Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Revolutie der eenzamen (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Revolutie der eenzamen
Afbeelding van Revolutie der eenzamenToon afbeelding van titelpagina van Revolutie der eenzamen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.17 MB)

XML (0.98 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Revolutie der eenzamen

(1953)–Pieter Jan Bouman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Spiegel van een tijdperk


Vorige Volgende

[Begin September stonden de Duitse troepen]

Begin September stonden de Duitse troepen voor Parijs. Het kabinet Viviani besloot de 2de September de hoofdstad te verlaten en Bordeaux tot centrum van de regering te maken. Herinneringen aan de catastrophe van 1870 doemden op.

Ook nu was de uittocht der bevolking begonnen. Alle treinen naar het Zuiden waren stampvol. Overal in de buitenwijken zag men verlaten huizen. In de tuinen van de villa's langs de Seine woekerden rozen in wilde pracht, kleurig tussen het hoog opschietend onkruid.

Gallieni, gouverneur van Parijs, verzocht de regering hem het bevel te geven over enige legercorpsen om de stad te verdedigen. De ministerraad aarzelde, maar Briand, Guesde en Sarraut bepleitten Gallieni de vrije hand te geven.

De gouverneur vaardigde daarop de proclamatie uit, die de moed deed herleven en bij velen het vertrouwen in de Franse wapens herstelde:

Inwoners van Parijs.
De leden van de regering der Republiek hebben Parijs verlaten: ze zullen de Nationale Verdediging nieuwe steun geven.
Ik heb volmacht gekregen Parijs tegen de invaller te verdedigen. Deze opdracht zal ik tot het einde vervullen.
Parijs, de 3de September 1914.
De Militaire Gouverneur van Parijs,
Commandant van het Parijse leger.

Iedere gevluchte regering, overgeplant in andere omgeving, vertoont sporen van verwelking. Zij kan niet aarden in het andere milieu - zelfs indien de verplaatsing over zo betrekkelijk korte afstand heeft plaats gevonden als van Parijs naar Bordeaux, begin September 1914.

[pagina 179]
[p. 179]

Men trachtte zich vast te klampen aan de ministers. De hoofdambtenaren waren dossiers kwijt en werden lastig gevallen door allerlei derderangs-politici en beursspeculanten. De café's zaten van de vroege ochtend tot de late avond vol. Het kostte zelfs hooggeplaatsten de grootste moeite in een restaurant een tafel voor het diner te laten reserveren.

Enkele ministers waren geheel onvindbaar en lieten de zaken te Bordeaux door een ander behartigen. Telkens doken de wildste geruchten op: het gerucht is nu eenmaal de slecht-riekende moerasdamp van iedere ontredderde samenleving. Overal hoorde men fluisteren, dat Rusland op het punt stond een hulpcorps van honderdduizend kozakken te sturen (nadat men één kozak, een lid van de Russische ambassade, op een bank in een plantsoen had zien zitten). En zo verviel men van de ene collectieve hallucinatie in de andere; zich zelf bedriegend, anderen bedriegend, elkander vervelend. Dat was Bordeaux!

***

Gallieni had intussen zijn maatregelen getroffen. Hij huldigde het oude beginsel, dat de beste methode van verdediging doorgaans de aanval is. In dit geval een flankaanval op het leger van von Kluck, dat ver naar het Zuid-Westen was afgezwenkt, blijkbaar van de stelregel uitgaande, dat een vestinggarnizoen niet voor offensieve handelingen zou worden gebruikt. Gallieni besloot echter de kans waar te nemen en zijn troepen met bekwame spoed in de strijd te werpen.

Voor het vervoer naar het Marnefront requireerde de commandant van Parijs 600 taxi's, die enige keren heen en weer zouden kunnen rijden voor het transport der ‘gemechaniseerde divisie’. In lange rijen stonden ze op de boulevards gereed, de zwart-gelakte voertuigen met hun kleine motorkap en hoge vooruitstekende spatborden, zonder voorruit - maar bruikbaar, ondanks alles.

De aankomst van deze reserves gedurende een slag waarin de physieke vermoeidheid van de veldlegers van uur tot uur meer invloed ging uitoefenen èn het element van verrassing in hun verplaatsing, betekenden een keerpunt in de strijd.

 

In een slag van vijf dagen en nachten kan geen generale staf de situatie volledig blijven overzien. En zo'n beslissende actie is zeker

[pagina 180]
[p. 180]

te zwaar voor het zenuwgestel van een opperbevelhebber, die al voordien gevoelens van drukkende onzekerheid en van nerveuze uitputting kende.

Reeds was de verantwoordelijkheid Moltke zwaar gevallen toen hij besloot het plan-Schlieffen niet in zijn originele vorm uit te voeren. De zwaai-beweging van de Duitse rechtervleugel zou niet met volle kracht door België èn Nederland gaan, maar alleen door België. Von Schlieffen had weliswaar beweerd dat Nederland zich niet zou verdedigen, maar von Moltke was daarvan allerminst overtuigd. ‘Bovendien was het mij duidelijk’, schreef hij, ‘dat dit land min of meer als luchtverversingsbuis voor ons economisch leven onder alle omstandigheden intact moest blijven’.

En zelfs voor de opmars door België wilde von Moltke liever niet te veel riskeren. Een vijandelijke tegenaanval op het Lotharingse ‘scharnier’, zou de dichtvallende deur kunnen ontzetten en de Duitse troepen in een moeilijk parket brengen.

Over de mogelijkheid dat Engeland neutraal zou blijven, voerde Helmuth von Moltke tot in de laatste vredesdagen een discussie die zijn zenuwgestel had uitgeput. De wankelmoedigheid van de keizer, die bevel en tegenbevel gaf, riep bij von Moltke de somberste voorgevoelens op. Wat wenste men eigenlijk van hem, zoon uit een beroemd generaalsgeslacht? Gaat de menselijke verantwoordelijkheid van de opperbevelhebber verder dan zijn militaire plicht? Het was een vraag, waarover von Moltke vele uren had gesproken met Rudolf Steiner, de grootmeester der anthroposophie, die hij meer dan enig ander mens in Duitsland vereerde.

Steiner, geniaal, het wereldgebeuren in kosmisch verband plaatsend, had von Moltke onomwonden met het probleem van de schuld geconfronteerd. Slechts harde mannen konden de stem van het geweten weerstaan. Von Moltke zou zijn Pruisisch-militaire afkomst verloochenen, meende Steiner. Hij kende iets van de liefde van Christus; hij had ook enige wijsheid van Goethe in zich opgenomen. Was het niet verstandiger het bevelhebberschap neer te leggen? Waarom nam hij voortdurend slaapmiddelen in? Ook een slaapwandelaar kan struikelen, een val van grote hoogte doen.

***

Von Moltke aan zijn vrouw, tijdens de slag aan de Marne:

[pagina 181]
[p. 181]
Luxemburg, 7 Sept. 1914
‘Vandaag valt een grote beslissing. Ons gehele leger, van Parijs tot in de Boven-Elzas, is in strijd gewikkeld. Wanneer ik vandaag mijn leven moest geven om daarmee de overwinning te bevechten, dan deed ik dat met oneindig veel vreugde, zoals ook duizenden van onze broeders het heden doen en duizenden het reeds gedaan hebben. Hoeveel stromen van bloed zijn al gevloeid, hoeveel onzegbaar leed is over de ontelbare onschuldigen gekomen wier huis en hof verbrandden, verwoest zijn.
Dikwijls overvalt mij afgrijzen als ik daaraan denk en het is mij te moede, alsof ik dit ontzettende moest verantwoorden en toch kon ik niet anders handelen dan zoals gebeurd is.’
Luxemburg, 8 Sept. 1914
‘Ik kan moeilijk zeggen met welke onnoemlijke kracht de last van de verantwoordelijkheid de laatste dagen op mij heeft gedrukt en nog drukt. Want nog steeds is de grote worsteling over het gehele front van ons leger niet beslist. Het gaat hierbij om het behoud of het verlies van wat tot nu toe met oneindig veel offers is bereikt. Het zou vreselijk zijn wanneer al dit bloed zou zijn vergoten zonder een beslissend succes. De verschrikkelijke spanning van deze dagen, het uitblijven van berichten van de ver verwijderde legers, het besef van wat op het spel staat, gaat haast boven menselijke kracht. De moeilijkheid van onze positie staat dikwijls als een zwarte muur die ondoordringbaar schijnt, voor mij. Vanavond zijn iets gunstiger berichten van het front binnengekomen. God geve, dat wij met onze weggeslonken troepen een succes hebben. De garderegimenten zijn weer in hete strijd gewikkeld geweest, ze zijn bijna tot op de helft van hun sterkte verminderd. Het is een zware tijd en deze oorlog heeft reeds oneindig veel offers gekost en zal ze nog verder kosten. De hele wereld spant tegen ons samen en het lijkt alsof alle overige volkeren tot taak hadden Duitsland voorgoed te vernietigen. De weinige neutrale staten zijn ons niet vriendelijk gezind; Duitsland heeft geen enkele vriend, het is geheel op zichzelf aangewezen. Van de beslissing van vandaag hangt het af, of we hier nog blijven. In ieder geval niet lang meer. De keizer moet Frankrijk in, dichter naar het leger toe; hij moet evenals zijn troepen, in vijandelijk land zijn.’
[pagina 182]
[p. 182]
Luxemburg, 9 Sept. 1914
‘Het gaat slecht. De gevechten oostelijk van Parijs zullen in ons nadeel uitvallen. Enkele van onze legers moeten zich terugtrekken, de anderen zullen moeten volgen. De zo hoopvol ingezette oorlog zal in het tegengestelde omslaan. Ik moet dat wat gebeurt dragen en zal met mijn land stand houden of vallen. Wij moeten ten gronde gaan in de strijd tegen Oost en West. Hoe anders was het, toen we voor slechts weinig weken de veldtocht zo luisterrijk begonnen; achteraf komt nu de bittere teleurstelling. En hoe zullen we moeten betalen voor alles wat verwoest is? De veldtocht is niet verloren, evenmin als hij tot nu toe voor de Fransen verloren was, maar het Franse élan, dat op het punt stond uit te doven, zal machtig opvlammen en ik vrees dat ons volk in zijn overwinningsroes het ongeluk nauwelijks zal kunnen dragen. Hoe mij dit ter harte gaat, kan niemand beter begrijpen dan jij, die geheel in mijn ziel leeft.’

Eind Augustus, zware kopregels in de Duitse kranten. Overwinningsberichten van het Oostelijk front. Hindenburg, de overwinnaar van Tannenburg; 90.000 krijgsgevangenen. Een week later, de slag bij de Masoerische Meren. Generaal August von Mackensen achtervolgt de vluchtende Russen.

De eerste oorlogs-filmjournaals in een selectie naar de smaak van het land. In Duitsland: het gedisciplineerde oprukken der zegevierende legers. In Frankrijk: gevechten langs de Frans-Belgische grens en mooie foto's van de Vogezen. In Engeland uitvoerig de zee-oorlog.

Méér dan de krant stimuleerde het filmscherm het historisch beleven. De film steunde de tekort schietende verbeeldingskracht, maar corrigeerde tegelijkertijd de romantiserende fantasie. Zij hield de toeschouwers een werkelijkheid voor ogen, anders dan zij zich in de eerste oorlogsdagen hadden voorgesteld. Het witte doek fungeerde als een spiegel, waarin de nieuwsgierige geen blik kon werpen zonder een angel van ondefinieerbare weemoed in het hart te voelen.

***

De slag aan de Manie werd door verdere bloedige slagen gevolgd: in Vlaanderen, van 20 tot 30 October, bij Yperen, van 10 tot 18 November. Bloediger dan ooit enig militair handboek had voorzien.

[pagina 183]
[p. 183]

De winter naderde, men begon zich in te graven. De stellingsoorlog nam een aanvang. De illusie dat de strijd niet lang zou duren, leefde nog bij velen. Een taaie, sterke illusie, die in de grond terugging op het besef dat deze gevechten van mens tegen mens in wezen zinloos waren. Het verstand kwam boven, de oorlogsroes begon te wijken; het tijdperk van de hoop was aangebroken - het ging geleidelijk over in de langdurige periode der berusting. Wij spreken over de frontsoldaat, niet van degenen die ver van het gevechtsterrein hun bijdrage tot de overwinning meenden te moeten leveren door een verdere inflatie van het woord: journalisten, politici, predikanten, hoogleraren, onderwijzers en vele anderen, profeten van de haat, opgeblazen in hun eigendunk.

***

Oudejaarsavond 1914 aan het Vlaamse front.

Uit een brief van de student Karl Aldag:

‘Op Oudejaarsavond riepen we elkander over en weer de tijd toe en spraken wij af om twaalf uur salvo's af te vuren. De avond was koud. Wìj zongen, zìj applaudisseerden (we lagen 60 à 70 meter van elkander verwijderd). Wìj speelden mondharmonica, zìj begeleidden ons spel met zang en nu klapten wìj in de handen. Toen riep ik of ze daarginds geen muziekinstrumenten hadden, waarop een doedelzak te voorschijn werd gehaald (het was een Schots garderegiment met korte rokjes en blote benen). Zij speelden hun dichterlijke Schotse liederen en zongen.
Om twaalf uur knetterden aan beide kanten de salvo's. Er werd in de lucht geschoten. Bovendien nog een paar schoten van onze artillerie; ik weet niet waarheen die schoot. De anders zo gevaarlijke lichtkogels flikkerden op als vuurwerk. Er werd met fakkels gezwaaid en hoera geroepen. We hadden grog toebereid en dronken die met een heilwens op keizer Wilhelm en op het Nieuwe Jaar. Het was een echte Oudejaarsavond, als in vredestijd.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • over Groot-BrittanniĆ« (en Noord-Ierland)

  • over Duitsland

  • over Frankrijk


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 2 september 1914

  • 3 september 1914

  • 7 september 1914

  • 8 september 1914

  • 9 september 1914

  • 31 december 1914