Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreide verhalen (1843)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreide verhalen
Afbeelding van Verspreide verhalenToon afbeelding van titelpagina van Verspreide verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreide verhalen

(1843)–A.L.G. Bosboom-Toussaint–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 222]
[p. 222]

X. Het einde.

Wij hebben den Graaf oloferno mancini te overijld verlaten, om niet met een paar woorden te zeggen, hoe hij zich heeft getroost, nadat het eerste paroxisme van hartstogt voorbij was. Hij begreep toen, dat zijn roman met horatia nooit een meer schitterend einde had kunnen nemen, en hij zag zich liever zijne trofée door een' regthebbende uit de handen gerukt, dan die in zijn bezit te houden, totdat de wereld haar zag verbleeken. Hij had de kieschheid, om een diep stilzwijgen te bewaren over de geschiedenis der Marchesa en over de reden van haar vertrek, en dat wierp eene romaneske tint over zijn leven, die hem zóózeer in de mode bragt, dat zijner ijdelheid niets meer te wenschen overbleef. De wond van zijn hart? Zijne liefde was een ruischend vuurwerk geweest. Zij was ontstoken, zij had geschitterd, en zij had opgehouden te zijn!

 

Op eenen weelderigen Octobermorgen rolde de reiséquipaadje van Mylord glenhouse uit Turin weg, in de rigting van Milaan. Er was daar binnen veel veranderd. Lord edward was niet meer alléén met eenen

[pagina 223]
[p. 223]

kamerdienaar. schilfern, zijn tweevoudige geneesheer zat naast hem. Lord glenhouse was ook niet meer de matte, lustelooze grijsaard, met den dood op de lippen en in het hart, met koude menschenhaat in de borst en somberen twijfel in het hoofd. Een flaauw blosje van herstelling kleurde zijn gelaat, welks bleekheid niet meer die vale loodkleur was. Zijne oogen schitterden van vrolijken levenslust, en er lag vertrouwen en hoop op zijn kalmer voorhoofd. Hij was met zijnen geneesheer in een levendig gesprek, toen zij voortreden langs eenen weg, waar zich rijke wijngaarden met perken van prachtige moerbeziënboomen afwisselden, en die heenvoerden naar een bevallig dorp van de heerlijkheid Vercelli, dat zij binnen reden.

‘Wij zouden wèl doen, hier af te stappen,’ sprak schilfern; ‘het eind, dat wij hebben af te leggen, is niet meer ver, en gij kunt bij de verrassing slechts winnen.’

Zóó deden zij. ‘Maar, mijn Vriend! gij waart dan wel in haar vertrouwen, om zóó tegen mij te kunnen zamenspannen.’

‘Zoo als ik u zeide. Sinds dien morgen, toen zij mij alles mededeelde, heeft Lady horatia geenen stap gedaan, die niet door mij was aangegeven, en dat was noodig. Twijfelaar, als gij waart! moesten het ongewone gemoedsbewegingen zijn, die u tot gelooven bragten? Ware zij, bij uw eerste woord aan uwe voeten gevallen, met de onverheelde waarheid op de lippen, gij hadt haar voor eene huichelaarster gehouden, en gij hadt haar bespot.’

‘Ja, waarlijk! het is zóó beter. Maar spreek mij

[pagina 224]
[p. 224]

van mijne dochter: is het wel waar, dat zij haar heeft laten opvoeden in landelijken eenvoud en in kinderlijk vroom geloof?’

‘Zóó is het. De arme dorpspastoor heeft haar opgevoed in stille deugd en in Godsvrucht. Uwe maria is weinig meer ontwikkeld, dan een gewoon landmeisje.’

‘Horatia! ik dank u. Ziet gij, schilfern! wij stemden overéén, zonder het te weten. Mijne dochter zal de smarten der overbeschaving niet kennen. Zij zal niet weten, hoe het goud de harten der menschen bederft. Zij zal gelooven in de menschen, en zij zal goede menschen zien. Zij zal bidden, en zij zal gelooven in het gebed, en zij zal gelukkig zijn.’

‘En hier is de pastorie,’ antwoordde schilfern, terwijl hij glenhouse een eenvoudig houten traliehek binnenvoerde, dat eenen ruimen bloemtuin omgaf.

Sneller, dan zijn arts, ijlde Lord edward voort, zóó onstuimig zelfs, dat hij de vrouw niet zag, die ter zijde af op eenen grasterp zat, en die bezig was de lange blonde haren te vlechten van een bloeijend meisje, dat zich in lossen eenvoud had nedergevlijd aan hare voeten.

Schilfern moest hem opmerkzaam maken.

Maar nu ook zag hij zijne dochter, zijne vrouw! toen was alles beslist.

 

1839


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken