Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
Afbeelding van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levensToon afbeelding van titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.36 MB)

ebook (15.97 MB)

XML (4.50 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.B. Sleper



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

liederen/liedjes
gebed(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

(1951)–Cornelis Adrianus Bouman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

6 augustus
De gedaanteverandering des Heren

Dit eeuwenoude van oorsprong Oosterse feest werd pas in de vijftiende eeuw blijvend in de Romeinse kalender gevoegd. Reeds vóór die tijd echter overwoog de Latijnse Kerk jaarlijks het geheim van Christus' gedaanteverandering, als op Quatertemperzaterdag in de Vasten en de daarop volgende Zondag de betreffende passage uit het Evangelie werd gelezen.

Toen de apostelen Petrus, Joannes en Jacobus met den Heer op de berg waren (de berg Thabor volgens de overlevering), stond Hij opeens voor hen in zijn heerlijkheid. Sint Petrus, die het Mattheus verhaald zal hebben, weet geen woorden voor deze glorie. Hij vindt slechts vergelijkingen: ‘Zijn gezicht straalde als de zon en zijn klederen werden wit als sneeuw’ (Matth. 17, 2). In die luister openbaart Zich ook de Vader. Er is een stem, en op het geluid van die stem, welke de Godheid van den Zoon belijdt, vallen de drie met de handen voor de ogen ter aarde, versuft van ontroering en vrees. Zij openen de ogen eerst als Christus - nu weer in zijn aardse gedaante - hen heeft aangeraakt en hun zegt tot na zijn verheerlijking op de Paasdag hierover te zwijgen.

Wij overwegen vandaag hoe de Heer in zijn Godmensheid de volheid van geheel de openbaring is. Want Hij spreekt op de berg met de profeten Moses en Elias, die het Oude Testament vertegenwoordigen, over de vervulling van het door hen voorzegde heil; en Hij doet dit ten aanschouwen van de apostelen van het Nieuwe Testament, die dit heil het eerst zullen verkondigen. De overtuiging van Petrus' prediking steunt op de herinnering aan die dag. Neen, het zijn geen scherpzinnige verzinselen welke de apostel volgt; hij is de ooggetuige geweest van Christus' heerlijkheid: ‘Want Hij ontving eer en glorie van God den Vader, toen van de hoogverheven Majesteit de stem over Hem nederdaalde’. ‘En zelf hebben wij deze stem uit de hemel gehoord, toen wij met Hem op de berg waren,’ voegt de apostel er aan toe, onmachtig aan zijn woorden nog meer kracht bij te zetten (2 Petr. 1, 16-19). Vervolgens overwegen wij, hoe in de openbaring van Christus' Godheid, als in een voorafglans van zijn verheffing door het Paasgeheim, ook de verheerlijking van zijn mensheid werd getoond. Zelfs de verheffing van onze mensheid wordt heden openbaar, nu een van ons daar op de berg zozeer wordt verheerlijkt. In den verheerlijkten Heer, dien wij vandaag aanbidden in het geheim van zijn gedaanteverandering, zijn alle verlosten geadeld tot de onbegrijpelijke hoogte van het Thaborlicht.

Sommige Griekse theologen hebben gemeend dat de apostelen den Heer die dag in het ongeschapen licht van zijn hemelse heerlijkheid hebben aanschouwd; dat God de lichamelijke ogen der

[pagina 913]
[p. 913]

begenadigden reeds op aarde zou willen verlichten om het eeuwige licht te schouwen. De verrezenen zullen de aard van het Thaborlicht eerst begrijpen, als zij den verheerlijkten Christus zullen zien in het rijk dat geen einde heeft. Maar ook voor ons is de Thabor nu reeds het teken van de stille schouwing der goddelijke dingen, het oerbeeld van de berg Moria, van de Carmel, van de opperzaal en van alle bergtoppen en stille plaatsen waar de heiligen met God hebben verkeerd en ons hebben geleerd hoe wij Hem kunnen vinden in de eenzaamheid van gebed en stille overweging, op de Thabor van een retraite of korte geestelijke afzondering.

 

Overweging (toegeschreven aan den heiligen Ephrem den Syriër) - De Heer voerde zijn drie leerlingen op de berg om hun te tonen wie Hij is. Hij liet hun zien dat hij niet Elias is, maar de God van Elias; niet een der profeten, maar Degene die de profeten had gezonden. Hij toonde hun ook, dat Hij de Schepper is van hemel en aarde en de Meester over leven en dood. Want Hij gebood de hemel, en deze liet Elias afdalen; Hij gaf de aarde een teken, en deze liet Moses opstaan. De Vader zelf sprak en zeide dat Christus zijn eeuwige geliefde Zoon is.

De Heer voerde zijn drie leerlingen op de berg om hun de heerlijkheid zijner verheffing te tonen en hun te leren, dat Hij de beloofde Verlosser van Israël is; opdat zij niet geërgerd zouden worden bij het zien van het vrijwillig lijden dat Hij voor ons wilde ondergaan; opdat zij zouden begrijpen dat Hij werd gekruisigd uit eigen wil, tot het heil der wereld.

Moses en Elias spraken met Hem. Zij hebben Hem gedankt dat zowel hun woorden als die van hun medeprofeten door zijn komst in vervulling waren gegaan. Zij hebben Hem aanbeden om wille van het heil dat Hij de wereld bracht, en om wille van de vervulling der geheimen welke zij hadden voorafgebeeld. Den profeten en den apostelen werd op deze berg vreugde bereid. De profeten verheugden zich omdat zij zijn mensheid aanschouwden, welke zij tot dusver niet hadden gezien. De apostelen verheugden zich, omdat zij de heerlijkheid van zijn Godheid zagen, welke zij nog niet kenden, en de stem des Vaders hoorden die aangaande zijn Zoon getuigenis gaf. Zo werd de berg het beeld van de Kerk; Jesus verenigde hier de beide Testamenten welke de Kerk heeft ontvangen, en openbaarde dat Hij de Gever van beide is. Het ene ontving zijn verhulde geheimen, het andere predikte de heerlijkheid zijner daden.

Laten ook wij nederknielen op deze berg en de heerlijkheid des Heren beschouwen. Hij is ten volle God en ten volle mens; deze twee naturen zijn verenigd tot één Persoon. Zonder van zijn Godheid te scheiden heeft Hij het vlees aangenomen, een lichaam en een geschapen menselijke ziel. In alles - uitgezonderd in de zonde - is Hij ons in de menselijke natuur gelijk geworden. Hij is tegelijkertijd aards en hemels, tijdelijk en eeuwig, eindig en oneindig, tijdeloos en aan de tijd onder-

[pagina 914]
[p. 914]

worpen, geschapen en ongeschapen, lijdend en onlijdelijk, God en mens, in beide opzichten volkomen, een in twee en twee in een.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken