurweerder van den raedt, ende van twee provosten; hy is er gestorven den 4 october ende is den 5 publieckelyck, met het luyden der klocken ende in het bywesen van het capitel, begraven in de kercke van Sinte Gudula, tot Brussel, voor den predickstoel. Den 16 mey, syn er 's nachs, seven borgers gevangen ende met de provosten van Brabant, naer Brussel gevoert, ende aldaer opde poorten gestelt; daer syn er noch seven die sy niet hebben gevonden. Zy waeren betucht van deel genomen te hebben aen de tumulte hooger vermeld Den 22 mey, zyn er noch 22 andere borgers geciteert om persoonelyck te compareren voor den Procureur generael en den commissaris; alweer over de tumulte met de philosophen; maer sy syn den 2 junii, sub cautione desistendo wedergekeert, naer dat sy voor de kosten elck 180 guldens betaelt hadden. Den 3 junii, werd den heer opper-Borgemeester de Vroey, voor de selve saecke oock geciteerd zynde, per interim vervangen door den heer schepen Schotte. Deze werd van wegens het hoff aengestelt om te bedienen de functie des Borgemeesters, tot den tydt toe dat de saecke een eynde soude hebben. Den 21 julii, syn de vier Regenten ende de vier oudtste Professors der philosophie persoonelyck geciteert om te compareren voor den Procureur generael, over de selve saecken; maer zy | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 433]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebben, beneffens die van de Universiteyt, geprotesteert de nullitate citationis et incompetentia judicis, nec comparuerunt. Den 30 septembris rursum fuerunt citati ad comparendum. Den 8 octobris sed Universitas fecit desuper querelas comiti de Cobentzl per interim gubernatori Belgii, qui mandavit Brabantiae senatui per interim, niet voert te gaen in d'executie deser citatie. Den grave van Cobentzl heeft de saecke gesonden ten adviese vanden priveën raedt. Het advies ontfangen hebbende, heeft den raedt de saeck voorgestelt aen een vergaderinge, in welcke den selve grave present was, met den secretaris van het cabinet, raedsheer van Staete de Crumpippen, den heer de Neny, president van den priveën raedt, den heer Streithagen, raedsheer, den heer Cordeys, president der finantie, den heer baron de Crassier, president der reckenkamer, den heer president van het parlement van Mechelen, altemael leden vanden raede van Staete, en den heer Waverans, raedtsheer vanden priveën raedt. Dese vereeniging heeft, den 13 meert 1758, geoordeelt, dat den raede van Brabant niet den competenten rechter is der Universiteyt van Loven. Den 10 september, is de vaert afgelaeten om die te ruymen, ende om dry nieuwe duyckers te maecken. Men heeft er twee gemaeckt: eenen by Mechelen ende eenen aen Thildonck (door experten soo men meynde), oock heeft men, by ordonnantie der selve experten, gemaeckt eenen dyck in de comme, den welcken men bevonden heeft qualyck gemaeckt te wesen, als met eenich water door gespoelt zynde, soo verre dat men den selve heeft moeten afbrecken; alles tot meerdere costen. Men liet het water in de vaert loopen, den 22 november, ende den 26 derselfde maend spoelde den eersten duycker, by Mechelen, door, ende den 27 's nachts den tweede tot Thildonck; waerdoor, tot groote schaede der inwoonders, alle de daerby liggende landen onder water waeren; mede tot schaede der stadt ende der schepen die al aengekomen waeren. Dit had plaets onder het bestuer vanden edelen heere Schotte, bevelhebber der stadt, ende den onder-Borgemeester Aerts, die dit werck dirigeerden met quade ingenieurs. Den 23 februarii 1758, is tot deken van Sint Peeters gekosen den heer Joannes-Baptista Zegers, gebortich van Loven, canonick der selve kercke, licentiaet in de H. Godtheydt, landtdeken van het districkt van Loven, enz. Hy is ingeleyt den 2 meert; nota, dat den 27 october 1757, tot deken gekosen was den heer doctor Guyaux, die, om synen grooten ouderdom, in februario, bedanckt heeft, voor aleer hy possessie genomen hadde. Den 24 meert is, by vonnisse vanden raede van Brabant, gedecideert dat den heer Borgemeester de Vroey buyten recht personeel gedaght was door de Procureur generael, ende hy is in syne vorighe functie van Borgemeester wedergestelt. Daerover hebben de heeren schepenen ende overdekens den heer Borgemeester gaen complimenteren op syn buytengoed, tot Linden, met vreught van alle goede onderdaenen. Eenighe daegen daernaer heeft hy possessie genomen. Den 16 januarii, is het deel van het sas vande vaert, by Mechelen, ingevallen, alsoo dat de vaert niet en konde gebruyckt worden. Dit jaer is sy niet bevaerbaer geweest, vermits er interdict van het hoff was van aen het gevalle sas te wercken; men heeft het treckschuyt laeten vaeren naer Mechelen, naer groote murmuratie van het volck. Den 5 april, is den heer de Vroey in de vergaderinge der gedeputeerden van de Staeten wedergekeerd, ende wierd er met vreught ontfangen. Den 8 april, heeft den heer de Vroey eenen brief gesonden aen de heeren der magistraet, hun versoeckende van eenen te willen aenstellen die de saecken der stadt soude bestueren in syne plaetse, ter oorsaecke dat syne onpasselyckheyt hem niet toe liet van hem met eenighe affaires te bemoien. Zulks verzocht hy tot den tydt synder hersteltenisse. Hy heeft hier oock part van gegeven aen het hoff. Den 10, is in syne plaetse per interim aengestelt den heer grave Uten Liemingen, substituet Borgemeester; die oock in de Staeten gecompareert is. Den 25, is gestorven den heer Michiels, rentmeester van de grooten Heyligen Geest. Den 6 mey, syn tot het voers. rentmeestersschap gekosen den heer Philippi, raet, ende den heer Aerts, borgemeester, elck met elff voisen. By lotinge is de plaets gevallen aen den heer Aerts. In 1758, hebben die van het collegie Drutii, tot vergrooting van hun collegie, gecoght een groot huys op de Koeystraete, met hof, enz., by octroye ende amor tisatie; alwaer nu den inganck is. Het volck meynde dat het interdict van aen het gevalle sas te wercken door het hoff gegeven was, omdat den heer Schotte aen het hoff soude geseyt hebben dat alles in quaden staet was; ende dat men het selve konde repareren, sonder het hoff te kennen, vermits men by octroye der koninginne gemachticht was die sassen te maecken, ende vervolgens de selven te mogen repareren. Men heeft ingenieurs gesonden van het hoff om te sien oft het sas reparabel was. Deze verklaerden dat het als niet reparabel moest aenzien worden; dat men dry nieuwe sassen moest maecken, enz. Daertoe was de stadt niet in staet. Evenwel heeft men het treckschuyt laeten varen, hetgeen den heer Schotte te voren niet hadde laeten geschieden, seggende dat het vaerschuyt niet in staet was; doch, sonder reden, vermits men hetselve naedemael gebruyckte. Naer veel twist, heeft men eyndelyck de redens van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 434]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den jongen architect aenhoort. Men heeft ze gesonden aen den ingenieur van Duynckercke, die het selve werck op nieuw heeft doen visiteren. Relaes der saecke gekregen hebbende, verklaerde hy dat het gevallen sas wel konde hermaeckt worden; alsmede dat er gheene nieuwen noodigh waeren, enz. Alsoo dat de suspicie, die men hadde, dat de eerste ingenieurs, die het sas gevisiteert hadden, de saecke niet verstonden ofte partydigh waeren, eenigsins gegrond was. Dese nieuwe resolutie is aen het hoff ter handt gestelt, onder de directie van den heer baron van Eynatten, te voren Borgemeester. Den 4 julii, syn de Hanoversche troupen, met Pruysenschen gemengelt, in het getal van 70 mannen, naer dat sy de stadt van Thienen in contributie gestelt ende dry mannen als gyselaers genomen hadden, ten 6 ueren 's avonds, naer Loven gekomen. Den heer Meyer Schotte, den heer pensionnaris de Merville ende den Borgemeester der natien zyn naer de poort van Thienen gegaen. Dezen syn met den commandant der selve troupen naer het stadthuys gekomen ende hebben twee gedeputeerden mede gesonden tot stellen der contributie, te weten den edelen heer van Cauwenhoven, voor de stadt ende voor het platland, en den procureur Quirini voor het quartier van Loven. Met deze twee mannen syn sy vertrocken tot groot misnoegen van het hoff. Er is te noteren dat alhier geene soldaeten waeren om de stadt te beschermen, al was het dat het hoff verwittigd was van het aenstaende onheyl. Naerdemaels is men, uyt order van het hoff, hier geweest om informatie te nemen op wat maniere den heer Meyer Schotte, beneffens den pensionnaris de Merville ende den onder-Borgemeester Homblé den commandant der Pruysenschen ingehaelt hebben, ende door wiens order. Den 10 september, syn door order van het hoff, alhier gekomen den heer Swerts, vande rekenkamer, ende den heer de Lados, raedtsheer vanden raede van Brabant, om te oversien de rekeningen soo van de stadt als van de vaert, ende mede om diegenen te hooren die noch niet gedaen waeren. Sy hebben merckelycke fauten ontdeckt. In 1759, is den heer doctor Henricus van Gameren, president van het groot Collegie, bisschop van Antwerpen geworden. Den 23 augusti 1759, was er aerdtbevinge, sonder schaede. Den 15 januarii 1760, is gestorven den aertsbisschop van Mechelen, prins van Chimay, cardinael, enz. Den 3 december, is gestorven den edelen heer de Villers, doctor primarius inde medecynen. Tot die selve lesse hebben sigh gepresenteert vier licentiaeten ende professors der medecynen; welcker requesten ten advies gesonden zyn van den heer doctor van Rossum, alleen doctor synde. Den selven heeft onder de vier pretendenten maer eenen bequaem geoordeelt om de plaetse vanden overleden te bekleeden. Die vande Magistraet hebben hierover gedoleert ten hove, pretenderende dat er meer dan eenen hadde moeten in het advies gestelt syn, want dat sy alsoo gheenen keus en hadden. Het hoff heeft hunnen brief, met alle de bygevoegde reden, gesonden ten adviese van den selven heer van Rossum, welcken heere syne reden gegeven heeft, soo wel schriftelyck als mondelincks, waerby hy pretendeerde dat hy niemant en vermoght als bequaem in het advies stellen als die hy daertoe, volgens synen eedt ende conscientie, capabel kent; ende vermits hy onder de pretendenten niemant bequaem en vondt als den heer vander Belen, alsdan wesende professor vande anatomie, soo seyde hy te volstaen met hem alleen te adviseeren. Naer verscheyde debatten, heeft het hoff een order gesonden aen de heeren vande Magistraet van, achtervolgens het gegeven advies, tot de lesse te kiese ofte de selve te vergeven aen den heer vander Belen, gebortich van Loven, primus der philosophie. Den 11 februarii is hy in possessie der primaris-lesse gestelt. Den 20 januarii 1760, was er aerdtbevinge sonder schaede. Den 6 meert, heeft den heer de Merville, als tweeden pensionnaris, voor de leste reyse bygewoont den buyten raedt, alwaer de dry pointen, gevraeght ten behoeve van onse hertoginne van Brabant, toegestaen syn, alsoock 10000 guldens te mogen lichten ten behoeve van die der Universiteyt opden ghemeynen middel tot maecken eener academie druckerye, op conditie dat die vande stadt diergelycke somme mogen lichten t'hunnen behoeve, opden selven middel. Zulks is naerdemael geaccordeert. Den 7 meert, is den heer de Merville raedtsheer geworden in den raede van Brabant. Hy heeft de heeren vande magistraet bedanckt over het ampt van pensionnaris, ende men heeft, den 8 der selver maent, tot pensionnaris gecosen den heer Jan-Baptiste Marchant, secretaris deser stadt. Den 9 meert, heeft men in plaets vanden heer Marchant, gekosen den heer Hendrick Boille, die rentmeester der stadt was. Den 22 meert was de druckerye der Universiteyt in voegen. Den 15 julii, syn er vier aerdtbevingen, tusschen een ende vier ueren 's nachs, geweest. Den 28 meert 1762, heeft men een dack gestelt boven de bancken der Vischmerckt, ende den edelen heer van Bemmel ende den onder-Borgemeester Homblé hebben den eersten steen van de fondamenten geleyt. Naer vele verschillen voor en tegen de vaert, is eyndelyck, door order van prins Carel, gouverneur gene- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 435]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rael, geordonneert van ze weder te maecken ende daer voor gestelt eenen ingenieur vande hertoginne Maria-Theresia, met order van aen desen de bestueringe te laeten. Den heer grave du Sart heeft, op versoeck van den prins Carel, gouverneur generael, alsmede van die van de stadt, gewerckt om de middels uyt te vinden om de vaert te konnen maecken ten beste profyte vande stadt. Naer verscheyde vergaderinge, soo by de Magistraet als by die vande ambachten, syn de middels uytgevonden om de vaert te maeken. De sorgen om die te vereenigen werden aen het brauwersambacht overgelaten. De middels werden by de leden toegestaen, ende, soo ten hove als by den raedt van Brabant, aengenomen ende geconfirmeert, den avondt van Sint-Jan, wanneer de Magistraet, door den prins Carel, alweer gecontinueert werd. Het eerste schip van Antwerpen varende naer Loven, is op de vaert aengekomen, geladen met sout. Den 11 januarii 1763, stierf den heer Borgemeester van Bemmel. In syne plaetse is gesuccedeert den heer van Cauwenhoven. Den 11 julii, is prins Carel, vergeselschapt vande princesse Charlotte, syne suster ende anderen adel, tot Loven, met eene hollandtsche jachte, ingeseylt. Men vond de vaert verciert met een arcke van triumph staende op de brugge van de comme. De vaert was tot aen de poort versierd met tropheën, volgens de architecture, konstigh uytgewerckt. Die heeren vande Magistraet syn die souvereynen te gemoet gegaen, met twee prachtige calvacaden, de een van die vande groote Gilde ende de andere van de Gilden van Sint Jooris ende de Colveniers. Die van de handboogh Gilde waeren te voet, proper gekleet als militairen. Sy dienden tot de wacht van den prins ende princesse. Naer dat het compliment, aen de arcke, door die van de Magistraet, gedaen was, syn die calvaden weder gekomen: eerst een compagnie grenadiers, te peert, daernaer een compagnie volontairs, beyde met musicaele instrumenten ende trommels; daernaer de grenadiers vande groote Gilde; vervolgens een karosse daer den prins ende princesse in waeren, omringt met eene compagnie grenadiers en hussaren vanden prins. Hiernaer volgde die van de handboogh Gilde vergeselschapt van die heeren van de magistraet. Als dan kwaemen den Reus ende Reusinne, den Oliphant, enz. Men vergeselschapte den prins tot in de abdye van Sinte Geertruyde, alwaer de souvereynen gecomplimenteert werden door de heeren der Universiteyt. Het compliment dede den heer Wellens, doctor in de heylige Godtheydt, rector der Universiteyt. Die vande stadt hadden eenen prachtigen maelteyt laeten gereet maecken in geseyde abdye. In de aenkomste wierden alle de klocken der stadt geluyt; den prins vertrock, met synen swiet naer Tervueren, den selven dag, ten elf ueren 's avonds. Men heeft nooit soo veel vreemd volck in Loven gesien als dien dagh. Den 12 julii, is het treckschuyt op Mechelen begonnen te vaeren, ende synder eenige schepen met komerschap in gekomen. In junio 1764, werd op het stadthuys, rekeninge gedaen over de gelichte penningen voor de vaert ende over de penningen getrocken uyt de belastingh op die borgers gestelt. Daer heeft als protecteur der vaert, den grave du Sart, by geweest. Deze heeft den heer baron Brenaert, tresaurier vanden koninck, gestelt als opperhooft vanden ontfanck ende uytgeef, met eenen loon van 2000 guldens 's jaers. Daertegen hebben die vande stadt hun gestelt. Doch, later hebben sy het toegestaen. Op die rekeninge quaemen te saemen den heer Meyer, de Borgemeesters ende de gedeputeerden van de andere leden. Die van het hoff niet wel nemende dat sy het appointement ofte de 2000 guldens geweygert hadden, alsoock nogh eenighe andere petitie door haere Majesteyt gedaen, gaeven onder de handt te kennen dat sy tegen Sint Jan naest komende de Magistraet souden vernieuwt hebben. Den Borgemeester den heer van Cauwenhoven heeft dit kenbaer gemaeckt aen syne mededienende confreers. Hy heeft de Magistraet andermael doen vergaderen, om finale resolutie te nemen over die afgeslaege pointen. Dit had plaets den 19 junii, 's morgens ten 9 ueren. In die vergadering werd alles toegestaen. Dit gedaen synde, is hy aenstonts naer Brussel vertrocken ende heeft continuatie der Magistraet bekomen. Er quam nogh een voorder versoeck aen die heeren van de Magistraet, namentlyck dat het den prins soude aengenaem wesen vanden heere Nelis, seer jongen licentiaet ende professor in de rechten, van nu voor alsdan toe te seggen ende te kiesen tot de eerste doctorale lesse die soude in beyde de rechten komen te vaceren; hetwelck die goede heeren van de Magistraet, tot danckbaerheyt aen den prins, toegestaen hebben. Het was een seer aerdigh voorvalGa naar voetnoot1. Den 5 julii 1764, syn die van Sint Jooris Gilde, met eene prachtige calvacade ende twee waegens, kostelyck verciert, getrocken naer Sint Jacobs kercke, alwaer sy den papegaye geschoten hebben. Dezen was op den toren van de voers. kercke gestelt. Ten dry ueren heeft sieur Bischop, notaris alhier, hem af geschoten. Die van de selve Gilde, vergeselschapt van hunne | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 436]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vrouwen, hebben, den 28 october van hetselve jaer, eenen prachtigen maelteyt gegeven opde dry Gildekamers, den welcken heeft geduert dry daegen ende nachten. Er waeren alle soorten van musicaele instrumenten tot het bal. De lange trappen aen Sint Peeters kercke, syn op nieuw gemaeckt, door de sorge vanden heer plebaen Lints, die, vergeselschapt van anderen vande stadt, het gelt by almoessen gevraeght heeft, wesende de stadt niet in staet die te herstellen. Sy syn voltrocken geweest den 1 september 1764. Alle de rekeningen de vaert raeckende, welcke moesten gedaen worden, soo door die welcke te voorens eenighe lasten ontfangen hadden, op verscheyde middels uytgaende, als over de wercken, moeten plaets hebben in het bywesen vanden voers. heere Brenaert, die, door order van het hoff, gemachtight was oock sorgh te draegen over alle de wercken soo tot reparatie als anderssins, den loon der wercklieden, de verschillen onder de schippers voorvallende, het maecken der dycken, enz. Den 12 februarii 1765, is by de keyserinne een reglement vergunt aen die Borgemeesteren, schepenen, raedt ende andere dry leden der stadt Loven tot een lichtinge van acht mael hondert, dry en viertigh duysent, negen hondert negen en viertigh guldens, wisselgelt, te doen door het brouwersambacht, tot ontlastinge vande voers. stadt ende van haere schipvaert. De conditien, met het reglement, syn gedruckt by Joannes van Overbeeke, stadtsdrucker. Den 17 junii is, by die vande stadt, afgebrocken de binnen poorte aen het Ursulinnen clooster. Den 18 augustii, is gestorven Franciscus den Ie, keyser der Romeynen, enz., geboren den 8 december 1708. In de kercke van Sint Peeters, alhier, is by die van de stadt, eene prachtige lycktombe opgerecht, ende men heeft de diensten tot laefenisse der ziele begonst 11 december des jaers 1765. De vigilien werden, ten twee ueren naer den middagh, gezongen door den hoogweerdigen heere deken van het capitel, Johannes-Baptista Zegers, bygestaen door de heeren canonicken, capellanen ende musicanten. De plegtigheid heeft geduert tot 's avonds ten seven ueren, met geluy van alle de klocken der stadt. Den dagh daernaer heeft men alweer, ten negen ueren 's morgens, doen luyen alle de klocken van geheel de stadt ende syn alweer in corpore gecompareert den heere Rector der Universiteyt, beneffens alle andere heeren doctors, professeurs ende regenten, alsmede den heere Meyer, de heeren Borgemeesters, schepenen ende raeden der stadt ende de overdekens. Den heer deken dede den dienst. Den eerw. heer Terswaeck, rector der Universiteyt ende doctor in de heylige Godtheyt, canonick van Sint Peeters, heeft de oratie gedaen, welck over de uere duerde. Den dienst is geeyndight naer twelf ueren 's middaghs; wanneer die heeren Meyer en Borgemeester, door hunnen pensionnaris, den heere Rector deden bedancken over de oratie gedaen, ende het bywesen vande heeren der Universiteyt in den voers. lyckdienst. Den 24 januarii 1766, heeft den heer vanden Gheyn, als organist van het capitel van Sint Peeters kercke, gewonnen het proces dat hy in den raede van Brabant tegen die vande Magistraet van Loven hadde begonst, over de exemptie die hy pretendeerde te hebben aen de stadtslasten, als het logeren van soldaeten, het houden van wacht, enz., ende dat met alle de costen, ende te vergoeden alle de schaden die, ten tyde van het proces, den aenleggere hadde geleden. Het capitel hadde sigh gevoeght met den aenleggere. In den meert, syn by die van het beenhouwers ambacht, de solderingen van het Vleeschhuys gemaeckt ende met berden geleyt. In 1772, is den heere pensionnaris Claes overleden. Naer dat dit officie eenigen tydt hadde open gestaen, is, den 6 december, door de magistraet van Loven, den heere Antonius Reniers, eertydts primus in de generale promotie der philosophie van den jaere 1749, en advocaet van den souvereynen raede van Brabant, tot buyten pensionnaris gekosen. De vreugde ende blydtschap die onder het volck, soo groot als kleyn, te vinden was, is niet om uyt te spreken. 's Avonds zag men eene generaele viering door geheel de stadt. Den 1 mey 1773, hebben die van Loven begonst een wekelycke gazette ofte wekelycks nieuws te drucken ende uyt te gevenGa naar voetnoot1, aengaende den prys van alle komerschappen, van den eenen mercktdag tot den anderen; promotien van die van de Universiteyt ende andere voorvallen in de stadt gebeurt, enz.
einde. |
|