Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rood paleis (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rood paleis
Afbeelding van Rood paleisToon afbeelding van titelpagina van Rood paleis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rood paleis

(1936)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

De achterkant

- En dan, zei Henri, zoek ik er behalve warmte een gehoor. In die sfeer van ontbinding van alle menschelijkheid komt de kasplant op van mijn fantasie. Ik zeg het erg litterair, maar ik wil het nu es zoo zeggen. Mijn gedachten daar ontbinden tot visioenen. Ieder oogenblik ontkom ik er aan de werkelijkheid. In de warmte van al die vrouwen, in die oer-warmte raakt er iets in me los. Ik lig te fantaseeren, en de meisjes merken het heel goed. En nu komt het mooiste. Want ze willen weten wat ik denk. Nu en dan breng ik het onder woorden. Meestal spreek ik dan van gefingeerde reizen. En je moet ze zien luisteren!... In deze tijd van verval is er niemand die nog belang stelt in het sprookje behalve het kind en de deerne.

- Nou, ik ten minste ook niet. Nee, dat is niks voor mij. En nog minder zou ik voor een dankbaar gehoor honderd gulden per maand overhebben, of meer.

- Ieder zoekt op zijn manier te slagen. Jij hoopt te slagen in je papieren. Ik weer anders. Ik geef toe dat het neerkomt op ijdelheid. Ik ben verdomd ijdel.

[pagina 85]
[p. 85]

Tijs in zijn nuchterheid begreep dien overgang niet geheel.

- Ik praat graag, zei Henri. Wat een mensch in deze tijd overblijft is praten. Abstraheeren, wel te verstaan. Praten over ‘de’ dit en ‘de’ dat. Praten in jezelf, en dan tuk zijn op vondsten. Praten bij voorkeur zooals nu, op de wandeling. Uit verveling en leegheid worden we allemaal peripatetici.

- Peri ...wat?

- Niet de echte, want die wandelden niet. Die záten bij de wandelgangen. Herinner je je nog dat we dat in Haarlem leerden? Hoe heette die snuiter ook weer die les gaf in geschiedenis? Of was het onze leeraar nederlandsch?

- Ik weet het niet, en het raakt me geen zier... Wat wou je nou eigenlijk bij Rood Paleis doen als je d'r niet in wilt?

Ze hadden denzelfden weg genomen, maar ze waren ditmaal vroeger. De dagen werden al langer, het licht helderder. Ze gingen langs Rood Paleis, en Tijs vond zich een heele held dat hij zonder emoties voorbijliep. Hij keek zelfs nauwelijks. Hij wist niet dat het kwam omdat hij er niet in hoefde.

Ze sloegen het blok om, toen een gang tusschen zijgevels van hooge huizen.

- Kom je er zoo ook?

[pagina 86]
[p. 86]

- Nee, wij ten minste niet, maar je kunt het hier van achteren zien.

Ze zagen niemand in de gang. Waar de muren ophielden werd het iets wijder. Tijs herkende links op slag een stuk van dat vervaarlijke blok, Rood Paleis. Hij zag op slag wat Henri hem toonen wilde. De oude beklemming vulde zijn strot.

Niet veraf lag Rood Paleis, maar gescheiden van den staander door een lang, laag gebouw, de keuken, met een deur in de gang die verwaarloosd was en buiten gebruik scheen. Daar pakhuisde het donker bovenuit, met de ramen gejalouzied, ook hier, of geluikt, - en geloken. Dat was het niet. Het was de breede geul van hoog tot laag in den vlakken achtergevel uitgespaard. Het licht scheen in de geul. De geul was gecapitonneerd met roet. Het moest de schoorsteen van de keuken wezen, die daarin mondde, in dezen veel wijderen, vierkanten schoorsteen waarvan één wand scheen vergeten. De haarden hadden jaren, jaren hun roet gebraakt, hadden peluws van roet tegen de muren opgetrokken. Tijs voelde het dikke donzige roet als het ware aan zijn handen. Heel hoog stond een venster open.

- Ik heb daar eens duiven zien uitvliegen,

[pagina 87]
[p. 87]

zei Henri, en wees naar dat raam. Een vlucht sneeuwwitte duiven.

Tijs had iets weggeslikt.

- Stom dat kapitaal daar te laten zitten. Roet heeft toch waarde. Dat leerden we óók op school. Van der Schaar was de naam van die frik voor scheikunde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken