Onderweg moeten ze in een herberg slapen.
Dat is ook wel leuk, voor Thomas is alles nieuw.
Hij geniet ervan dat hij met iedereen kan praten.
De mensen begrijpen hem nu veel beter.
Als er niemand is om mee te praten, vertelt Thomas de kraai verhaaltjes.
Zo praat hij de hele dag, hij wordt er moe van.
De volgende dag is het al donker als ze thuiskomen.
Wat is iedereen blij, moeder steekt drie kaarsen aan.
Het lijkt wel een feestdag.
‘Dag moeder, daar ben ik weer’, zegt Thomas.
Hij praat heel duidelijk.
Moeder weet niet wat ze hoort, ze krijgt tranen in haar ogen.
‘Thomas, je praat! Hoe heb je dat geleerd?’
‘Dat heeft tante Margaret me geleerd, ik ken wel tien versjes, zal ik ze opzeggen?’
Vrouw Wilson zit er stilletjes bij, het is voor het eerst dat Thomas haar tante noemt.
Vanaf dat moment blijft het ‘tante Margaret’.
Vader maakt in hun huis plaats voor haar.
Ze blijft bij Thomas en zijn familie wonen.
Die avond is er heel veel te vertellen.
Vooral Thomas voert het hoogste woord.
Aan het eind van de avond is hij zo moe, dat hij weer fouten maakt.