Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Carmina (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Carmina
Afbeelding van CarminaToon afbeelding van titelpagina van Carmina

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

Scans (5.53 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Carmina

(1912)–P.C. Boutens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

Genade

 
Diens hart weet nimmermeer
 
De bezonken bitterheid
 
Van eenzame wanhoop,
 
Die op sterflijke lippen
 
Proefde den dauw van
 
Der zalige goden
 
Verteederd meêlij
 
En rijpe genade.
 
 
 
Vreesde uw kleinmoedigheid
 
Ledig boven u
[pagina 16]
[p. 16]
 
Der hemelen afgrond,
 
Omdat uw klagen
 
Geen echo wekte,
 
Uw hart versmachtte
 
Als diep in de dalen
 
Uw voeten u sleepten
 
De korte dagreis
 
Van water naar water?
 
 
 
Dorst gij verbeiden
 
In 't lage donker
 
Waar tusschen de plooien
 
Aan aardes boezem
 
Uw leed overnachtte,
 
Der hoogen heerlijkheid,
 
Die geen verlangen
 
Miste of behoefde
 
Toen boven vreugds taaflen
 
De sterren wenkten
 
En al de heemlen
[pagina 17]
[p. 17]
 
Openlagen
 
Als wegen ten welkom?
 
 
 
Woudt gij van aangezicht
 
Schouwen tot aangezicht
 
Hen die uw oogen
 
Nimmer ontdekten,
 
Als door den schemer
 
Van aardschen avond
 
Zoo menigmalen
 
In menschlijk masker
 
Hun liefde geleidde
 
Uw arglooze jonkheid
 
Langs weg en veldpad -
 
Hen die het branden
 
Uws harten in u
 
U nimmer verried,
 
Al bleef nachtlang
 
De zomerhemel
[pagina 18]
[p. 18]
 
Doorgeurd van hun adem
 
En licht van hun oogen?...
 
 
 
Ver op lijdens hoogvlak
 
Aan 't duister uiteind
 
Van levens vastland
 
Komen aller smarten
 
Ketenen samen
 
Tot éenen steilen
 
Onnaakbaren top.
 
 
 
Geen ziel betreedt den kruin
 
Dan die op haar reize
 
Aller verlangens,
 
Aller tranen
 
Lichtsten last verloor;
 
Die zonder teerkost
 
Scheidde uit de dalen,
[pagina 19]
[p. 19]
 
En al de dagen
 
Van haren opgang
 
Leefde op het bittre
 
Kruid en de wilde
 
Wrange vruchten
 
Die langs den weg haar
 
Honger vond.
 
 
 
Daar boven is
 
Eenzaamheid
 
En stilte binnen wier muren
 
Al wind en al geluid
 
Vallen als doode vooglen.
 
Diep in den afgrond zwijgt
 
De eeuwige lokstem,
 
't Vertrouwde murmlen
 
Van veiligen dood.
 
 
 
Daar is geen dag of nacht;
 
Geen ster straalt troost
[pagina 20]
[p. 20]
 
Aan 't strakke looden
 
Voorhoofd van steilen
 
Oneindigen hemel;
 
Geen licht en geen donker
 
Dekken de schamele
 
Huivrende schaamte
 
Der naakte ziel...
 
 
 
Dan eer leven
 
Voor altijd verstart in
 
Steenen wake,
 
Eer alle hopen
 
Verdroogt in den wortel,
 
Eer liefdes herinnring
 
Zand en asch wordt,
 
En schoonheids beloften
 
Minder dan rook,
 
Eer stomme wanhoop
 
Van vale lippen
 
Hoorloos zich-zelf vervloekt -
[pagina 21]
[p. 21]
 
O als een manshand
 
Klaart uit de heemlen
 
Der goden genade,
 
Een witte wolk.
 
 
 
Het dichte dauwen dek
 
Vangt in zijn koelen mantel
 
De koorts der ziel;
 
Als droomelooze slaap
 
Slaat haar de diepe volle
 
Stroomende regen;
 
De tong van den bliksem raakt
 
Haar dooven mond en oogen;
 
Door de spelonken der ooren
 
Rollen hun openbaring
 
De daavrende donders...
 
 
 
Wel hem die daar voorgoed
 
Aan smart ontsliep,
[pagina 22]
[p. 22]
 
Wel hem die daar ontwaakt
 
En vindt met oogen verjongd
 
Een nieuwe stralende wereld,
 
Een onbetwist bezit,
 
Een onvervreemdbren droom...
 
 
 
Dat zijn de goden,
 
Dezelfde goden
 
Die eigenhandig
 
Niobe's schoone
 
Dooden begroeven,
 
Die kleedden met heerlijkheid
 
Van bloeiende weelde
 
Narkissos' jonge
 
Onheelbre wanhoop:
 
Een zuivre bloem...
 
 
 
Nu nog smaakt nimmermeer
 
De bezonken bitterheid
[pagina 23]
[p. 23]
 
Van eenzame wanhoop,
 
Die op sterflijke lippen
 
Proefde den dauw van
 
Hun rijpe genade en
 
Verteederd meêlij.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken