Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrouw Jacob (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrouw Jacob
Afbeelding van Vrouw JacobToon afbeelding van titelpagina van Vrouw Jacob

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.87 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (1.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrouw Jacob

(1935)–Ina Boudier-Bakker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VIII

Ten tweeden male deed Jacoba den huldigingstocht door haar landen, maar dit was een ander rijden dan de eerste maal. Toen was er wel verduisterend de kortgeleden dood van den geliefden vader, maar triomf en vreugde gloeiden in haar om de juichende aanhankelijkheid, die haar allerwegen toeviel. Nu ondervond zij het als een smaad, den knaap naast zich als gemaal te moeten rondvoeren, en doen huldigen in haàr landen; als wettigen voogd over haar persoon, landen en goederen.

Niet welgevallig ook zagen Jacoba's getrouwen op den hoogmoedigen Brabander; in zijn stugge onbeholpenheid bleef Jan een vreemde, onbemind, gewend als men was aan de beminnelijkheid, waarmee Jacoba neigde tot ieder die haar naderde; gewend ook aan den vriendelijken, innemenden, echt prinselijken Touraine.

Jan van Brabant op dezen huldigingstocht werd het zich in zijn éénige scherpte van gevoel en inzicht: waar het ging om besef van eigen minderwaardigheid - zeer wel bewust, dat hij geen gelukkig figuur sloeg naast zijn gemalin. Hij wrokte, koppig tegen haar over deze achterstelling, en wreekte zich 's avonds bij zijn gunstelingen in grove grappen over Jacoba. Maar de groote ergernis

[pagina 107]
[p. 107]

bleef om den ouden adel, die aanstonds gewonnen zich toonde door Jacoba; en hij zag verbeten toe, hoe zij als zij glimlachend en stralend verscheen, de harten van haar nieuwe onderdanen tot zich trok.

Jan van Beieren in Dordt als een spin in zijn web, zag het aan met een nauwlettendheid waaraan niets ontsnapte. Hij had nog verscheidene troeven in handen!

Den eersten wierp hij als een bom temidden van al de praal, de toejuichingen bij het pas voltrokken huwelijk. Stukken van keizer en paus. De verklaring van Sigismund, waarin Jacoba werd meegedeeld, dat de keizer zijn geliefden oom, Johan van Beieren en Palzgraaf van den Rhijn beleend had met deze landen. En aan alle overheden van Holland en Zeeland aanzeide, dat alle eeden, aan Jan en Jacoba gezworen, nietig waren en waardeloos; en gebood hun natuurlijken heer Jan van Beieren te huldigen en te gehoorzamen.

Het stuk van den paus behelsde: na rijpe overweging en overleg met de kardinalen had de paus de dispensatie herroepen. Wilden Jan en Jacoba toch de kerkelijke inzegening doen plaats hebben, dan zou deze nietig zijn, zij zouden de kerkelijke straf hebben te ondergaan, en nooit de pauselijke goedkeuring erlangen.

Het was een machtige dreiging, maar keizer en paus waren ver. Jacoba's heerschzucht, gegroeid uit alle tegenwerking, teleurstelling en smart, stond hard en onverzoenlijk op; vast besloten haar goed recht met de wapenen te bevechten. Van niets stond zij thans verder af, dan aan dit verbod gehoor te geven en den gehaten Beier te doen zegevieren.

Haar welsprekendheid, haar vurige geestdrift sleepte in den Raad mee alle Hoeken en ook de Brabanders; en in dien wervelstorm werd zelfs de weifelmoedige, onwillige gemaal mede gevoerd. Weinig had Jacoba zich nog om hem bekommerd; en voelend, hoe niet zijn persoon, maar eigen machtsbegeerte haar dreef, vond hij er een boosaardig behagen in, haar door zijn sloome onverschilligheid tegen te werken en te prikkelen.

Maar in die dagen kwamen twee boden van den paus en van den kardinaal van Ostia, met een geheime mondelinge boodschap naar Holland.

Jacoba ontving hen - weloverlegd van houding. Zeer jong, en roerend van hulpeloosheid, een kind haast in haar nauwsluitend

[pagina 108]
[p. 108]

kleed - zoo scheen zij den beiden ouderen heeren. En zij luisterde, de oogen droef en gespannen op hen gericht, naar de boodschap die zij brachten:

‘Goeden moed houden, beval de Heilige Vader Vrouwe Jacoba en den hertog van Brabant aan. Slechts gedwongen door des keizers aanwezigheid, had de paus de dispensatie herroepen - later echter zou hij haar opnieuw bevestigen.’

Jacoba, roerend van onnoozele jeugd, dacht inmiddels scherp en fel, in een eerste en plotselinge opleving van levenslust en moed: voor 't oogenblik was het huwelijk noodig, kon zij zich dus op den heimelijken steun van Martinus beroepen. Later.... eenmaal haar macht bevestigd.... er waren altijd zoo véle mogelijkheden, zou zij echter kunnen wijzen op de herroepen dispensatie. Alle stukken hield zij in handen....

Zij gaf den heeren haar verzekering van innigste dankbaarheid, en diepste gehoorzaamheid aan den Heiligen Vader - en zij vertrokken met zich nemende dat beeld van smartelijke hulpeloosheid en mishandelde jeugd....

Maar in Utrecht werd in vijf kerken de trouw afgekondigd; en de machtige domheer van Utrecht verklaarde het huwelijk geldig.

 

Daarnà - verder de huldigingstocht; door Zeeland, het heerlijk frissche, groene Zeeland, met de geweldige Zeeuwsche wolven, die altijd weer met trots Jacoba's hart verrukken - door Henegouwen, het dierbare. Is er eindelijk Brabant - het nieuwe, dat prikkelt tot uiterste beminnelijkheid in houding en gebaar naast den lompen gemaal, niet geërd, niet gezien. Er is maar één middel om den smaad van zulk een echtgenoot uit te wisschen: zelf te zijn verrukkend van aanzien. En zij voelt voldaan, hoe groot de indruk is dien zij teweeg brengt in de steden, de kloosters, de burchten, waar zij stuursch geleid door Jan, verschijnt als hertogin. O zoo schoone, jonge, en beminnelijke hertogin van Brabant en Limburg - markgravin van Antwerpen. Hoe overwinnend haar frissche jeugd, haar lach, haar groet - onweerstaanbaar, omdat zij onweerstaanbaar zijn wil. Omdat zij met den ouden adel, met de gunst van het volk, met de liefde der prelaten terugwerpen wil de hofkliek, zich aan den hertog vastzuigend, en haar van 't begin vijandig.

[pagina 109]
[p. 109]

En daar is Saint-Pol, haar jonge zwager, die verrukt haar niet uit de oogen laat - die haar hand kust, en in haar gevolg meerijdend, aanziet deze jonge godin, misplaatst naast den broeder.

Zoo - op den eigen veerenden cadans van haar onvergelijkelijke gratie rijdt zij haar nieuw rijk Brabant door; de gebogen gestalte van den zwakken, vermoeiden knaap als een schaduw naast zich.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken