Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
Afbeelding van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levensToon afbeelding van titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.36 MB)

ebook (15.97 MB)

XML (4.50 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.B. Sleper



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

liederen/liedjes
gebed(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

(1951)–Cornelis Adrianus Bouman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 351]
[p. 351]

Andere gebeden van boetvaardigheid uit de heilige Schrift

Laten wij boete doen en Gods ontferming over ons afroepen met den aartsvader Moses:

 

Vergeef, smeek ik U, de zonde van uw volk volgens de grootheid van uw ontferming, zoals Gij het eertijds genadig zijt geweest toen Gij het verlost hebt uit Egypte. (Num. 14, 19)

 

Heer God, barmhartig en genadig, lankmoedig en vol ontferming en trouw, die uw genade bewijst aan duizenden, die de ongerechtigheid en de fouten en de zonden vergeeft (en niemand is bij U uit zichzelven onschuldig), maar de zonden der vaderen wreekt op de zonen en kleinzonen, tot in het derde en vierde geslacht; zo ik genade heb gevonden in uw ogen, Heer, verblijf in ons midden, vergeef ons onze ongerechtigheden en zonden, en neem ons aan als uw erfdeel. (Ex. 34, 6-7 en 9)

 

met den geduldigen Job:

Ik heb gezondigd; wat heb ik tegen U gedaan, o wachter der mensen? Waarom hebt Gij mij als vijand tegen U gesteld en ben ik mijzelf tot last geworden? Waarom neemt Gij mijn zonde niet weg, en vergeet Gij mijn ongerechtigheid niet? Zie, weldra lig ik neer in het stof; en als Gij mij in de morgen zult zoeken, zal ik niet meer bestaan. (Job 7, 20-21)

 

met koning Salomon:

Verhoor ons, Heer, van uit de hemel, vergeef de zonden van uw dienaren en uw volk Israël, en wijs ons de weg die wij moeten gaan, opdat wij U vrezen en wandelen op uw wegen alle dagen dat wij zullen leven op het aanschijn der aarde. (2 Kron. 6, 27 en 31)

 

met den profeet Isaias:

Zie, Gij zijt toornig, omdat wij hebben gezondigd. Allen zijn wij als onreinen geworden en onze gerechtigheid is niet meer dan een bevlekte doek welke men wegwerpt; wij allen vallen af als een blad en onze misdaden jagen ons voort als een wind. Daar is niemand die uw Naam aanroept en die het waagt op U te steunen. Want Gij hebt uw aanschijn voor ons verborgen en ons prijsgegeven aan onze schuld.

Toch zijt Gij, Heer, onze Vader; wij zijn het leem en Gij zijt het die ons boetseert, en allen zijn wij het werk uwer handen. Heer, wees niet al te zeer verbolgen en gedenk niet langer onze ongerechtigheid; ach, zie op ons neer, wij allen zijn uw volk. (Is. 64, 5-9)

 

met den profeet Jeremias:

Al klagen onze zonden ons aan, geef uitkomst, Heer, om wille van uw Naam; want wel zeer zijn wij van U afgeweken en hebben wij gezondigd. O verwachting van Israël, zijn

[pagina 352]
[p. 352]

verlosser in tijden van nood, waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling in het land en als een reiziger die slechts toeft om te overnachten? Waarom zoudt Gij staan als een hulpeloos man, als een held die geen redding kan brengen? Gij toch zijt in ons midden, Heer, en uw Naam is over ons aangeroepen; verlaat ons niet. (Jer. 14, 7-9)

 

met den profeet Baruch:

Almachtige Heer, God van Israël, een bedrukte ziel en een bekommerd gemoed roept tot U. Luister, Heer, en ontferm U, want Gij zijt een God van barmhartigheid; ontferm U over ons, want wij hebben tegen U gezondigd. Gij troont in eeuwigheid; en wij zouden voor altijd verloren gaan? Gedenk niet de zonden onzer vaderen, maar wees uw sterkte en uw Naam indachtig. Gij zijt de Heer onze God, en U, Heer, willen wij loven. Want daarom hebt Gij de vrees voor U in ons hart gelegd, dat wij uw Naam zouden aanroepen. Nu loven wij U in onze ballingschap, omdat wij ons hebben bekeerd van de boosheid onzer vaderen die tegen U hebben gezondigd. En toch moeten wij thans nog in onze ballingschap vertoeven, op de plaats waar Gij ons hebt verstrooid tot hoon en bespotting, en tot boete voor alle zonden onzer vaderen, die U, Heer en onzen God, hebben verlaten. (Bar. 3, 1-3 en 5-8)

 

met den profeet Daniël:

Wij hebben gezondigd en misdaan, wij hebben misdreven en ons verzet, en zijn afgeweken van uw geboden en wetten. Wij hebben niet gehoord naar uw dienaren de profeten, die in uw naam tot onze koningen hebben gesproken, tot onze vorsten en vaderen, tot geheel het volk van het land. Gij zijt rechtvaardig, Heer; daarom ligt het schaamrood op ons aangezicht.

Maar bij U, den Heer onzen God, is ook ontferming en vergeving, hoewel wij ons tegen U hebben verzet. Verhoor ons daarom, Heer; schenk ons uw vergiffenis, zie toe en grijp in. Toef niet langer, mijn God, om wille van Uzelven, want uw stad en uw volk dragen uw Naam. (Dan. 9, 5-7.9.19)

 

in het gebed dat de profeet Jonas bad toen hij door het zeemonster was verzwolgen, en dat wij kunnen bidden in de zondige ellende waarin wij gevangen zijn:

In mijn ellende riep ik tot den Heer, en Hij heeft mij verhoord;

Ik riep tot U uit de schoot der onderwereld, en Gij hebt geluisterd naar mijn stem.

Gij hadt mij in de diepte geworpen, in het midden der zee; de vloed hield mij gevangen; al uw kolken en baren sloegen over mij heen. Ik zeide: ‘Verstoten ben ik uit uw ogen; zal ik nog ooit uw heilige tempel aanschouwen?’

De wateren benauwden mij tot het uiterste; de afgrond hield mij gevangen en de zee bedekte mijn hoofd.

[pagina 353]
[p. 353]

Ik daalde af tot de grondvesten der bergen, naar het gewest met zijn eeuwige grendels; maar Gij hebt mij doen opstaan uit het verderf, mijn Heer en God.

Toen mijn ziel in mij versmachtte, dacht ik aan den Heer; en mijn gebed drong tot U door in uw heilige tempel.

Afgodendienaars weigeren hun hulde; maar ik zal U het offer van mijn lofzang brengen, en wat ik beloofd heb, vervullen. (Jon. 2, 3-9)

 

met den profeet Micheas:

Wie is, o God, aan U gelijk, die de zonde vergeeft en de misdaad vergeet van zijn erfdeel? Hij laat zijn gramschap niet duren in eeuwigheid, want Hij heeft de barmhartigheid lief. Hij zal Zich weer over ons ontfermen, onze schuld met voeten treden, al onze zonden werpen in het diepste der zee. Gij zult uw trouw aan Jacob gestand doen, uw ontferming aan Abraham, zoals Gij onze vaderen hebt gezworen sinds de dagen vanouds. (Mich. 7, 18-20)

 

met den verloren zoon:

Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen U; ik verdien niet meer uw zoon te heten; behandel mij als een van uw knechten. (Luc. 15, 18-19)

 

met den apostel Paulus:

Heer, ik ben vleselijk, verkocht aan de zonde. Immers, ik weet dat er niets goeds in mij woont, ik bedoel in mijn vlees; want het willen is in mij wel aanwezig, maar niet het doen van het goede. Wel schep ik naar den inwendigen mens behagen in uw wet; maar in mijn ledematen bespeur ik een andere wet, die strijd voert met de wet van mijn rede en die mij gevangen houdt in de wet van de zonde, welke in mijn ledematen heerst. Ongelukkige mens die ik ben! Wie zal mij verlossen van dit lichaam des doods? De genade van God door onzen Heer Jesus Christus.

Want waar de zonde in overvloed was, daar kwam uw genade in rijker overvloed. Daarom zal, gelijk de zonde heeft geheerst door de dood, de genade heersen door de gerechtigheid ten eeuwigen leven, door Jesus Christus onzen Heer. (Rom. 7, 14.18. 22-25 en 5, 20-21)

 

met den apostel Petrus:

Heer, wij weten dat wij uit onze ijdele levenswandel niet met vergankelijk zilver of goud zijn vrijgekocht, maar door het kostbaar Bloed van Christus als van een lam zonder vlek of gebrek. Vóór de grondvesting der wereld was Hij daartoe voorbestemd, maar eerst op het einde der tijden is Hij ter wille van ons verschenen. (1 Petr. 1, 18-20)

 

met den apostel Joannes:

Als wij beweren geen zonde te hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons. Maar wanneer wij onze zonden bekennen, dan zijt Gij getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven

[pagina 354]
[p. 354]

en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.

En indien iemand van ons heeft gezondigd, dan hebben wij bij U, Vader, een helper: Jesus Christus den Gerechte. Hij is de verzoening voor onze zonden, en niet voor de onze alleen, maar ook voor die van geheel de wereld. (1 Jo. 1, 8-9 en 2, 1-2)

Het gebed van koning Manasses

Het gebed dat koning Manasses bad, toen hij een gevangene was in Babylon, behoort niet tot de heilige Schrift, maar wordt gewoonlijk achter in de bijbels afgedrukt.

Almachtige Heer, God van onze vaderen Abraham, Isaac en Jacob, en van de rechtvaardigen uit hun geslacht, Gij die hemel en aarde en al hun schoonheid hebt gemaakt, die aan de zee door een woord haar plaats hebt gewezen, die de afgrond hebt gesloten en verzegeld door uw vreeswekkende en lofwaardige Naam; alles beeft vol ontzag voor uw Majesteit, want uw heerlijkheid is verblindend en geen zondaar is bestand tegen de dreiging uwer gramschap. Maar onmetelijk en onnaspeurlijk is de barmhartigheid van uw belofte; want Gij zijt de Heer, de Allerhoogste, goedertieren en lankmoedig, vol ontferming en medelijden jegens de boosheid der mensen. In uw overgrote goedheid hebt Gij ontferming en vergiffenis beloofd aan hen die tegen U hebben gezondigd, en in uw liefde bepaald dat de boetvaardigheid der zondaars hun tot heil zou strekken.

Heer, God der rechtvaardigen, Gij hebt deze boetvaardigheid niet opgelegd aan de vromen, Abraham, Isaac en Jacob die niet tegen U hebben gezondigd; maar Gij hebt haar ingesteld om wille van mij, zondaar. Want mijn zonden zijn talrijker dan de zandkorrels aan het strand. Mijn boosheid is vermenigvuldigd, o Heer, en ik ben niet waardig op te zien tot de hoogte des hemels. Ik ga gebukt onder zware ketenen, zodat ik mijn hoofd niet kan opheffen en nauwelijks kan ademhalen. Want ik heb uw toorn opgewekt en kwaad voor U gedaan; ik heb uw wil niet volbracht en uw geboden niet onderhouden; ik heb gruwelen bedreven en mijn zonden vermenigvuldigd. Nu buig ik voor U mijn knieën en wend mij smekend tot uw goedheid. Ik heb gezondigd, Heer, ik heb gezondigd, en erken mijn misdaad. Daarom bid ik U: vergeef mij, Heer, vergeef mij en doe mij niet in mijn zonden ten onder gaan. Blijf in uw gramschap mijn boosheid niet voor eeuwig indachtig, en veroordeel mij niet tot de kolken der onderwereld. Want Gij zijt de God der boetvaardigen. Toon mij al uw goedheid en red mij, onwaardige, overeenkomstig uw grote ontferming. Dan zal ik U prijzen al de dagen mijns levens; want U loven alle krachten der hemelen en U zij eer in de eeuwen der eeuwen. Amen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken