Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrouw Jacob (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrouw Jacob
Afbeelding van Vrouw JacobToon afbeelding van titelpagina van Vrouw Jacob

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.87 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (1.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrouw Jacob

(1935)–Ina Boudier-Bakker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XIV

Sigismund, de Duitsche keizer, had de nederlaag geleden in den Hussiten-oorlog tegen Ziska, den aanvoerder der Taborieten. En nog steeds werden de Duitsche keizerlegers geslagen, en riep Sigismund thans de ware geloovigen op voor een kruistocht tegen de verwoesters van het land - de ketters; bleeke schaduw van vroegere kruistochten naar het Heilige Land.

In de Nederlandsche gewesten ging van alle preekstoelen op bevel van den keizer de oproep uit. En nog eenmaal scheen de oude, gestorven geestdrift uit de bloeitijden der kruistochten op te staan met voormalige heftigheid. Lagere ridderschap en burgers, erop bedacht zich te verrijken in deze slechte tijden door plundering en rooftocht, trokken heen om zich te scharen onder Sigismund's banier.

De woeling ging door alle landen, een golfslag, die de gemoederen opjoeg. Fel vermocht immer het gedachtebeeld van ketterij hart en geest met vervolgingsdrift te bezielen.

De Bourgondiër zag het aan, met een spottend wetend lachje. Armelijk waren deze kruistochten, en slechts vervallen ridderschap trok uit om buit, niet om hoog ideaal. Maar hem ging

[pagina 292]
[p. 292]

daarbij plotseling een licht op. De gemoedsstemming die thans door de Nederlanden voer, was te benutten. Had niet de hertog van Glocester zich als een ketter gedragen, door de geboden der Heilige Kerk te overtreden en te smaden?! Zijn diepe haat tegen den Engelschman vond op eenmaal dezen weg om hem een slagboom te stellen. En op een meest doeltreffende wijze: door godsdienstijver te wekken tegen hem.

Bedford ingelijks was thans op Humphrey zeer vertoornd. Bij al zijn pogingen om de politiek, die de laatste wil van zijn koninklijken broeder was geweest te blijven volgen, den bondgenoot aan zich te binden - bij allen goeden wil om ook Humphrey niet te krenken, trad deze dit alles met voeten en ging onbekomden eigen weg. Het bondgenootschap tusschen Engeland en Bourgondië hing nog slechts aan een draad; nu ging Humphrey met zijn leger dwars Bourgondië door, alsof daar geen lichtgeraakte Philips bestond. En terwijl hijzelf troepen broodnoodig had, trok Humphrey alles aan zich, maakte misbruik van de volksgunst, en dacht slechts aan eigen leger. Neen, die bescherming van Jacoba had Engeland niets dan moeiten gebracht.

Met Argusoogen spiedde Bredford de gedragingen van den Bourgondiër na. Deze van Parijs naar Macon vertrokken, scheen daar te onderhandelen met gezanten van den jongen koning en verschillende Fransche grooten. Maar Philips kwam ook daar niet tot een eind. Broedend en wrokkig, slecht van humeur, trok hij met zijn gansche hof tegen Kerstmis naar Chartreuse. Kerststemming bleef hem verre, al zat hij met de monniken in den refter aan tafel, en bediende zijn tweede pasgehuwde vrouw, Bonne d'Artois zelf de geestelijken. Hij verootmoedigde zich in zelfbeklag: de eer van zijn huis was aangetast - hij was een zondaar, want niet kon hij zich losmaken van wat de booze vijand hem aandeed. God en de Heilige Maagd mochten hem bijstaan in zijn zondige afdwalingen, waar het kwade hem te sterk was....

Hij bleef in zijn bidvertrek, devoot, en knielde diep ter aarde gebogen tijdens de missen. Maar onmiddellijk na Kerstmis, deed hij van alle kansels, voor de raadhuizen, met klokgelui en trompetgeschal in dorpen en steden een groote heirvaart afkondigen:

‘Al wat wapenen dragen kon, moest zich opmaken en zich stellen onder de bevelen van de krijgsoversten de L'Isle Adam,

[pagina 293]
[p. 293]

De Luxembourg, Croy - om zich bij het Brabantsche leger te voegen, ten einde te strijden tegen Humphrey van Engeland, met alle kracht en vermogen.’

Een groote beweging beroerde als een golfslag de Nederlanden; in steden en dorpen, onder de ridderschap ging de kwestie rond in vurig, heftig debat: ‘Mocht een vrouw haar huwelijk nietig verklaren, op eigen gezag haar man verlaten, en een anderen huwen?’

De vraag, de nooit in 't openbaar behandelde, die nooit ook een vrouw van vorstelijken stand had betroffen, ontstak een vuur onder alle rangen en standen, van verdediging en veroordeeling tegenover elkaar. Scharen volks, ridders en burgers, trokken naar Henegouwen en Brabant. In de Nederlanden, maar ook in Engeland en Frankrijk scheidde zich de adel in twee partijen; het gold hier een zaak van riddereer: geen edelman mocht over den afloop onverschillig blijven.

Bedford, ontsteld zag het aan, hoe de troepen van zijn bondgenoot verminderden in Frankrijk, en alle krijgsmacht van Bourgondië zich ging samentrekken naar de Nederlanden.

In deze dagen dacht hij plotseling: ‘Een enkele vrouw zal ons Frankrijk doen verliezen.’

 

De drift der verdeelde partijen kon echter den Beier te 's Hage niet opjagen uit zijn zonderlinge rust. Vergeefs zag Jan van Brabant uit naar de beloofde hulp. Om niet verwachtte Jacoba elk oogenblik het eerste teeken van aanval.

De Beier roerde zich niet. Die dagelijks om hem waren, zagen met ongerustheid eerst, begrijpend en wetend dàn: de hertog was nooit meer de oude geworden sinds de vergiftiging. Met zijn lichamelijke kracht gingen tegelijk achteruit zijn lust, zijn wil om te handelen.

In den morgen ging nog wel naar gewoonte, de hertog met zijn vroegeren, zwaren stap naar het plein en steeg te paard voor een rit. Maar die hem vergezelden, bemerkten dat hij den rit gaandeweg bekortte; en hoe het zweet hem langs de slapen droop, als hij teruggekeerd, moe in zijn zetel zich liet vallen.

Een ongekende loomheid, een tegenzin ook had hem bevangen zich te steken in eenig krijgsbedrijf. Jan van Brabant antwoordde hij ontwijkend en vaag op diens dringende beden

[pagina 294]
[p. 294]

om hulp. Hij kon slechts even lachen: hoe zat de knaap in 't nauw, nu hij zijn voortvarende gemalin naar 't noorden zag optrekken! Noordelijk - dat was tenslotte ook tegen hèm.

Wat zou het worden.... het kon hem alles niets meer schelen. Dat was wel vreemd.... kwam het door 't vergif, dat in zijn bloed was nagebleven, en hem met één slag oud had gemaakt? Toch nog geen zestig was hij. Hij dacht dit alles - maar met wonderlijke gelatenheid. Uren kon hij stil zitten en denken aan den tijd, toen hij en Willem beiden jong waren. Aan de wilde laatste liefde van hun vader Albrecht voor de jonge Aleid. Zóó als hij zelf Elisabeth liefhad. En later, toen hij op Quesnoy kwam, en zij samen met Jan zonder Vrees hun krijgsbedrijven bespraken. Toen hij uittrok met die twee trouwe makkers, zijn broeder en zijn zwager, naar Luik - en voor de ramen van het kasteel keek een blond kind hen na. Hij dacht, altijd weer opnieuw in die herinneringen toevend, dat dit goede jaren waren geweest....

Uit hem weg was ook de drang, de drift verdwenen Jacoba te bestrijden; zoolang het niet noodig was.... Als hij haar Henegouwen kon laten behouden....

Dit waren heimelijke gedachten, die hij aan niemand zei. Hij had, wat hemzelf verwonderde, geen wrok meer tegen Jacoba; hij dacht, alles in die sloome gelatenheid, dat het gif wel uit het Hoeksche kamp zou gekomen zijn, dat Jacoba zijn dood wel zou gewenscht hebben, en die wensch was genoeg geweest om een dader te doen opstaan. Het was vergelding - het ongeluk van zijn broeders dochter dat op hem terugsloeg.

Nu ging het jaar ten einde, en met de kortere dagen, kortten ook zijn krachten. Hij riep van Egmond en Gaesbeek bij zich en beraadde zich met hen, wat moest gebeuren, indien hij plotseling niet meer tot regeeren in staat zou zijn. Willem van Egmond benoemde hij tot zijn stadhouder. Daarna bevestigde hij opnieuw alle privileges en handvesten geschonken aan de geestelijkheid der Lieve-Vrouwe-Kapelle van den hove te 's Hage - ‘opdat zij zijns ouderdoms en zijner ziele in godsdienst zouden gedenken.’

‘Zijns ouderdoms’ voegde hij er bij, opdat niemand zou denken, hoe hij zich den dood al vervallen wist. Inderdaad was hem nog slechts gelegen aan het heil zijner ziel. Maar aan den

[pagina 295]
[p. 295]

Brabander deed hij nog voor Kerstmis weten, dat hij op Driekoningen met het leger bij hem zou zijn.

Zijn oude, ruwe scherts brak zich nog eenmaal baan in het lachje, waarmee hij dezen brief nakeek. Het leger misschien - maar hij niet. Alleen zijn schim zou hoogstens den Brabander verschrikken!

Ter dood toe vermoeiden hem zijn Kabeljauwen; hij dacht niet meer aan Hoeksch of Kabeljauwsch. Hij dacht alleen nog aan Elisabeth, door zijn dood beroofd van haar hoogen staat. Van haar viel het hem zwaar te moeten scheiden. In uren dat zij bij hem zat, zijn vermagerde groote krijgsmanshand in de hare, sprak hij haar van den Bourgondiër, raadde haar voor alles diens vriendschap te zoeken en bescherming. Vaster steun zou hij zijn, dan de door haat en wrok en machtsbezit altijd geslingerde en bezeten Kabeljauwen. En hij wist zijn teederheid voor haar niet beter te bewijzen, dan nog eenmaal een groot en kostbaar geschenk - juweelen - datgene wat haar het liefst was - door Nothaft te laten koopen.

Zij omhelsde en kuste hem, en hij glimlachte droef. Hij dacht, hoe weinig hij haar bijzijn in rust had kunnen genieten. Hij dacht ook, hoe hij de welvaart, den bloei van het land had willen bevorderen, gemeend had dat alles in handen te zullen hebben, en hoe hij het had zien verarmen en verwoesten.

Nu was het alles op eenmaal voorbij, voorgoed. Uit handen geslagen, alles, wat hij had gewild. En achter zijn lijkbaar zag hij den Bourgondiër komen, die sterker dan hij, het doel grijpen zou.

 

De toebereidselen voor den heirtocht op Driekoningen van 1425 echter gingen door. De Beier zag het geschieden volgens zijn uitdrukkelijken wensch, hij gaf zijn bevelen en zijn oordeel.... ging hij werkelijk tòch nog mee? Hij begon het soms te denken.

Driekoningen kwam in het grijzige vale ochtendkrieken van den somberen winterdag. Jan van Beieren was vroeg opgestaan; want benauwd en vreemd fladderend deed zijn hart in zijn borst bij zijn ontwaken. Hij ging moeizaam naar het raam, en keek neer op het hofplein, waar in groote bedrijvigheid alles voor den heirtocht zich uitrustte. De krijg - wapengekletter - zwaaiende

[pagina 296]
[p. 296]

banieren - dreunende stappen van een aanmarcheerend leger.... Flarden van beelden kwamen en gingen in zijn duizelenden geest, waar hij stond geleund tegen den hoogen zetel. Gemeend had hij vroeger in den strijd eens te zullen sneuvelen. Maar hen drieën, makkers, die tezamen vroolijk uittrokken - Willem, Jan zonder Vrees, hijzelf - geen zwaardslag had hen ooit geraakt. Willem omgekomen aan den beet van een kwaadaardig beest, Jan onder moordenaarshand - hij.... vergif.

En daar straks - de heirtocht....

In zijn borst fladderde zwak de gevangen vogel, zijn hart. Niet lang meer kon dat duren; dan brak er iets daarbinnen.... nu stak een scherpe pijl hem in zijn borst en rug....

Hij tuimelde terug, en viel steun missend, naast den zetel ruggelings op den grond.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken