Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gideon Florensz. Deel 2 (1855)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gideon Florensz. Deel 2
Afbeelding van Gideon Florensz. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Gideon Florensz. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.61 MB)

Scans (24.01 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gideon Florensz. Deel 2

(1855)–A.L.G. Bosboom-Toussaint–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 518]
[p. 518]

Narede.

Daar is zooveel gezegd in dit boek, dat het onnoodig zal zijn veel te spreken over het boek in de narede. Wat ik bedoeld heb met eene zoo uitvoerige behandeling van dat tijdperk, is uitgedrukt in de narede van Leycester in Nederland. 't Is nu aan Gideon Florensz om voor of tegen zich zelven te spreken bij het publiek. Ik zou misschien, ter wille van sommige historiekenners, rekenschap moeten geven van het verschikken van een of ander feit naar de eischen mijner fictie (zooals b.v. de gevangenneming van Cosmo, dien ik tot na den 9den op vrije voeten laat en den aanslag van van Zuylen tegen Naarden, die eerst in December bekend werd); maar ik twijfel of zij, aan wie ik hier denk, mij daarover hard zullen vallen, daar zij weten, hoe ik mij overigens heb beijverd, om streng getrouw te zijn, waar het hoofdpunten gold, of zulke bijzonderheden die preciesheid van dagteekening eischten. Ter wille van anderen, van een grooter publiek, zou ik wellicht noodig hebben, de bronnen op te geven waaruit ik dit alles had geput, vooral daar waar mijne voorstelling van die der meest gebruikte historieschrijvers afwijkt, en ik dacht er werkelijk aan, hierin een geacht voorbeeld na te volgen; dan... Ik verschrikte van de lange lijst boeken en geschriften, waarmede ik dan nog dit zeer uitvoerig boek zou moeten bezwaren, en ik beken dat ik - nu eenmaal aan het einde mijner taak - een tegenzin had van die optelling, die mij alle vroegere vermoeienissen voor den geest zou brengen. Liever dan dit, verzoek ik mijne lezers te gelooven, dat ik al het mogelijke gedaan heb, om de waarheid te onderzoeken en in den geest van het tijdperk in te dringen, en allerliefst wijde ik hier een hartelijk woord van dank aan allen, die de goedheid hebben gehad mij met hunne voorlichting te dienen, met hun arbeid, of met hunne boeken mij bij te staan.

Der Koninklijke Bibliotheek, die hare rijke bronnen zoo welwillend tot mijn dienst stelde, en 't Archief dat mij verleende inzage van 't geen ik noodig had, behoort een ruim deel van dien dank.

Ik zou nu afscheid kunnen nemen van 't publiek, maar ik heb de

[pagina 519]
[p. 519]

twee laatste romans over het Leycestersche tijdperk opgedragen aan de stad Alkmaar, en men zou mij de reden kunnen vragen van die opdracht. Is 't wel noodig daarover breed uit te wijden, na 't geen er gezegd is op pag. 459? Het uitvoerigste werk van mijn leven, op te dragen aan mijne geboortestad, nadat ik daaruit ben weggetogen, kan wel geene daad zijn die iemands bevreemding wekt - maar er is meer - ten dage dat die opdracht werd geboden en aangenomen door den Raad der stad, was er bij mij behoefte om mijne dankbaarheid uit te drukken, voor eene ongewone en mij zeer welkome hulde, die deze mij openlijk had willen toebrengen, en ik kende daartoe maar ééne eigenaardige wijze, die namelijk van mijn werk op te dragen aan hen, die de goedheid hadden, de schrijfster om haar werks wille te onderscheiden.

En schoon de leden der toenmalige regeering, door wisseling van tijden en omstandigheden, niet meer dezelfde zijn, ik achte mijne verplichtingen, aan het lichaam verbindend. De Raad der stad Alkmaar vertegenwoordigt voor mij nog altijd mijne dierbare geboortestad, en hen, die mij daar goed waren en wel willen; en ik... vasthoudende aan den ouden band, voele mij nog altijd burgeres van Alkmaar.

En ziehier nu alles, wat ik mijnerzijds noodig achtte mijne lezers mede te deelen... Wie onder hen mij tot zoover gevolgd zijn bij een werk welks omvang mij zelve ontzet, worden hoffelijk gedankt voor hunne volharding; de overigen worden getroost met de verzekering, dat zij in zeer lang niets meer van mij zullen lezen.

 

1855.

A.L.G. Bosboom-Toussaint.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken