Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een hoofdstuk apart. 'Vrouwenromans' in de literaire kritiek 1898-1930 (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een hoofdstuk apart. 'Vrouwenromans' in de literaire kritiek 1898-1930
Afbeelding van Een hoofdstuk apart. 'Vrouwenromans' in de literaire kritiek 1898-1930Toon afbeelding van titelpagina van Een hoofdstuk apart. 'Vrouwenromans' in de literaire kritiek 1898-1930

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.83 MB)

XML (0.85 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

kritiek(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een hoofdstuk apart. 'Vrouwenromans' in de literaire kritiek 1898-1930

(1992)–Erica van Boven–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 4]
[p. 4]

Voor G.J. Visser

[pagina 7]
[p. 7]

Voorwoord

Dit boek gaat over het proza dat men doorgaans ‘damesromans’ noemt. De keuze voor dit onderwerp kan wel enige toelichting, misschien zelfs enige verdediging gebruiken, want het staat niet erg hoog aangeschreven. Het woord ‘damesroman’ heeft een klank die eerder een ironische reactie oproept dan uitnodigt tot nader onderzoek. Sinds de jaren dertig hebben deze romans de naam onbenullig, langdradig en huisbakken te zijn, te balanceren op de rand van de triviaalliteratuur, de voorlopers te zijn van bouquetreeksproza en een bepaald type streekromans. De enige studie die eraan is gewijd, Vrouwenspiegel (1936) van Annie Romein-Verschoor, bevestigt met tal van voorbeelden het beeld van een genre waaraan literair weinig te beleven valt. Daarmee leek het laatste woord over dit verschijnsel gezegd.

De gedachte zou kunnen ontstaan, dat ik hier een nieuwe visie op damesromans zal presenteren, met een pleidooi voor herwaardering en eerherstel, maar dat is niet het geval. Ik heb niet de romans zelf tot object van onderzoek gekozen, maar de beeldvorming daarvan zoals die is ontstaan in de literaire kritiek. Onderscheidingen als ‘vrouwenroman’ en ‘damesroman’ suggereren dat vrouwelijke auteurs een literaire eenheid vormen. Dat wilde ik niet zonder meer als vanzelfsprekend gegeven accepteren. Ik was juist geïnteresseerd in de vraag hoe zulke onderscheidingen zijn ontstaan. Ik beschrijf hoe in de literaire kritiek van de eerste decennia van deze eeuw literaire categorieën als ‘vrouwenroman’, ‘damesroman’ en ‘romanschrijvende vrouwen’ tot stand komen, wat ze precies betekenen en welke consequenties een en ander heeft voor het proza van vrouwen.

Omdat er de afgelopen jaren druk is geschreven en gediscussieerd over de hele problematiek van vrouwen/vrouwelijkheid/literatuur, zal de lezer mogelijk niet onbevangen aan een boek als dit beginnen. Het is daarom goed, mijn positie aan te geven. Ik heb gepoogd, de handelwijze van critici te plaatsen in het historisch

[pagina 8]
[p. 8]

perspectief, vanuit de toen gangbare opvattingen en normen. Die betrek ik dan ook steeds in het onderzoek, ook waar ze de grenzen van de literatuur te buiten gaan. Het is mij er niet om te doen geweest, vanuit mijn huidig perspectief en huidige normen een oordeel te vellen over de toenmalige literaire kritiek. Wat ik vooral heb willen geven is een beschrijving van een normenstelsel uit het begin van de twintigste eeuw dat zijn sporen in het heden heeft achtergelaten en dus des te meer om een kritische beschouwing vraagt.

 

Bij het schrijven van dit proefschrift heb ik de steun van velen ondervonden. Enkelen wil ik hier graag met name bedanken. Vanaf het eerste uur heeft mijn aanvankelijke promotor prof. dr W. Blok mij geholpen bij mijn onderzoek. Hij bleef steeds geïnteresseerd en bereid mij waardevolle adviezen te geven, ook toen mijn werk niet binnen de termijn van zijn ius promovendi was voltooid. Prof. dr G.J. Dorleijn heeft veel meer gedaan dan de rol van promotor in formele zin over te nemen. Van zijn grondig en gedetailleerd commentaar heb ik een dankbaar gebruik gemaakt. De inmiddels overleden Prof. dr H.G. Hubbeling was zo vriendelijk mijn paragraaf over de psycholoog Heymans te lezen en van deskundig commentaar te voorzien. Veel te danken heb ik ook aan J.M.J. Sicking, die de proza-ontwikkelingen van de behandelde periode door en door kent. Hij las de eerste hoofdstukken en plaatste kanttekeningen waar ik veel aan had. Aan dr J.H. Blok dank ik waardevolle suggesties voor het historische gedeelte van hoofdstuk v. Onmisbaar was de hulp van medewerkers van bibliotheken. Op de medewerkers van de Universiteitsbibliotheek te Groningen kon ik steeds een beroep doen. Ik dank vooral Hester Verkruissen voor de inzet en deskundigheid waarmee zij mijn bibliografie heeft gecorrigeerd en aangevuld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Carry van Bruggen

  • over E. du Perron

  • over Menno ter Braak

  • over Ina Boudier-Bakker

  • over Dirk Coster

  • over Annie Salomons

  • over Gerard van Eckeren