Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe
Afbeelding van Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de HogheToon afbeelding van titelpagina van Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.33 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe

(1932)–P.C. Boutens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]

Vierde strofe

 
De dagen lengen ongeteld tot weken;
 
al maanden ligt mijn schip ter reede op stroom;
 
en al dien tijd verkeer ik in hun stad,
 
een stil en onopmerklijk vreemdeling
 
die niemand zoekt en niemand van zich weert
 
en niemand aanstoot geeft. Met reede penningen
 
koop ik het weinige wat ik behoef,
 
en ding niet op hun overvragen af:
 
zoo won ik onbedacht hun brave hebzucht,
 
en niets blijkt over dat ik winnen kan;
 
voetstoots heeft hun verwondering aanvaard
 
den vreemden dwaas die niet de waarde kent
 
van geld en goed, wiens onbegrepen luim
 
hun eng-verdaaglijkscht leven doelloos deelt...
 
En onderwijl, als staâg en ongerept
 
achter den schijn van ondiep dageblauw
 
de groote gang der sterren zich voltrekt,
 
neemt hemelhoog het stille wonder stand.
 
Welhaast, misschien dez' eigen avond nog
 
(zoo zingt het voorgevoel van mijn geduld)
 
spreekt zich de trage bloode droomer uit,
 
de jongste broeder die mij nimmer moeit,
 
en dien ik nauwlijks op te merken lijk...
 
Hij vindt zijn moeder in het schemeruur,
 
met oogen als diepdonkre bloemen open,
 
en zucht dat hij niet langer leven kan
 
binnen de grenzen van het oude huis,
 
dat hij den broederen zijn erfdeel laat
 
en heen zal gaan den koelen einder in
 
vóordat de schaamte om onverdiend geluk
[pagina 7]
[p. 7]
 
zijn liefde moordt tot onverschilligheid
 
zoodat hij haar niet meer beminnen zou...
 
Met de eerste sterren komt hij stil aan boord
 
en zet zich zwijgend op de bleeke plecht.
 
Dan gaat het breede witte zeil omhoog,
 
en met hem keer ik naar mijn verre land.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken