Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloesemtak (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloesemtak
Afbeelding van BloesemtakToon afbeelding van titelpagina van Bloesemtak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (10.86 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloesemtak

(1956)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

II
...Tegen onweerslucht

[pagina 85]
[p. 85]

Leo en Conrad

Leo meende een voorname rol te spelen in de spionnage ten gunste van een vreemde mogendheid, inderdaad was haar rol slechts van negatieve betekenis. Ze had contact met de diplomatie, was vrijmoedig en bezat een stellige charme. Enige jaren geleden had Conrad Termunten terloops melding gemaakt van zijn memorie, en verteld dat hij deze in handen had gegeven van onze regering. Verder ging hij niet, maar er opende zich voor haar een nieuw gezichtspunt. Mogelijk kon ze uit de spionnage een behoorlijke bijverdienste trekken. Bij zeker onderhoud op een internationale cocktail in Den Haag, een onderhoud onder vier ogen, maakte ze, te gretig overigens, toespelingen, en het viel toevallig in goede aarde. De geheime inlichtingendiensten beschikken in de hoogste lagen over behoorlijke karakterkenners, en zij trof het juist met haar partner die dadelijk inzag dat zij van generlei betekenis was behalve in de vorm van afleiding van de hoofdzaken. Zij was te begerig geweest, zij bleek niet helder, maar zij kon stellig iets schijnen. Hij kende de vertaktheid van haar kringen, zowel in de hoofdstad als in Den Haag. Zij was juist iemand als hij nodig had: de aandacht viel op haar. De spion maakt zich niet tot middelpunt, hij blijft gemiddelde; maar zijn ledepop mag gerust een kamer vullen.

In dit duister geploeter vond Leo bevrediging voor haar romantische aanleg en haar behoefte aan emotie. Het geheimzinnige bureautje in haar voorkamer bevatte allerlei correspondentie die volkomen waardeloos was, maar die zij beschouwde als internationaal van het hoogste belang. Gezond verstand had dit aan-

[pagina 86]
[p. 86]

stonds doorzien. Maar men moest hiervoor beperkte mensen hebben die zich met ernst, ijver en goede trouw kweten van bun taak. Mensen tevreden met onvaste, maar meestal schrale emolumenten. Mensen zonder helder hoofd, maar met eerzucht. Dat was Leo ten voeten uit, en dat had haar partner begrepen. Toen zij L'inconnue de la Seine ging vertonen verdiende zij eigenlijk enige opslag, maar wist van haar meerwaarde niet en kreeg geen opslag.

Zij verwachtte deze avond weer Conrad. De ruzie was tussen hen beiden al lang bijgelegd, op de eenvoudigste manier. Ieder hield voet bij stuk. Leo vond ten onrechte de omgang van haar geliefde met Aurora ongepast, en daar bleef ze bij. Conrad achtte zich terecht brandschoon, en hij volhardde. Zo redden zij - door de lijn te volgen van de minste weerstand - de eer in eigen ogen en konden overgaan tot het volgende agendapunt. Want zij voelden zich tot elkaar aangetrokken, Leo van wege de aureool, Conrad van wege de pikanterie in een saai huwelijksleven. Deze gevoelens lagen aan de oppervlakte. Au fond wisten zij geen verklaring voor hun verhouding. Leo dacht er niet over na. Conrad kwam voor zich tot de slotsom dat de grote drijfveren van de mens zich aan de rede onttrekken, dat zij eensklaps ontstaan en eensklaps verdwijnen, men begrijpt niet hoe. Het was een gemakkelijke conclusie en tevens een excuus. Hij hoopte uiteindelijk op een definitieve botsing, maar het was nog niet zover. Zij waren reeds weer enige malen in vrede samengeweest. Zo zou het ook nu wel weer gaan. Hij bracht bloemen mee.

Ditmaal werden er in het vestibuletje kussen gewisseld. Hij had eerst nog een poos bij de Van Marles gezeten, maar vrijwel alleen met Aurora gepraat, daar Van Marle spoedig naar omlaag ging, naar zijn werk. Het gesprek bracht hem - als steeds - niet verder wat betreft zijn relatie tot Leo, maar het deed hem goed. Hij dacht wel eens dat Aurora hem tot een zekere kuisheid drong,

[pagina 87]
[p. 87]

en dat er tussen Leo en hem meer zou zijn gebeurd, op den duur althans, zonder haar. Het was eerder nog de invloed van haar wezen dan van haar woorden die hem op een iets hoger plan bracht.

Zo had hij een zeer bedaard tee-uurtje bij zijn vriendin, en voelde zich - hij in een fauteuil, zij als steeds in haar kleine stoeltje - redelijk wel tevreden. Zijn ironisch critische kijk op haar hield hij voor zich, gelijk gewoonlijk. Zijn oog dwaalde naar haar wetenschappelijke biblioteek, een bescheiden plankje. Zij las er voor zover hem bekend nooit in. Trouwens, zo vroeg hij zich af, wat waren dat toch wel voor rare snuiters die van dit warrig brein ontwarring van hun moeilijkheden verwachtten? En wat zou ze er mee verdienen? Hij wist er niets van, maar zo heel veel kon het niet wezen.

- Kom eens bij me, zei hij, trok haar met zijn sterke arm al zittend op uit haar stoeltje en plantte haar op een knie.

Haar ietwat atletische, stevige bouw gaf haar een tamelijk gewicht, maar dat speelde voor hem geen rol. Zij zeiden niet veel, en Leo scheen van deze rustige intimiteit voldoening te ondervinden. Het gaf hem de gelegenheid een ogenblik te denken aan zijn bezoek van zoëven. En opeens registreerde hij bij Leo een reactie. Hij leek een andere vrouw op zijn schoot te hebben, met ander vlees en ander gewicht. Ze had zijn afdwalen naar Aurora gevoeld, waarschijnlijk alleen in haar onderbewustzijn; ze zweeg tenminste. En hij vond het merkwaardig. Maar was het niet even merkwaardig dat hij deze gevoeligheid waarnam, bij haar?

Terwijl ze op zijn knie zat vond hij haar aantrekkelijk. Dat lichte oog, waterzuiver, beviel hem. Hij keek van terzijde door het hoornvlies heen. Er konden in vrouwenogen allerlei mooie kleuren zitten. Hier zag hij diep-in op een fond van leigrijs een groene splinter liggen, een scherf van smaragd. Het was ontegenzeglijk heel bekoorlijk. Ook haar gebit beviel hem zeer, regel-

[pagina 88]
[p. 88]

matig, vlekkeloos, in de bovenkaak ietwat toegespitst, maar daardoor zijn echtheid verradend, want zulke tanden levert de industrie niet af; een protese is massaproduct. Ze had een aardige manier van wimperen, zonder teveel aan behaagzucht. (Haar glimlach genre L'inconnue de la Seine was hem onbekend.) Hij begreep er niets van dat ze hem in haar macht had. Het was toch zo, hij wist het, - maar voor het ogenblik vond hij het verre van onaangenaam. Jammer alleen van dat haar. Ze maakte ervan wat ze kon, maar het liet zijn dunne aanplant voor een geoefend oog als het zijne niet wegwerken. Hij mocht er nooit over heen strijken.

Het verder verloop van hun verhouding interesseerde hem op het ogenblik niet. Maar hij wist dat hij, ongetrouwd, haar toch nooit tot zijn vrouw zou hebben gemaakt. Hij had een sterke aversie van een van haar broers. Die kerel van een jaar of dertig liep overal de kantjes af en kwam tot niets. Bovendien leek de schavuit meer op een Maleier dan op een Europeaan. Hij leek door de koffie gehaald. Mendel en de genetica, of zoiets. Een kruising van misschien eeuwen terug, maar hij, Conrad, paste er voor. Iets van een mongoolse plooi ook nog. De vent was in zijn eentje een hele etnologische potpourri.

Zijn nieuwe gedachtengang was niet tot Leo doorgedrongen. Ook dat voelde hij, merkwaardig genoeg.

- Waar denk je aan, Conrad? vroeg ze, haar arm om zijn hals slaande.

- Aan koffie, antwoordde hij, niet geheel bezijden de waarheid. En toen, daar ze hem vragend aanzag:

- Neen, ik wil geen koffie. Ik heb in de stad al een kop genomen, maar het is hier nog altijd slecht, vergeleken bij vóór de oorlog.

Hij vond zelf deze uitlegging niet zonder gevaar, want gesteld dat ze hem rekenschap vroeg van de besteding van zijn vorige uren? Met haar was hij nooit zeker, en dat ze over Aurora zweeg

[pagina 89]
[p. 89]

vond hij minstens verdacht. Innerlijk korzelig schoof hij haar van zijn knie en stond op.

- Ik moet gaan.

- Nu al, na twee kopjes tee?

Hij gaf geen antwoord, rekte zich in de kamer in zijn volle lengte en op haar neerziende zei hij met een eigenaardige blik en stembuiging:

- Weet je wel dat ze de laatste tijd in Den Haag erg over je kletsen?

- Dat verwondert me niet. Ze roddelen al zolang over ons.

- Neen, ik bedoel speciaal over jou.

- Zo, en wat wordt er dan beweerd?

- Ze zeggen dat je je met spionnage bezighoudt.

Ze was innerlijk hevig geschrokken. Want in haar naïveteit had ze gemeend dat er nooit iets van kon uitlekken. Ze vertrok echter geen spier.

- En geloof jij daar iets van?

- Geen steek.

Het tegendeel was waar, maar zolang hij zich volkomen onwetend hield kon niemand hem als officier bij de marine de relatie met haar verwijten. Een mens kon ieder uur de hand van een spion schudden of kussen, en dat in alle onschuld. Er waren echter dingen die hij, Conrad, in geen geval moest weten, vooral betreffende deze vrouw en meer nog tegenover deze vrouw. Ze bleef een stuk gevaar, maar dat boeide hem juist. Trouwens, om de liaison op zichzelf werd hij niet tot de orde geroepen. Zijn positie was te sterk en stond te hoog. Toch bleef voorzichtigheid geboden. Maar hij afficheerde zich ook niet, al was hij niet zo naïef te menen dat de relatie verborgen bleef.

- Waarom zeg je het dan? vroeg ze.

- Om je à la page te houden, en omdat je een lieve meid bent, en omdat ik je graag mag.

[pagina 90]
[p. 90]

- Anders niet?

Het was wel degelijk anders. Hij had haar een beetje bang willen maken. Hij nam haar in zijn armen. Maar ze kuste niet terug. Haar jaloezie op Aurora is altijd nog even erg, dacht hij, een taxi nemend naar het station. Was hij maar van haar af. Maar hij kon niet, of liever hij wilde niet. En aan de andere kant Aurora opgeven, - dat kreeg Leo nooit van hem gedaan. In elk geval had hij haar toch een beetje bang gemaakt. Maar zou dat blijven? Daar heel het omvangrijke familievermogen van zijn vaders kant kwam, had Conrad na zijn moeders dood enkel zijn inkomen als kapitein ter zee. Zijn vader sprong niet bij; hij zou dat ook hebben afgeslagen. Hij leefde naar zijn middelen stellig te royaal en ten dele op het crediet van de naam Termunten.

Leo bleef achter. Zij had het voorafgegane bezoek van Conrad aan de Van Marles geraden; zij had het als het ware geroken aan de sfeer die hij meebracht, die duidelijker geurde dan zijn bloemen. Ze ontkende in het algemeen de mogelijkheid van een volkomen geestelijke verhouding tussen een vrouw en een man; ze moest echter erkennen dat in dit geval de verhouding zuiver geestelijk was, en dat niet alleen; de verhouding was ook zuiver, zonder meer. Het lag niet zozeer aan Conrad als wel aan Aurora. Maar juist dit laatste kon haar inwendig razend maken, terwijl zij daarnaast toch nog steeds haar tijden had waarin zij zielsveel van Aurora hield. Maar de tijden werden zeldzamer en kregen meer en meer het stempel van bevliegingen. Ze wrokte weer tegen de vriendin. Ze had zich deze avond bedwongen, maar inwendig was ze razend geweest. Een tweede amourette van de minnaar, desnoods een waarbij zijn zinnen volle bevrediging vonden, zou haar minder hebben gekwetst dan dit. Want daarmee stond Aurora op een voetstuk, zo torenhoog dat zij, Leo, er zich niet eens, hoe klein ook, naast zag staan, maar er onder, in de diepte. Voorts ried ze dat Conrad aan deze omgang een bepaalde be-

[pagina 91]
[p. 91]

hoefte had; hij vond bij Aurora iets anders dan bij haar, en niet slechts dit; hij vond met name een tegenwicht, want bij zijn eigen vrouw vond hij niets; dat had hij ronduit verklaard. De werkelijkheid tussen hem en Aurora was erger dan een verboden verliefdheid van zijn kant. Die werkelijkheid was niet verboden, en háár werkelijkheid was dat wel.

Leo kon niet logisch denken; een gesprek met haar te willen voeren was moeite verspild, maar wat ze ditmaal dacht lag niet op het plan van weten of willen weten, maar van voelen, vrouwelijk voelen. Ze beschikte over de voelhorens van elke vrouw. Haar oog ging dreigend door de kamer en zou misschien iets vaag teatraals hebben bezeten zonder de spanning die het openbaarde.

Die nacht beleefde ze weer haar eigenaardige ervaring. Ze werd na een uur wakker en vond haar zevende zintuig, het bewustzijn van haar persoonlijkheid als relatie, uitgeschakeld. Ze was; dat was alles wat ze wist. Maar waar? En hoe? Zweefde ze? Hing ze? Toen begon het tot haar door te dringen dat ze lag op een bed. Maar hoe lag ze daar? Dwars? Met haar hoofd aan het voeteneind? Neen, ze voelde aan het kussen dat ze normaal lag. En waar was dit bed? Langzaam groeide in het donker haar eigen slaapkamer om haar heen, toen haar huis, toen haar stad.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken