Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
Afbeelding van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levensToon afbeelding van titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.36 MB)

ebook (15.97 MB)

XML (4.50 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.B. Sleper



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

liederen/liedjes
gebed(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

(1951)–Cornelis Adrianus Bouman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 251]
[p. 251]


illustratie

De eucharistie

Door de viering der Eucharistie doet de Kerk wat Christus haar bij het Avondmaal geboden heeft. In navolging van Christus zegt de priester het dankgebed en heiligt hij het brood en de wijn door de herhaling van de woorden des Heren, waarmede Deze getuigde dat zij waren geworden tot zijn Lichaam en Bloed. En allen nuttigen van de heilige gaven, tot vergeving der zonden en ten eeuwigen leven.

 

Deze viering is de opperste dankzegging der Kerk en de hoogste lofprijs welke zij God kan brengen. Zij dankt God voor al zijn weldaden; in oude liturgische teksten (zie Andere gebeden gedurende de mis) werden deze weldaden dikwijls uitvoerig opgesomd: de schepping, de belofte na de zondeval, de verlossing van Israël uit Egypte en andere wonderen uit het Oude Testament welke de Kerk steeds als voorafbeeldingen van het Nieuwe Testament heeft verklaard, en bovenal de menswording van Gods Zoon en geheel zijn heilswerk. De herdenking van het Avondmaal vond hierbij als vanzelf haar plaats. De uitnodiging tot deze heilige viering is altijd en overal dezelfde geweest: laat ons dankzeggen den Heer onzen God (dialoog voor de prefatie). De heilige viering en geheel het mysterie van het Lichaam en Bloed des Heren noemen wij dankzegging (eucharistia).

Dankzegging was ook de hoofdinhoud van het rituele tafelgebed der Joden. Maar de Kerk weet dat zij haar dankzegging, in navolging van Christus bij het Avondmaal, niet langer richt tot een onkenbaren God die in het onzienlijke licht des hemels woont, maar tot onzen Vader, den Vader van haar Heer en Zaligmaker Jesus Christus. De dankzegging en lofprijs der synagoge konden slechts zwakke voorafbeeldingen zijn van de volheid der Kerk, die den Vader dank kan zeggen en Hem kan lofzingen: door Christus onzen Heer (prefatie).

 

Als de priester over brood en kelk de woorden der instelling uitspreekt, dan geloven wij dat daar werkelijk tegenwoordig zijn het Lichaam en Bloed des Heren, van denzelfden Heer die in Palestina heeft geleefd en nu in heerlijkheid is gezeten aan de rechterhand des Vaders. Wat eerst brood en wijn was, is nu Christus' Lichaam en Bloed; dit is het wat wij lezen in de evangeliën en wat de Kerk steeds heeft geloofd (transsubstantiatie). Christus sprak echter niet zonder meer over zijn Lichaam en Bloed, maar van ‘mijn Lichaam dat voor u wordt overgeleverd’ (Luc. 22, 19) en van ‘mijn Bloed van het Nieuw Verbond, dat voor u en voor velen wordt vergoten tot vergeving der zonden’ (Mc. 14, 24; Mt. 26, 28 en Luc. 22, 20). Hij sprak derhalve van zijn Lichaam en Bloed in betrekking tot zijn dood op het kruis.

[pagina 252]
[p. 252]

De wezensverandering van brood en wijn in het Lichaam en Bloed des Heren bij de eucharistische viering is derhalve de tegenwoordigstelling van Christus' Kruisdood: bij het laatste Avondmaal krachtens de daad waardoor Christus Zich reeds offerde met betrekking tot zijn dood op de volgende dag; op de altaren der Kerk krachtens de in zijn woorden uitgesproken wil, dat wij op deze wijze zijn dood waarachtig en steeds opnieuw zouden vieren. Daar nu de dood van Christus een werkelijk offer is geweest, is ook de viering van de Eucharistie een werkelijk offer, de sacramentele d.i. geestelijke en onbloedige, maar werkelijke tegenwoordigstelling van het kruisoffer, het enige offer der Nieuwe Wet.

 

Van het kruisoffer en het eucharistische offer is Christus zelf zowel de offergave als de priester. Toch zijn ook de apostelen en hun opvolgers priesters in de volle zin van het woord. Zij zijn immers aangesteld door den Heer, toen Hij hun gebood de Eucharistie te Zijner gedachtenis te vieren. Hun priesterschap doet dan ook geen afbreuk aan het éne Hogepriesterschap van Christus. Zij zijn waarachtig priesters, omdat zij aan dit éne priesterschap ‘naar de wijze van Melchisedech’ deel hebben; zij zijn priesters, omdat de Eucharistie welke zij op het bevel des Heren vieren, een waarachtig offer is. Zo is het offer des Heren tevens het offer der Kerk. De priesters der Kerk brengen het aan den eeuwigen Vader door de handen van den énen Hogepriester Jesus Christus.

Ook de vrucht van het eucharistische offer is dezelfde als van het kruisoffer. Ten opzichte van God is zij opperste dankzegging en lofprijzing; voor ons is zij: verlossing, heiliging, kindschap Gods, en welke ook de woorden mogen zijn waarmede de apostelen en de theologen der Kerk de onzegbare volheid van ons heil in Christus hebben pogen uit te drukken. Al wat tot dit heil kan strekken, is in de vrucht van dit offer besloten: vergeving van zonden, welzijn en vrede van Kerk en wereld, bloei van deugden in de levenden en eeuwige rust voor de doden, alle geestelijke en tijdelijke gaven die dienen tot eeuwige zaligheid. Om de volheid van deze vrucht tot uitdrukking te brengen heeft de Kerk sinds de oudste tijden in het eucharistische gebed de gedachtenissen gevoegd (Te igitur en de beide Memento's) en doet zij ons ook in de andere gebeden der Mis herhaaldelijk bidden, dat wij allen aan de volmaakte vrucht van het offer deelachtig mogen worden.

Zo is het offer van Christus in de Eucharistie de opperste dankzegging en lofprijs der Kerk, de vergeving der zonden en onze heiliging, het vertrouwvol gebed dat de Vader Zich om wille van zijn Zoon zal ontfermen over alle noden van Kerk en wereld, zelfs over de doden, daar ook zij delen in de gemeenschap der heiligen. Wegens deze verschillende opzichten noemen wij het offer daarom zowel dankoffer en lofoffer als zoenoffer en smeekoffer.

[pagina 253]
[p. 253]

Ook gedachtenis en getuigenis is de viering van de Eucharistie, volgens het woord van den Apostel: ‘Zo dikwijls gij dit Brood zult eten en de Kelk zult drinken, zult gij de dood des Heren verkondigen, totdat Hij wederkomt’ (1 Cor. 11, 26). Als wij rondom het altaar samenkomen om de dood des Heren te vieren, dan getuigen wij daarmede dat Hij de enige Heer der Kerk is en belijden wij onze verwachting van zijn tweede komst, wanneer Hij de Kerk zal vervolmaken en bevestigen tot het eeuwige Koninkrijk.

Uitdrukkelijk gedenken wij in de mis alle mysteriën van het heil, niet alleen het lijden en de offerdood des Heren, maar ook zijn verrijzenis uit de doden en zijn opklimmen ten hemel in heerlijkheid (gebed Unde et memores na de consecratie). Want als Christus ons beveelt Hem bij de eucharistische viering te gedenken, dan gedenken wij geheel zijn heilswerk en in de eerste plaats zijn verheerlijking, zonder welke ons geloof ijdel zou zijn (1 Cor. 15, 14).

Sedert de eerste dagen na het Pinksterfeest is de gemeenschappelijke viering der Eucharistie ten slotte geweest het teken van de eenheid der Kerk (Hand. 2, 42). ‘Want hoewel velen, zijn wij één brood en één lichaam, wij allen die deelhebben aan het éne Brood’ (1 Cor. 10, 17). Vooral in de gebeden bij de vredeskus vinden wij de gedachte dat de gezamenlijke deelneming aan de Eucharistie het teken der eenheid is, en de band van liefde, welke allen die Christus heeft liefgehad, in Hem samenbindt. Christus vermaant ons uitdrukkelijk dat God ons offer niet kan aanvaarden, als wij ons niet eerst met onzen broeder hebben verzoend (Mt. 5, 23).

 

Over de Communie. - Volledig nemen wij eerst deel aan de viering der heilige Geheimen, als wij nuttigen van het Lichaam en Bloed des Heren. Want Christus zei niet alleen: Dit is mijn Lichaam; Hij liet er aan voorafgaan: Neemt en eet. Zoals Hij reeds vroeger gezegd had: ‘Als gij het Vlees van den Mensenzoon niet zult eten, en niet zijn Bloed zult drinken, zult gij het leven niet in u hebben’ (Jo. 6, 54).

Steeds heeft de Kerk dit zo verstaan, dat evenals het doopsel ook de deelneming (communie) aan de Eucharistie, althans het verlangen daarnaar (uitgesproken of onuitgesproken) voor hen die het Lichaam en Bloed des Heren kunnen onderscheiden, noodzakelijk is ter zaligheid. Zelfs aan kleine kinderen werd vroeger, en wordt nu nog in het Oosten, het Sacrament gereikt. De inwijding van den christen omvat niet alleen het doopsel en het vormsel, maar ook het eerste ontvangen van de Eucharistie. Om wille van onze zwakheid heeft de Kerk bepaald, dat wij althans één maal per jaar het Lichaam en Bloed des Heren zouden nuttigen; gelijk zij eveneens bepaald heeft dat wij althans op de Zondagen en geboden feestdagen tegenwoordig moeten zijn bij de eucharistische viering.

De deelneming aan het Lichaam en Bloed des Heren is niet een beloning voor de vromen. Zij is het deelhebben aan de Verlos-

[pagina 254]
[p. 254]

sing en de heiliging in Gods genade van allen, die door het doopsel met Christus zijn bekleed en kinderen Gods zijn geworden. Allen die in Gods genade zijn, mogen te allen tijde naderen tot de tafel des Heren. Het spreekt vanzelf dat zij zich tot het ontvangen van de heilige Geheimen naar vermogen voorbereiden, en immer bedacht moeten zijn op de verhevenheid van het Sacrament en op de geestelijke rijkdom, welke het betekent en in ons uitwerkt. Volgens het voorschrift der Kerk moeten wij ons lichamelijk op de communie voorbereiden door ons na middernacht van spijs en drank te onthouden.

Als het verheven Sacrament der heiliging is de deelneming aan de Eucharistie het bijzondere onderpand der toekomstige heerlijkheid; de reispenning ten eeuwigen leven en de rechtvaardiging voor de vreeswekkende rechterstoel van Christus.

 

Manieren om de Mis bij te wonen. - De verhevenheid van de eucharistische viering vraagt van ons dat wij haar bijwonen met eerbied en aandacht. Wij moeten overwegen de mysteriën van het heil welke door de Eucharistie tegenwoordig worden gesteld, God danken om zijn heerlijkheid en zijn weldaden welke wij ontvangen door zijn Zoon Jesus Christus, en Hem vragen ons en allen steeds meer te doen delen in de heiliging, die wij door de Verlossing hebben verkregen. Een zekere gids daarbij is het officiële gebed der Kerk, dat wij vinden in het missaal, en dat ons voor ieder feest en voor iedere gelegenheid de gedachten aanbrengt, waarmee wij de heilige viering moeten bijwonen. Reeds de gebeden van het Onveranderlijke der mis bieden stof voor steeds nieuwe overweging van het geheim dat in de Eucharistie wordt gevierd. (Een korte verklaring van de gebeden en plechtigheden der mis vindt men op bladz. 266 vlg.) Stof tot meditatie leveren bovendien de voor iedere dag verschillende lezingen en gezangen uit de heilige Schrift.

Als wij gedurende de mis met den priester de gebeden van het missaal bidden, is het niet nodig dat wij alle teksten met den priester meelezen. Vooral de stilgebeden die de priester voor het evangelie, bij de offerande, bij de communie en vóór de laatste zegen verricht, kunnen wij zeer goed vervangen door eigen overweging.

Sommigen zullen zich graag geheel aan eigen gebed en overweging wijden. Zij zullen zich echter daarbij laten leiden door de grote en onvervangbare motieven van het gebed der Kerk. Een serie Andere gebeden gedurende de mis, ontleend aan de heilige Schrift en aan oude liturgische teksten (bladz. 300) kan hun daarbij tot leidraad dienen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken