Bezonnen verzen

[p. 93]

Beginregels

Al de groene dalen waar Uw menschekind	pg. 60
Al de wereldsche gezichten,	64
Als in zijn bolster de rijpe tarwe,	75
Avondgedachten uit haar ingekeerde rust	41
Boven de zoggeploegde zonbestreken	61
Daar bleef een iets zonder gelaat,	13
De avondlaaie zon	90
De bloesemwitte perelaar	66
De schemer die gestadig	37
De zomer kan niet scheiden:	81
Die als een moeder geboren wordt,	11
Dom van melken licht,	28
Door wat dalen van den slaap getogen,	34
Elk jaar, tot nu toe, bij 't ontwaken vond	39
Hier zijn wij waar 'k u had beloofd	88
Hoe hebt Ge Uw uur vooruitgeweten,	36
Hoe kom ik weg uit leed en lust?	77
Hoe zult gij gaan, mijn ziel, gekleed	20
Ik haatte u, als opgedrongen	8
Ik was een stil en eenzaam kind,	32
In den avond, als de rozen bloeden,	52
In liefdes avondklaren	65
In ondiep water, in het grauwe dagen,	27
In 't herfstig ijl geblaêrte	86
Leed is het kleed	17
Met wien gij als gelijke,	30
Mijn hart wou nergens tieren	16

[p. 94]

Niet veel, en toch oneindig veel,	pg. 69
Nu in dees stilte	67
O dieper, 'k weet het wel, en schooner staan de nachten	21
O hart dat nog maar hunkert te vergaan	56
Onnaspeurlijk trage	70
Opeens, met éen blik te overbruggen, valt verslonken	85
Toef niet te lang van komen:	24
Uit een benauwd hart harteblij te zingen,	40
Uit het koperloom gezag	5
Van anderen nam ik wat mij lustte.	63
Verraadt mij niet: helpt mij den schijn	46
Voor altijd blijft geheiligd het gewone	57
Voor welke ontmoeting staat in 't eind gebouwd	58
Wanneer komt de Westenregen?	73
't Was nog terwijl de schemer viel...	18
Wie van ons zou uit dit heden,	78
Wij bleven onveranderd trouw aan 't heden;	72
Zooals geluk alleen vermag te ontstralen	48
Zoolang het gaat, zoolang het gaat -	23
Zoolang van hart en hart de maat	49