Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zomerwolken (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zomerwolken
Afbeelding van ZomerwolkenToon afbeelding van titelpagina van Zomerwolken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.40 MB)

Scans (3.92 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zomerwolken

(1922)–P.C. Boutens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Kerst-kind

 
Onzichtbaar toog zijn ster mijn gang:
 
Der horizonnen glanzen vert
 
Was door de laaie stad versperd;
 
Geen stilte droeg zijn englenzang
 
Waar Christus mij geboren werd.
 
 
 
Nog vóor de trage winterzon
 
Achter bewaasde hemelruit
 
Haar web van goudig zilver spon,
 
Gonsde de lucht van klokken luid,
 
Die zongen dat zijn feest begon...
 
 
[pagina 43]
[p. 43]
 
O niet voor mij die weet te goed
 
Hoe nooit zijn lijden is volbracht,
 
Hoe staêg het water en het bloed
 
Zijgt uit zijn zijde en hand en voet
 
Weg in den leêgen dag en nacht -
 
 
 
O niet voor mij die uurlijks beid
 
Zijn stillen voetstap door de straat,
 
Den witten glimp van zijn gelaat
 
Langs 't venster mijner eenzaamheid,
 
De deur die luidloos opengaat.
 
 
 
Ik zocht hem daar, ik trof hem niet.
 
Wel rijker kwam ik dan ik ging:
 
Mij werd alsof ik hem verliet,
 
Als vond mijn thuisgekeerd verdriet
 
Zijn sporen in de schemering.
 
 
[pagina 44]
[p. 44]
 
Want nog komt maar tot elk alleen
 
De glorie van zijn bleek geduld,
 
Zoolang zijn droom niet is vervuld,
 
Zoolang der kinderen geween
 
Gelijk een mist zijn oogen hult...
 
 
 
O droom dat éen voor allen lijdt,
 
Uw onvervulde mooglijkheid
 
Bedroeft den korten dag der ziel
 
Op wie uw helle schaduw viel,
 
Met hoop die enkel hoop verbeidt...
 
 
 
Hoe werd de dag een ander feest -
 
O liefelijk als ongedacht! -:
 
Die staêg mijn eenzaamheid geneest,
 
Uw oogen hielden bij mij wacht,
 
Uw aanschijn drenkte hart en geest.
 
 
[pagina 45]
[p. 45]
 
Het was uw onverklaarde wil
 
Dat heel den schemerbleeken dag
 
Onder de spiegling van uw lach
 
Mijn ziel zou rusten glimlach-stil
 
In leed dat niet meer lijden mag.
 
 
 
Want alle hoop wordt zekerheid
 
En geen verlangen is te groot
 
Waar liefdes dubbele eenzaamheid
 
Om twee herkend-gelijken breidt
 
Haar tent van leven en van dood:
 
 
 
O alvergoedende overvloed
 
Van harten arm en meest verscheurd:
 
Beloften, door geen hoop vermoed,
 
Houden de stille lucht doorgeurd,
 
En liefde zelf lijkt deelbaar goed...
 
 
[pagina 46]
[p. 46]
 
En in den avond toen gij gingt -
 
Nog duizelde mijn oog, verblind
 
Van uwen weêrschijn, en uw stem
 
Ging om mij als geluwde wind -,
 
Toen, zonder zoeken, vond ik hem.
 
 
 
Ik stond in menschenvolle zaal,
 
Het weêrzijds-open glasportaal
 
Tusschen de banen van den trein,
 
Waar onder gillend sein aan sein
 
Stampte de dreun van 't schokkend staal.
 
 
 
Diep in hun schaduwvollen hoek
 
School op een bank een armlijk paar -
 
Steunde zij hem, steunde hij haar? -
 
Weg uit het daglang feestbezoek,
 
Zochten zij weifelend elkaêr.
 
 
[pagina 47]
[p. 47]
 
En stralend-wakker op haar schoot,
 
En boven-menschelijk alleen,
 
Met oogen peilloos stil en groot,
 
Als op zijn duistren troon verscheen
 
Een teeder aanschijn levendrood.
 
 
 
Der eeuwen deernis leek gewelfd
 
Tot zoet en effen voorhoofd-blank,
 
Al onze droefenis verzelfd
 
Met éenen lichten oogesprank
 
Van majesteit zoo broos en rank.
 
 
 
Ik zag in levens donkren nood,
 
Zoo bloeiend gaaf als weerloos bloot,
 
De teêrheid die niet kan bestaan,
 
De lieflijkheid die moet vergaan,
 
De schoonheid die de wereld doodt...
 
 
[pagina 48]
[p. 48]
 
Ik zag - ik weet alleen, ik zie
 
Steeds in mijn arm zijn licht gelaat
 
Als door den ijlen sneeuwval die
 
Stil voor ons uit den vloer der straat
 
Belegde met zijn bleek brokaat.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken