Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het godgeklaagde feest (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het godgeklaagde feest
Afbeelding van Het godgeklaagde feestToon afbeelding van titelpagina van Het godgeklaagde feest

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.23 MB)

Scans (1.66 MB)

ebook (3.12 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het godgeklaagde feest

(1967)–Willem Brakman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[V]

Gesprekken baren geen hazen, de veldwachter moest er dus wel degelijk geweest zijn al kon Vogelaar zich dat nauwelijks meer voorstellen. Op het aanrecht lag de dode haas, grauw als klei, de kop wat schuin over de zwarte gespikkelde rand zodat hij vol meewarigheid leek over zichzelf. Het was een gestrikt dier, om de hals krulde koperdraad, de ogen waren bruin als van een veldwachter en om de haas heen was het stil en verlaten. Met een vinger voelde hij de vacht en de harde ribben daaronder.

‘Veldwachters’ zei hij hardop zonder te weten wat hij er mee bedoelde.

‘Ik heb er de beste herinneringen aan’ zei de dikke man opgewekt ‘lijkwit achter mij aandravend schonken ze me de beste appels uit de appelboom. Ik mag niet ondankbaar zijn. Nog laatst wandelde ik hier in de bossen, ginds bij de Lindenheuvel en ik zag hoe een man een zwangere vrouw sloeg. Zij worstelden zwijgend aan de rand van het pad maar voor míj, zo plotseling door hun daverende aanwezigheid overvallen, reikten hun gestalten tot aan de wolken. Wat doet men gewoonlijk? Men

[pagina 40]
[p. 40]

roept hela... wat moet dat... speelt de held of laat zichzelf erbij afranselen, in beiden steekt evenveel hulp. Maar dat is mij allemaal te gewoon en een zonde tegen het leven. Ik liet hen worstelen, ik passeerde hen genietend van het landschap. De vrouw begon te schreeuwen toen ze mij in het oog kreeg, maar ik kuierde rustig verder terwijl mijn hoofd gretig het gebodene verteerde. Denk eens aan wat er in die vrouw moet zijn omgegaan... van mij kreeg ze er een onovertroffen pak slaag bij... Ze krijste het uit... een groot gebeuren.’

‘Misschien was zij zwanger van een ander’ zei Vogelaar ‘ze was zwanger, waarom dan niet van een ander.’

‘Maar misschien voelde die man zich, net zoals ik, sterk aangetrokken tot zwangere vrouwen en had hij haar op dat pad oneerbare voorstellen gedaan’ bedacht de dikke man met sterk bewegende handen.

‘Of die vrouw, gebukt onder de schuld deze aardkloot nóg meer te bevolken had aan haar wettige echtgenoot om een tuchtiging gevraagd’ zei Vogelaar.

‘Zwanger’ zuchtte de oude ‘een verheven maar onder banaliteiten bedolven verschijnsel; moedermelk, koerende vrouwen, flesjes, truitjes, pruimemoes voor het hoopje ...Die man deed tenminste wat, de vrouw schreeuwde, ik wandelde en samen zetten wij een zwangere op het bospad. Ik genoot... men wordt ouder, men moet ook slimmer worden wil de wereld niet ontsnappen.’

‘Misschien was het gewoon een echtelijk ruzie’ opperde Vogelaar ‘omdat ze zich allebei te pletter verveelden.’ De oude heer schudde droef het hoofd ‘bij u zou het niet

[pagina 41]
[p. 41]

zijn gebeurd, nee bij u zou het zich niet hebben voltrokken. Wat zou u hebben gedaan in mijn plaats?’

‘Ik zou die man zeker hebben aangesproken’ antwoordde de heer Vogelaar angstig naar goed- of afkeuring speurend in de melkwitte ogen.

De oude schudde weer het hoofd, daarna zuchtte hij even en trommelde met de vingers op de buik, rustig en gelaten en Vogelaar vroeg zich af welke geruisloze melodie daar werd begeleid.

De haas lag grauw en stil op het aanrecht, heel ver. Het was jammer dat het maar niet wilde sneeuwen. Tussen de haren van de haas rook het beslist nog naar aarde, eikels, boomwortels. Toen hij uit de trein stapte had het dier nog geleefd.

‘Dan zou ik het ook niet meer weten’ sprak hij sip.

De oude heer ontwaakte uit zijn gepeinzen, liep schuifelend naar het aanrecht, deed het dekseltje met dikke onhandige vingers weer op het potje en zette het toen op de plank, nauwkeurig schikkend en verschikkend tot het vermoedelijk weer precies op de oude plaats stond. Daarna greep hij het boek ‘kom’ zei hij ‘ik zal u naar de andere gasten brengen, mijn naam is overigens Ferwerda.’

‘Aangenaam’ zei de heer Vogelaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken