Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het beloofde land (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het beloofde land
Afbeelding van Het beloofde landToon afbeelding van titelpagina van Het beloofde land

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het beloofde land

(1903)–Ina Boudier-Bakker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 223]
[p. 223]

XV.

Twee weken kropen om.

Nòg ging het werk voort; want de vorst was nog niet ingevallen, die het voortwerken onmogelijk maken zou.

En somber, met steeds korter dagen, ging November voorbij.

Soms waren het de stille, witte mistdagen, laag en kil over het land; dat was nog het beste.

Maar dan weer kwamen de dagen, dat de storm den regen onafgebroken zweepte over de vlakte - en het schoone land van dien zomer werd van een eindelooze naargeestigheid.

Eli dacht dikwijls: ‘als het nog zomer was, zou alles zóó ellendig niet zijn.’

[pagina 224]
[p. 224]

En uiterst vatbaar voor indrukken, den laatsten tijd meer dan ooit te voren, drukte die altijd grijze, sombere lucht hem ondragelijk.

De vorige week, toen hij 't loon zou betalen, had hij 's nachts 't uitgedacht: ‘hij zou hun zeggen, dat hij de volgende week niet meer kon laten werken, dat hij niet in staat was meer 't loon te betalen. Hij wist precies de woorden, waarmee hij het hun zeggen zou, en op hun verwijten antwoorden.

Maar toen hij het loon 's avonds uitbetaalde, liet hij hen heengaan zonder iets te zeggen.

Later was dit hem een kwelling, te denken, hoe hij het oogenblik had laten voorbijgaan; als hij het toen had gezegd, zooals hij zich vast had voorgenomen, was nu het ergste gebeurd.

Hij kon 't niet doen.

Toen deed hij een laatste poging; hij trachtte een nieuwe hypotheek op de Kloeve te krijgen.

't Mislukte

En nu begonnen die dagen van ondragelijke kwelling, dat hij wist niet in staat te zijn aan 't eind 't volk te betalen.

[pagina 225]
[p. 225]

Iederen morgen dacht hij: ik kàn niet vandaag er heengaan en meewerken of alles is als vroeger.

En elken morgen ging hij.

Het volk scheen 't niet te vermoeden.

Toen Eli betaald had, nadat hij bij Michiel was geweest, was 't wantrouwen verminderd.

Als hij nou geen geld had, waar zou hij ons dàn van betalen?’ zeiden ze.

En de oude Brandt vermaande:

‘Bedaard jongens, Eli is altijd eerlijk geweest.’

Elken dag was in Eli de verzoeking sterk, den achterweg te nemen, als hij naar de smidse ging, niet langs de woningen van het volk, - en elken dag overwon hij zich, en ging er langs en groette, soms zelfs met 'n enkel woord tot de vrouwen.

Hij dronk veel; als hij het nu een dag liet, was hij totaal verslapt en uitgeput; iederen dag nam hij zich voor 't niet te doen, en altijd weer bezweek hij 's avonds.

Hester en niemand vermoedde dit, hij verborg het nog volkomen.

[pagina 226]
[p. 226]

Adam wist het; maar hij wist het al lang en had het verwacht.

En bij toeval wist Berend Ross het.

Op een avond, terugkeerende van Geert Dule, aan wien hij zijn werk had verkocht, kwam hij even bij Eli binnen. Eli had vergeten zijn deur af te sluiten.

Toen hij binnenkwam rees Eli op, en Berend zag hem half beschonken, onvast op zijn beenen, en hem aanstarend met een woesten schrik in zijn glanzige oogen.

Berend deed toen, wat zijn eenvoudige eerlijke natuur hem zei.

Hij ging niet dadelijk heen, en zag hem niet verwonderd of ontsteld aan.

Half van Eli afgekeerd ging hij kalm voor 't raam zitten, en zei:

‘Ik kom net terug van Geert Dule - de heele voorraad is weer weg; en je weet wel, die dansende beer? daar heeft hij 't dubbele voor gegeven...’

Eli antwoordde niet, hij zat doodstil ineen gedoken.

Berend sprak bedaard voort.

[pagina 227]
[p. 227]

‘Ik heb gedacht, jij was er zoo verzot op en Hester ook, ik zal voor jullie een nieuwen snijden, dan kan jullie 'm in je huishouden zetten later...’

Eli maakte een onwillekeurige beweging...

Berend verstond het.

‘Och - jullie hebben nou zorg, en je denkt, dat is nog zoo ver, dat zal misschien wel nooit gebeuren - maar dat zal 't wel - eindelijk kom je d'r wel - altijd wel anders als je vroeger hebt gedacht.’

‘Ik zou niet weten - hoe...’ zei Eli - ‘hoe alles voor mij nog goed wordt...’

‘Och, dat begrijp je dan ook niet - dat heb ik ook altijd gedacht - en nou - wordt. 't toch goed...

Zie je - dàn zet je je d'r eens tegen in - en dàn ben je baloorig en drinkt eens om je verdriet te verzetten - maar dat is voor één keer - geeft ook al niet... 't eenige is - je moet maar doorploeteren - je er doorvechten en - en altijd maar werken blijven - dan kom je er op de een of andere manier - en 't zal wel een goede manier

[pagina 228]
[p. 228]

zijn dan... en zoo doe jij ook - natuurlijk, al denk je nou van niet - eindelijk kom je er toch weer toe. Waarom jij niet? Jij kan meer dan de meeste menschen, als je maar sterk genoeg bent om vol te houden - is 't niet met 't een, dan met 't ander.’

‘Je weet niet alles,’ zei Eli.

‘Nee - misschien staat alles wel heel slecht voor je nou - maar als je daar overheen bent, begin je maar weer wat anders. Zoo hou je jezelf erboven.’

Eli zweeg; op dit oogenblik was hij niet in staat een indruk op te nemen - maar later herinnerde hij zich Berend en zijn woorden op dien avond als iets helders in dien grauwen tijd.

Toen Berend opstond om heen te gaan, vroeg hij:

‘Morgen kom je zeker aan?’

‘Ja.’

Buiten de deur wachtte Berend even, tot hij Eli van binnen had hooren sluiten; toen ging hij weg.

[pagina 229]
[p. 229]

Er was iets van ontspanning in Eli gekomen; hij sliep dien nacht rustiger. Een paar keer werd hij wakker en herinnerde zich Berends woorden.

‘Dan begin je weer wat anders - jezelf er door vechten...’

 

Berend liep langzaam naar de smidse. Dicht bij huis kwam hij den postbode tegen. Had hij een brief van Foeko gebracht? Hij schaamde zich het den man te vragen, drie keer deze week had hij al vergeefs gevraagd.

Binnengekomen, waar zijn moeder en Hester zaten, wachtte hij even of zij iets zeggen zouden; zij zeiden het altijd dadelijk als er een brief was gekomen.

Maar zij zeiden niets.

Stil ging hij naar zijn werkplaats.

 

En langzaam trachtte hij zich te wennen, niet op te zien, als de bode langs kwam.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken