Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
Afbeelding van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levensToon afbeelding van titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.36 MB)

ebook (15.97 MB)

XML (4.50 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.B. Sleper



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

liederen/liedjes
gebed(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

(1951)–Cornelis Adrianus Bouman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 767]
[p. 767]


illustratie

Het heilig Paasfeest

Door het geheim van Christus' verrijzenis wordt ons de volheid van het Pascha des Heren geopenbaard: vandaag weten wij dat de mysteries van Witte Donderdag en Goede Vrijdag ons en de gehele wereld werkelijke verlossing hebben gebracht. De heerlijkheid des Heren is de blijde keerzijde van zijn passie; zonder het Pasen der Verrijzenis was het Pasen van het Kruis zinloos gebleven. Nu is ons geopenbaard dat Christus, die stierf aan het kruis, in waarheid de dood heeft overwonnen; dat de Vader den Zoon om wille van zijn gehoorzaamheid heeft verheerlijkt; dat wij allen door Christus' lijden en dood met Hem zijn verheerlijkt en aangenomen tot kinderen Gods.

Dit is de vreugde van het Paasfeest, en daarom hebben de christenen deze Zondag altijd gevierd als het feest der feesten, als de dag der dagen. In navolging van de Joden, die acht dagen lang het Pasen van de uittocht vierden, vieren wij acht dagen lang het Pasen der verlossing. Al zijn in de liturgie naar het voorbeeld van dit oudste en eerste octaaf later tal van andere octaven ingevoerd, nog altijd wijst alles in de eredienst der Kerk er op dat wij hier het eerste en grootste feest vieren. Op grond van deze Zondag hebben de christenen de viering van de wekelijkse dag des Heren van de sabbat naar de eerste dag der week overgebracht; reeds de eerste christenen vierden, ter ere van het heilsgeheim van Christus' verrijzenis, het avondmaal des Heren vroeg in de morgen. De blijde viering van de heilige Paasnacht, welke in het Oosten altijd is blijven bestaan, is nu in het Westen weer in oude luister hersteld. Maar ook toen deze plechtigheid vervroegd was tot op Paaszaterdag, heeft niets ons weerhouden reeds dàn de verheffing des Heren te vieren, omdat wij weten dat de heerlijkheid van Christus in het heilsplan samenviel met zijn passie.

 

Want het Paasfeest dat wij vieren, is meer dan een jaarlijkse herdenking van het historische feit dat Christus vroeg in de morgen van de derde dag uit het gesloten graf is opgestaan. Wij vieren het mysterie van het Paaslam dat voor ons in bitterheid van lijden werd geslacht (1 Cor. 5, 7), maar dat werd geslacht tot heerlijkheid. Gedurende de Paasweek houden wij niet op de glorie van dit geslachte Lam te zingen, en steeds weer overwegen

[pagina 768]
[p. 768]

wij hoe de heilige Joannes het zag in zijn hemelse verheffing, te midden van de juichende koren van engelen en oudsten. Dit is het Paaslam der verlossing, hetwelk door het paaslam van de uittocht uit Egypte werd voorafgebeeld. Wij vieren in dit nieuwe Pascha zowel de volheid van ons heil als Christus' heerlijkheid, welke op dit feest in geheimnisvolle harmonie samenvallen.

De diepe zin van het geheim van Christus' verheffing zullen wij op aarde nimmer kunnen begrijpen. Ook in zijn uiterste vernedering bleef Hij God, gelijk Hij dit van eeuwigheid was, geheel gelijk aan den Vader. Maar in zijn mensheid is Hij verheerlijkt door zijn lichamelijke opstanding uit het graf. Hierover spreekt de Apostel, als hij zegt dat God Hem heeft verheven om wille van zijn gehoorzaamheid tot de dood des kruises en Hem een Naam heeft gegeven welke boven alle namen is (Phil. 2, 8-9). Sint Paulus heeft deze onzegbare Naam gespeld: Jesus Christus is de Heer. En dit woord spreekt de Kerk uit als zij haar Verlosser bezingt als den verheerlijkten Mensenzoon.

De Vader heeft het offer van zijn Zoon, en de verheerlijking welke Hem daardoor werd gebracht, aanvaard; de wijze der aanvaarding had Christus zelf reeds uitgesproken, toen Hij bij het avondmaal zeide dat Hij door den Vader zou worden verheerlijkt (Jo. 17, 1).

Ook in zijn mensheid is Christus vandaag de hemel binnengegaan. Wij belijden dit telkens als wij zeggen dat Hij nederzit aan Gods rechterhand. In het feest van 's Heren Hemelvaart vieren wij dit geheim opnieuw, als een afzonderlijk aspect van de overvolheid van het éne Paasmysterie. Want daarvan is de waarheid, dat Christus met zijn menselijk lichaam bezit heeft genomen van het hemelrijk, niet te scheiden. Deze waarheid is veeleer de diepe grond van onze verlossing, en dit bedoelt de Apostel dan ook als hij schrijft: dat zonder de verrijzenis des Heren ons geloof ijdel zou zijn (1 Cor. 15, 14). Krachtens de verheffing immers van den mensgeworden Zoon zijn ook de mensen verheerlijkt, dit is: door Gods genade geheiligd en tot Gods kinderen aangenomen. In zijn mensheid heeft de Heer de geur der aarde in de hemel binnengebracht, zodat de eeuwigheid sindsdien - hoe dan ook - doorkruist wordt door de menselijke maat van den verheerlijkten Mensenzoon en van alle verlosten die met Hem ingaan tot Gods troon.

Nog een andere gedachte treft ons waar de heilige Schrift en de liturgie over de verrijzenis des Heren spreken: dat Hij namelijk door zijn dood de dood heeft overwonnen. Reeds meende de dood Christus in zijn macht te hebben; maar zie, Hij staat levend op uit het graf. Ook zij die door Christus werden verlost, zullen sterven: omdat zij in de ballingschap der aarde nog binnen het bereik der zonde zijn en aan de dood als aan het loon der zonde onderworpen blijven, en ook omdat het passend is dat zij op deze wijze aan den Heer gelijk zullen zijn. Maar de dood der rechtvaardigen heeft door de overwinning des Heren zijn verschrikking verloren. Van nu af aan zijn zij die in Christus sterven ‘in vrede’. Het is geen echte dood meer; want zo heerlijk is de

[pagina 769]
[p. 769]

verlossing, dat ook hun lichamen op de jongste dag zullen opstaan tot heerlijkheid. Als het werk van het heil zal worden afgesloten, zullen hun lichamen verrijzen, krachtens de verrijzenis van Hem die hun dan met zijn verheerlijkte mensheid tegemoet zal treden. Op die dag zal de tweede Adam voltooien wat Hij door zijn Pascha reeds heeft verdiend: het volledig herstel van alles wat door de schuld (‘de gelukkige schuld’ wagen wij te zingen) van den eersten Adam werd teniet gedaan en tot wanorde gebracht.

Ten slotte overwegen wij, hoe Christus bij zijn verheerlijking is nedergedaald naar het voorgeborchte der hel, waar de oudvaders en alle rechtvaardigen van het Oude Verbond het heil verbeidden. De Heer heeft er den aartsvader Adam bij de hand genomen en opgericht, ten teken dat het gevallen menselijke geslacht in werkelijkheid was verlost, en duivel en dood hun macht hadden verloren.

 

De overwinning van Christus over duivel en dood wordt de onze door de sacramenten der Kerk. Daardoor heiligt de Heer de uitverkorenen tot zijn eigen maat (vgl. Eph. 4, 13), opdat zij eens zullen delen in de volheid van zijn verheffing. Op Witte Donderdag hebben wij overwogen hoe wij door het heilig maal der Eucharistie deel hebben aan Christus' Pascha, aan zijn lijden en zijn heerlijkheid. Op het Paasfeest overwegen wij voornamelijk het doopsel, waarin wij immers, gelijk de Apostel zegt, met Christus worden begraven en met Hem verrijzen (Col. 2, 12). Daarom is het Paasfeest steeds opnieuw de blijde herinnering aan ons doopsel. Daarom ook heeft men vanouds met voorliefde het doopsel toegediend in de heilige Paasnacht, en noemt de liturgie van de Paasweek de glorie van Christus' Pasen in één adem met het geluk van hen, die in het doopsel door Hem zijn verlicht en zich met Hem hebben bekleed. De profetieën van het Pascha des Heren worden tegelijkertijd op het doopsel toegepast; de doortocht door de Rode Zee betekent zowel de bevrijding uit het slavenhuis der zonde, welke ons door het Paaslam Christus werd verdiend, als het heilige water, waardoor wij voor de eerste maal aan deze verlossing deelachtig werden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken