Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rood paleis (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rood paleis
Afbeelding van Rood paleisToon afbeelding van titelpagina van Rood paleis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rood paleis

(1936)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 210]
[p. 210]

Grootvader

Een brief gelijk de zwarte Tijs had geschreven was bij ons in den Achterhoek volstrekt ongebruikelijk. Het heldere voorhoofd dacht kloek en resoluut de zaak uit, niet langer dan een kwartier.

Marie van Dam ging naar de hoofdstad, ontbood haar verloofde in haar hotel, liet hem spreken, sprak zelf, en beëindigde het incident. Het ging vlot, zonder knielen en tranen. Ze bedong slechts het vervroegen van het huwelijk en het weren als getuige van Henri Leroy.

En opeens was het lente.

De eeuwige lente in het hart van den heer te Bussum vond thans haar weerklank in de natuur.

De eeuwige lente had haar gevaren, grootvader gaf het grif toe. Hij was bijna slachtoffer geworden.

Er was iets voorgevallen met een meisje, want grootvader werd van lieverlede meer lekkerbek en fijnproever. Het was geconstateerd, absoluut, - er waren getuigen. Maar hij, op zijn beurt, was niet gek. Toen de ouders kwamen had hij zich opgewonden.

In een bliksemstraal had hij bedacht: als ik me bang toon worden ze razend; laat ons het

[pagina 211]
[p. 211]

omgekeerde probeeren. En hij had zich zoo helsch kwaad gemaakt dat de ouders dadelijk afdropen, uit angst een beroerte te zullen bijwonen. Dat zaakje ging dus wel in den doofpot. Hoe zouden ze er aan denken hem aan te klagen, dien meneer die zoo verschrikkelijk boos was geweest. En, aangeklaagd, hoe zou men er aan denken hem te vervolgen. Keurige oude heeren als hij kwamen niet in het strafbankje. Op zijn ergst werden ze opgeborgen in een sanatorium. Maar daar zou hij ook wel voor oppassen, daar kreeg men hem niet in.

Hij was nu op inspectiereis naar de hoofdstad, in een gloednieuwen wagen. Kooper en verkooper wisten niet van elkaar dat zij iets uitstaande hadden of hadden gehad met Rood Paleis. Een willekeurige oude heer uit Bussum kocht een de Dion-Bouton van de firma Hoogenaar en Herdigein uit de Spuistraat.

De wagen liep als een engel. Grootvader had zijn woede ten deele kunnen koelen met dezen aankoop. Maar er was nog iets anders noodig geweest om hem zijn goed humeur ten volle te hergeven. Hij viel dus op zekeren kwaden dag Rood Paleis binnen, zonder wagen, hij monsterde de levende have als een veemrichter, zijn oog bleef gevestigd op het meisje

[pagina 212]
[p. 212]

Chabran met de domme ponnie, zijn vinger wees, hij riep:

- Eruit, jij, eruit, onmiddellijk!

Chabran had hem niets misdaan, maar er moest een zondebok worden gevonden voor zijn toorn. Praten en protesteeren was vruchteloos. Toen zij niet wou vertrekken riep hij Eduard. En Eduard, die zich nooit tegen de pensionnaires keerde, kwam. Chabran verdween gillend naar boven en weg. Grootvader kende de hebbelijkheden van alle meisjes. Hij voelde vlijmscherp sarcasme rijzen.

- Nu kan je water drinken, zooveel je wilt, snerpte hij na. Uit de gracht!

Misschien hoorde ze het niet meer. Anderen hoorden het, er was in de zaal een doodstilte van ontzetting. Grootvader zegevierde gemakkelijk. Zijn vonnissen waren de vreeselijkste: men begreep ze niet.

Eduard begreep het niet. Hij wist dat hij moest gehoorzamen. Hier in het midden der zaal stond de evenknie van mevrouw Doom, misschien haar meerdere. Hij kwam naar voren. Eén stap van hem verjoeg het gevonniste meisje. Maar hij voelde zich daarna heel ongerust. Dit was nooit voorgevallen. Niemand was weggestuurd in de afwezigheid van mevrouw Doom. Zij zou zich zeker op hem wreken. Onmiddellijk verviel hij tot zijn

[pagina 213]
[p. 213]

schuldhouding, korter, breeder, een tasch vormeloos geworden van samengeperste aanmaningen. De cascaden vet van zijn nek zagen aanhoudend rood van inwendige opwinding.

Toen de waardin kwam met haar aanwinst merkte ze aan Eduard oogenblikkelijk dat er iets was gebeurd. Minder uit overtuiging van zijn schuld dan omdat zijn uiterlijk het vroeg gaf ze drie dagen zolderarrest op water en brood...

Maar als een engel reed grootvader dien lenteochtend naar zijn doel. Men kon den wagen 's avonds van binnen verlichten. De chauffeur bleef altijd in het donker. Grootvader keek naar den rug van zijn chauffeur. Een betrouwbare kerel daar, onder een groote geheimzinnige kleppet. Hij had hem goed gedrild. Hij gaf zijn gezicht nooit geheel bloot. De oude wreef zich smakelijk de handen. Ten slotte had de chauffeur niets te verbergen. Het was een kerel als een ander. Hij, de patroon, haalde wel ereis graag een grapje uit. Voor zijn part mocht de vent voor een verloopen zoon van hem doorgaan. Soms hield hij van mysteriën waar niets achter stak.

Hij zette de raampjes nog wat wijder open. Het was een weldadige lentemorgen. Bijna

[pagina 214]
[p. 214]

onder de bloesems reed hij voor bij Rood Paleis. Daar in de gang stond Keetje op haar post. Ze zei niets van het meisje Cato de Jong. Den naam Chabran kende hij niet, wilde hij niet. Als ze iets had gezegd, hij zou het niet hebben geduld.

Met wetend lachje ging ze hem voor. Het lachje wist meer nog dan anders. Ze had voor den goeden Hulbert een groote verrassing. Ze bracht hem boven bij twéé negerinnen. Reeds had ze dezen herdoopt met de kostelijkste namen. De zwartbruine heette Néothorême, de gitzwarte Bébécoa. De verrassing was inderdaad aanzienlijk, alleraangenaamst voor zijn verfijnden smaak, minder voor de geldelijke consequenties. Maar de namen zou hij nooit onthouden, niet de nieuwe exotische, niet de barbaarsche oorspronkelijke.

Wat later kwam de keurmeester voor de zakelijke conferentie in het kantoor. Hij sloeg een glas champagne niet af, al was het nog geen middag. Hij moest erkennen, ze had hem wat buitengewoons bereid. Maar zijn gezicht stond zorgelijk. Peinzend werd gekrauwd onder het wit vierkant van het baardje. Indrukwekkende zuchten werden geloosd. Hij had veel bedenkingen. Keetje was te ver gegaan. Met het geld, vooral met

[pagina 215]
[p. 215]

de soort van waar. Twéé negerinnen, dat had je nauwelijks in Frankrijk. Hoe moest dat gaan in het beroerde stijve land hier!... Zeker, ze had die meisjes goed gesluierd in een auto over de grens gebracht. Een heele praestatie. Allemaal best, maar zóó iets opvallends. Dat kon niet verborgen blijven, te minder omdat het bestemd was om als bizondere aantrekkelijkheid juist niet verborgen te blijven. Mocht de overheid daarvoor de oogen sluiten?... En zelfs indien, - wàs het wel een attractie? Hij voorzag eerder dat het zou afstooten. Er was vroeger eens een negerin geweest, maar de tijden werden anders, de smaken wijzigden zich. Hij voorzag dat tegenover twee nieuwkomers tien habitué's zouden staan die wegbleven.

Zoo betoogde hij zakelijk, voorzichtig, bedenkelijk, met een logica die ze innerlijk moest onderschrijven. Ze wilde niet. Ze vond Hulbert peuterig en pinnig. Ze had haar fantasie laten gaan. Met veel moeite en kosten had ze twee meesterstukjes op den kop getikt. Daar zat hij nu, zonder oog voor haar verdienste, en mat de bezwaren breed uit.

Stil, somber zat ze er tegenover. Hij was niets dan een duitendief. Die oogjes van kiezel bevielen haar niet. Ze zou hem wel krijgen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken