Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
Afbeelding van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levensToon afbeelding van titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.36 MB)

ebook (15.97 MB)

XML (4.50 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.B. Sleper



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

liederen/liedjes
gebed(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

(1951)–Cornelis Adrianus Bouman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 424]
[p. 424]


illustratie

Het sacrament der priesterwijding

De priester van de nieuwe wet is, gelijk de brief aan de Hebreën getuigt, onze Heer Jesus Christus, die Zichzelf eens en voor altijd heeft geofferd. Geen waarachtig priesterschap is sindsdien mogelijk buiten het zijne, want zijn priesterschap is de voorwaarde en de bron en de volheid van geheel het heilswerk. Als de verlosten aan God geestelijke offers kunnen opdragen, dan is dit mogelijk omdat deze Hem behagen door den enen Hogepriester Jesus Christus (1 Petr. 2, 5). Dit bedoelt de apostel ook, als hij schrijft, dat de Heer den Vader een priesterlijk volk, een koninklijk priesterdom heeft verworven (1 Petr. 2, 9).

Gelijk Christus heeft gewild dat het offer hetwelk Hij eens en voor altijd heeft gebracht, onder ons tegenwoordig zou blijven in de heilige Geheimen der Kerk, zo doet Hij ook zijn priesterschap voortbestaan in de priesters die Hij in zijn Kerk heeft aangesteld. Het is de priesterlijke functie des Heren, welke de priesters der Kerk vervullen; geen priesterschap immers is mogelijk buiten het enige priesterschap, waardoor Christus alle voorafschaduwing van de joodse eredienst heeft te niet gedaan, toen Hij doordrong in het heiligdom der hemelen (Hebr. 4, 14). Om dit enige offer in de Kerk tegenwoordig te doen blijven, heeft de Heer bij het avondmaal de apostelen en in hen al hun opvolgers bekleed met zijn eigen Priesterschap: opdat zij steeds opnieuw het gedachtenismaal zouden vieren van zijn Vlees en Bloed, geofferd en vergoten tot vergeving der zonden. Aan de priesters ook beval Christus de overige heilige tekenen te bedienen waardoor ons de genade van dit verlossingswerk wordt betekend en medegedeeld; hun allereerst komt het toe te dopen, en zij alleen hebben de macht over de gedoopten den Heiligen Geest af te roepen en de zieken te zalven tot eeuwig leven.

De priesters zijn tevens de dragers van het Herdersambt in de Kerk. Hun alleen heeft Christus de rechtsmacht verleend om te binden of te ontbinden. Deze rechtsmacht oefenen zij allereerst uit in het sacrament der biecht.

Ook het Leraarsambt in de Kerk hebben de priesters ontvangen. Tot hen werd gezegd dat zij zouden uitgaan om te prediken; hun werd de bedeling der waarheid toevertrouwd.

[pagina 425]
[p. 425]

In volle omvang geldt dit alles alleen van de bisschoppen, die immers de opvolgers der apostelen zijn. Zij bezitten de volheid van het priesterambt, zodat zij ook anderen de handen kunnen opleggen om hen tot priester te maken. Zij bezitten de rechtsmacht in de Kerk: krachtens de bevoegdheid van hun ambt vergeven zij in Christus' naam de zonden; in geestelijke zaken spreken zij recht over de gelovigen die hun zijn toevertrouwd. Zij ook zijn de eigenlijke leraren der Kerk, de bedelers van het woord der waarheid. Aan de vergadering der bisschoppen, voorgezeten door den eersten bisschop die de opvolger is van sint Petrus, komt het toe de rechtsorde in de Kerk vast te stellen en te waken over de zuivere kerkleer.

Reeds in de Handelingen en brieven der apostelen lezen wij, dat zij medehelpers hebben aangesteld, niet alleen de ‘opzieners’ die hun plaats bekleedden, maar ook medehelpers van langere rang: oudsten en diakenen. Uit deze rangen heeft zich op den duur in de Kerk een ganse hiërarchie ontwikkeld.

Allereerst zijn dit de priesters. Krachtens hun wijding kunnen zij het eucharistisch offer opdragen en het sacrament der laatste zalving toedienen. Als de bisschop het hun toestaat kunnen zij de zonden vergeven. De bisschop machtigt hen te prediken en te onderrichten.

Aan de diakens was oudtijds de zorg voor de armen toevertrouwd, welke tegenwoordig grotendeels aan leken is overgelaten. Reeds in de tijd der apostelen hadden zij de bevoegdheid plechtig het doopsel toe te dienen. Later zijn zij vooral een rol gaan spelen bij de eredienst. Zij lezen het evangelie en staan de bisschoppen en priesters terzijde bij het heilig dienstwerk. De bisschop kan hen machtigen te preken. Steeds zijn de diakens in de Kerk tot de priesterstand gerekend, al is in de Westerse Kerk veel van de luister van het ‘engelenambt’ verloren gegaan, toen men het diakonaat vrijwel uitsluitend is gaan beschouwen als een voorbereiding tot het priesterschap.

De subdiakens worden niet tot de priesterstand gerekend. Hun worden niet de handen opgelegd; daarom is hun wijding volgens de meeste theologen geen sacrament, maar een sacramentale. Wel wordt deze wijding in de Westerse Kerk rechtens tot de ‘hogere wijdingen’ gerekend, omdat de subdiakens volgens de Latijnse Kerkwet in onthouding moeten leven en verplicht zijn tot het dagelijkse koorgebed.

De wijdingen der Acolythen, Bezweerders, Lezers en Deurwachters, de ‘vier lagere wijdingen’ genoemd, zijn eveneens sacramentaliën. De kruinschering is slechts een kerkelijke plechtigheid waardoor de leken rechtens in de stand der geestelijken (clerici) worden opgenomen.

 

Het sacrament der priesterwijding omvat derhalve de wijdingen tot diaken, priester en bisschop. Het drukt een stempel in hem die het ontvangt, dat zelfs door de ergste afdwalingen niet verloren kan gaan en het werkt in ieder van deze wijdingen uit, wat in de sacramentele gebeden der afzonderlijke wijdingen wordt betekend.

[pagina 426]
[p. 426]

Bovendien deelt het sacrament de genade mede, welke den wijdeling sterkt om een leven te leiden overeenkomstig de verheven waardigheid van het ambt waartoe hij wordt gewijd. Want hij die Christus' plaats bekleedt, moet ook in zijn leven Christus steeds meer gelijk worden. De kerkelijke voorschriften, welke de geestelijken beschermen en verre houden van zelfs geoorloofd profaan verkeer dat hun staat in gevaar zou kunnen brengen, kunnen niet meer zijn dan hulpmiddelen. Een waarachtige hulp om door hun leven Christus te verbeelden, is slechts Gods genade. Christusgelijkend moeten boven allen de bisschoppen zijn. Zij ontvangen de volheid van het priesterambt, zij zijn in de eigenlijke zin de herders der christenen, de engelen van hun kudde. Sint Thomas van Aquino steunde op de oude overtuiging der Kerk, toen hij schreef dat de bisschoppen evenals de kloosterlingen in de stand van volmaaktheid zijn, dat zij dus krachtens hun waardigheid en hun ambt de plicht hebben naar de volmaaktheid te streven. Reeds eeuwen voordat de onthouding der priesters in het Westen duidelijk door de kerkelijke wet werd voorgeschreven, waren de bisschoppen verplicht een leven te leiden gelijk aan dat van de monniken. In de Oosterse Kerken, waar de kerkelijke discipline den diakens en parochiepriesters toestaat in de huwelijksstaat te blijven, worden de bisschoppen uit de monniken gekozen of vóór hun wijding in de stand der monniken opgenomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken