Briefwisseling 1930-1940. Deel 2

438. E. du Perron aan M. ter Braak
Bellevue, 10 Sept. [1933]

aant.

Beste Menno, Laat ons zoo afspreken: zet Vic in de N.R.C. een stukje dat hij die flauwekul over Mayerhold met a terugneemt, dan vervalt mijn erratum. Anders zal ik het in ieder geval even veranderen, stuur het mij dus omgaand terug.

Over Maurice zijn we het blijkbaar roerend eens! Moge hij en jij Zijlstra overtuigen. Beleg de vergadering maar bij Z. - vergeet niet aan Z. te zeggen dat 1. ik er tòch uit ga, en 2. dat panopticum nu vervalt. Zéér belangrijk!

Het stukje van Vic laat bij mij een misselijk smaakje na. Als mijn intelligentie op ‘affecten’ drijft, de zijne is serviel, dat is duidelijk. Ik heb in De Sm. Mensch een stukje hierover geschreven, dat achter het stuk over de planken komt en dat hij dubbel en dwars aan mij verdiend heeft. - Ik zal in het erratum zetten: de N.R.C. van 5 Sept.

Stuur mij de rectificatie van Vic, als hij daartoe overgaat. Doet hij het niet, tant mieux.

[p. 148]

Ik schrijf je dit eigenlijk om die ‘advies’-kwestie. Ik kan je alleen zeggen dat ik zelf even erover gedacht heb om te solliciteeren en toen meteen ‘neen’ zei om die tooneelrubriek. Maar dit is iets persoonlijks.

Misschien kan je het toch bolwerken. Je zit dan in den Haag en hebt een behoorlijk salaris. Afraden doe ik het je zeker niet. Après tout is die rotzooi aan de krant te beschouwen als stom werk, dat buiten je om gaat. Ik begrijp alleen niet hoe ze Scholte niet met handen en voeten binnenhalen, iemand met zóó'n voorbeschikking voor deze post in het leven!

Later meer. Hartelijke groeten van je

E.

P.S. - Slau schreef mij net. Ik heb hem nu een duidelijke brief over zijn snertstuk teruggepend. Bezorg mij vooral ook het 2^e deel ervan!.