Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe
Afbeelding van Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de HogheToon afbeelding van titelpagina van Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.33 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe

(1932)–P.C. Boutens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 58]
[p. 58]

Vergeef...

 
Vergeef dat ik niet eerder u herkende,
 
niet daadlijk in uw adems kussen proefde
 
de lentegeurge levenkruidge kracht...
 
Zoovelen waren doorgaans tusschen ons,
 
en uw gelaat dat voor een oogopslag
 
boven de lage wolk van het gewoel
 
zijn tweelingsterren naar mij openlichtte,
 
leek wel voor een als ik niet te benaadren
 
zonder de gunst van duizend middelaars
 
met valsche schaamte en klein verraad te koopen...
 
En toch, alleen dit heimelijk verband,
 
zoo twijfellichte en onbewijsbare afspraak,
 
was al ziels leeftocht op den langen weg,
 
den onvermoeiden tocht die jaar aan jaar
 
uw onberekenbaren ommegang
 
bijhield van opgejaagde rust naar rust
 
in onbereikbaarheids beschaamd contact;
 
en nooit bezonk in den bekorten slaap
 
het troeble jachten van denzelfden droom...
 
Maar als voor 't laatst uw avondlijke gang
 
zijn inkeer nam tot den olijvenhof,
 
en in het opgeschrikte fakkellicht
 
uw ongenaakbaar lijdelijke mond
 
besmeurd werd met het slijm van het verraad,
 
dan viel de doodlijke vermoeienis
 
over mij als een roover in den nacht,
 
en als een ingegraven dier verzonk
 
ik in den tijdverloren winterslaap...
 
En waakte straks ik met den scherpen trek
 
van uitgevasten levenshonger op,
[pagina 59]
[p. 59]
 
dan vond mijn zoeken op de zomersche aard
 
geen spoor van u, geen troost en geen belofte,
 
niets dan een onweêrlegbaar wrang relaas
 
van duisternis en bloed en hoon en dood,
 
en een vereenzaamde verheerlijking
 
achter de zerkbezwaarde deuren van
 
de strakke hemelen; een leêg geteem
 
van stemmen op haar voozen galm verliefd,
 
een raadselig gezoem van lijkgebaar
 
druk in de weer om eindlijk 't leven zelf,
 
het onaanrandbare, in te spinnen in
 
het gif van eigen afgestorvenheid,
 
hing als een dompe mummelende mist
 
over het sprakeloos geslagen leed
 
der duizenden eenvoudigen en 't valsch
 
strakuitgestreken masker van die sluiks
 
doorgingen met hun onverstoorbaar spel
 
en gristen onderling en dobbelden
 
om Judas' weggeworpen zilverlingen...
 
Mijn opgejaagdheid kwam tot rust noch duur
 
noch tot de wanhoop van het vol besef,
 
maar dreef slaapwandlend zonder her of der
 
met al de dagen en de nachten meê,
 
totdat van klein en onverhoopt houvast
 
de toegestoken vingerspits mij greep,
 
en 'k zag in bloem of stralend kinderoog
 
den onmiskenbaren vertrouwden schijn
 
van uw verlichte schaduw, en ik wist
 
dat niemand anders dan gij zelf alleen
 
daar levendauwend waart voorbijgegaan...
[pagina 60]
[p. 60]
 
En dan werd overal uw voetstap groen
 
van onbekend zoetrokig lentekruid,
 
en hier en ginds verlieten kinderen
 
en wonderlijk verdwaasden huis en goed
 
en lief en maagschap, en een wild gerucht
 
groeide aldoor sterker uit zijn tegenspraak,
 
dat gij, geen dagreis ver, moest zijn gezien
 
met uw gewonen sleep van jongeren.
 
Pas in den uittocht der weejammrenden,
 
van kranken en melaatschen, sloop ik meê
 
en vond terecht mij op mijn oude plaats
 
voor 't eigen nooit verouderd avontuur...
 
En nu de wereld in haar blinde klem
 
mij heeft gebroken, en ik weerloos lig,
 
geschonden en tot machtloosheid vermaald,
 
en zonder hoop of wil tot vreemde hulp,
 
nu heeft uw derenis mij zelf gemist
 
en mij alleen gevonden en geheeld
 
in dit gaaf zwijgen dat geen einde neemt
 
en waarin niets niets bleef onuitgezegd...
 
Ja, ga mij voor... Ik kom u veilig na
 
om zooals altijd met u saam te zijn...
 
Beloof mij niets... Ik kreeg meer dan mijn deel...
 
Ik was mijn uur met u in 't Paradijs.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken