Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
Afbeelding van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levensToon afbeelding van titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.36 MB)

ebook (15.97 MB)

XML (4.50 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.B. Sleper



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

liederen/liedjes
gebed(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

(1951)–Cornelis Adrianus Bouman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1001]
[p. 1001]


illustratie

De verering van de heilige Moeder van God

De uitverkiezing van de Moeder des Heren belijden wij in de geloofsbelijdenis, als wij zeggen dat de eniggeboren Zoon des Vaders het vlees heeft aangenomen uit de Maagd Maria door den Heiligen Geest. De eerbied waarmede de christenen dit geheim altijd hebben beleden, is de enige grond gebleven van de verering welke de Kerk in de loop der eeuwen aan de Moeder des Heren heeft betoond. Deze verering heeft zich uitgebreid, de christenen hebben Maria's voorrechten overwogen en haar aangeroepen met een litanie van zoete namen, maar geen voorrecht of geen naam is er of deze is terug te brengen tot het mysterie: dat Maria waarlijk de Moeder is van den Godmens Jesus Christus. De vreugde waarmede wij de feesten der Moeder vieren, komt voort uit onze blijdschap om het heilswerk van den Zoon; en de liefde waarmede wij de Moeder eren, vindt haar grond in de eerbied waarmede wij haar Zoon aanbidden als den mensgeworden God, onzen Verlosser en enigen Middelaar.

Maria is de Moeder van onzen Heer, in wiens éne persoon de Godheid en de mensheid onafscheidelijk en in waarachtige eenheid zijn verbonden; en daarom heeft de Kerk op het concilie van Ephese plechtig uitgesproken: dat zij waarlijk is de Moeder van God. Zij heeft in haar maagdelijke schoot gedragen Hem dien de hemelen niet kunnen omvatten; uit haar is geboren de eeuwige Zoon, door wien hemel en aarde werden geschapen, in alles gelijk aan den Vader.

De uitverkiezing van Maria bezingen wij met de schoonste beelden uit het Oude Testament. In haar ongeschonden maagdelijkheid is zij het braambos van Gods tegenwoordigheid, dat brandde en niet verbrandde; is zij de gesloten poort, waardoor de Koning naar buiten treedt (Ez. 44, 1-3). In haar goddelijk moederschap is zij de ladder van Jacob, langs welke de hemel tot de aarde komt; de dageraad welke ons de zon Christus heeft gebracht. Op haar passen wij toe wat in de heilige Schrift geschreven staat over Gods Wijsheid: hoe zij vóór eeuwen door God was uitverkoren, hoe zij genade en leven draagt.

Gelijk alle heiligen om niet worden geroepen tot het leven in Gods genade, zo is ook Maria om niet geroepen de Moeder te worden van Gods Zoon. Om niet heeft God haar gesierd met de voorrechten en deugden welke de onbevlekte en alheilige Godsmoeder pasten. Maar evenals God niemand tot heiligheid brengt buiten diens wil, zo heeft Hij ook Maria niet uitverkoren zonder haar medewerking. Geen willoos werktuig is zij geweest bij de verlossing. Zij heeft vrijwillig toegestemd de Moeder van Christus te worden, toen zij tot den engel sprak: ‘Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord’ (Luc. 1, 38).

[pagina 1002]
[p. 1002]

Daarom vergelijken reeds de martelaar Justinus en Ireneus van Lyon haar in de tweede eeuw met de mensenmoeder Eva, en schrijft de laatste: ‘De ongehoorzaamheid van Eva werd door de gehoorzaamheid van Maria te niet gedaan; want wat de maagd Eva door haar ongeloof had verstrikt, dat ontwarde de maagd Maria door haar geloof. Door haar gehoorzaamheid is zij voor zichzelf en voor geheel het menselijk geslacht de oorzaak van het heil geworden’. Zo heeft Maria medegewerkt aan Gods menswording en aan onze verlossing; en daarom schromen sommige theologen niet haar medeverlosseres te noemen.

Paus Pius IX heeft als de waarachtige leer der Kerk uitgesproken, dat Maria niet alleen krachtens haar persoonlijke heiligheid vrij van zonden is geweest, maar dat zij zelfs krachtens haar uitverkiezing als de Moeder des Heren zonder erfschuld is ontvangen. Zo groot is de heerlijkheid van de moeder van den Verlosser, dat de toekomstige verlossing door haar Kind haar geheel vrij heeft doen zijn van Adams schuld.

God heeft de Moeder verheerlijkt en geheiligd - met haar liefdevolle instemming gelijk wij zagen - krachtens de verdiensten van haar Zoon. De heerlijkheid van Maria is de heerlijkheid der verlossing. Omdat Christus de wereld verlost heeft, is Maria onbevlekt ontvangen, is zij volstrekt zonder zonde, is zij het volkomen voorbeeld van alle deugden, heeft de Heer haar bij haar dood met lichaam en ziel in de hemel opgenomen. Ja, de Moeder des Heren heeft zo volmaakt deel aan het heil, dat de eindterm der verlossing, tot welke de overige verlosten eerst zullen komen door de opstanding van het lichaam op de jongste dag, in haar ten hemelopneming reeds geheel is bereikt. Paus Pius XII heeft als de waarachtige leer der Kerk uitgesproken, dat in haar hemelse heerlijkheid de verlossing reeds haar eindterm heeft gevonden. Daarom bezingen wij de Moeder Gods als het oerbeeld der verloste mensheid.

God is mens geworden om ons Godgelijkend te maken. Dit geheim der ‘vergoddelijking’ is het geheim der verlossing. In de Moeder van God nu heeft de genade, heeft deze vergoddelijking haar meest volmaakte hoogte bereikt. Daarom is de Maagd Maria de bekroning, de roem en in zekere zin het einddoel van de schepping.

In haar verheerlijking is de Moeder Gods ook het oerbeeld van de Kerk. Als de Kerk, de volheid van het verloste mensdom, heeft zij onder het kruis gestaan, toen de Kerk werd geboren. Als de biddende en schouwende Kerk stellen wij ons haar voor op de Olijfberg, als Christus ten hemel stijgt, en in de opperzaal op de Pinksterdag. Op grond van deze heerlijkheid en van de onbereikbare heiligheid, waarmede zij alle verlosten in Christus is voorgegaan, eren wij de Moeder van God ook als onze Moeder. Zij is de beschermster en de algemene toevlucht der christenheid, zij is onze altijddurende bijstand en voorspreekster. Zij smeekt voor ons Gods genade af, en vele theologen menen dat God al zijn genadegaven schenkt door haar bemiddeling.

Door het voorbeeld van haar heiligheid, door de liefde van haar

[pagina 1003]
[p. 1003]

hart zonder smet leren wij hoe wij Christus moeten navolgen, hoe wij moeten groeien in de genade Gods, welke in de Moeder des Heren zo grote wonderen heeft gewerkt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken